Weinigen zullen betwijfelen dat het nuttig is om onderzoek te gebruiken om de praktijk van sociaal werk te versterken. Een Europees congres eind 2009, met deelnemers uit sociaal werk onderzoek, beleid en praktijk, formuleerde bezorgdheid over het ondergebruik van de beschikbare resultaten uit sociaal werk onderzoek en de moeizame verhouding tussen wetenschap en praktijk. Het congres riep op om te komen tot een onderzoeksgerichte cultuur in sociaal werk praktijk. In dit artikel gebruiken we drie casestudies van stedelijk sociaal werk onderzoek om een nieuw aanvullend perspectief te ontwikkelen, namelijk dat van een praktijkgerichte cultuur in onderzoeksorganisaties.
DOCUMENT
Deze vier artikelen uit verschillende hoeken van de HU illustreren uiteenlopende ervaringen met de koppeling tussen onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk. Uit hun verhalen blijkt dat deze verbindingen steeds meer vorm krijgen en dat de ervaringen met de HU als kennisinstelling vooral positief zin. Uitgegeven op het HU onderwijscongres 2008 als Passie & Precisie deel 02.
DOCUMENT
Begin 2020 heeft de gemeente Den Haag aan De Haagse Hogeschool (Lectoraat Urban Ageing) gevraagd om samen met Hulsebosch Advies en AFEdemy een integrale monitor te ontwikkelen en uit te voeren waarbij, door middel van kwalitatieve en kwantitatieve methoden, onderzoek wordt gedaan naar de stand van zaken van Den Haag als seniorvriendelijke stad en tevens te kijken naar huidige trends aangaande ouderen. Tevens vroeg de gemeente om de ontwikkeling van een meetinstrument dat in de toekomst eenvoudig bij herhaling kan worden ingezet voor onderzoek: de standaard Age Friendly Cities and Communities Questionnaire (AFCCQ) voor ouderen1. In een stadsenquête en in zogenaamde stadsateliers zijn ouderen gevraagd naar hun bevindingen. In totaal hebben 393 Haagse ouderen meegedaan aan de enquête en 50 aan de stadsateliers. De aan de ouderen gestelde vragen gingen over de volgende acht onderwerpen die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gezamenlijk de seniorvriendelijkheid van een stad bepalen: ●Huisvesting; ●Sociale participatie; ●Respect en sociale inclusie; ●Burgerschap en werkgelegenheid; ●Communicatie en informatie; ●Sociale en gezondheidsvoorzieningen; ●Buitenruimte en gebouwen; ●Transport; ● en aanvullend, een negende domein: Financiën. CC-BY NC ND https://www.dehaagsehogeschool.nl/onderzoek/lectoraten/details/urban-ageing#over-het-lectoraat
MULTIFILE
Dit rapport is een verslag van een verkennend onderzoek naar netwerkondersteuning bij dak- en thuisloze mensen in Amsterdam en Haarlem. Dit onderzoek is onderdeel van het tweejarige onderzoeksproject ‘Social Network First?’, dat als doel heeft inzicht te krijgen of en in welke vorm de uit de ggz afkomstige Resource-methode werkt bij dak- en thuisloze mensen. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de lectoraten Empowerment & Professionalisering van Hogeschool Inholland en Stedelijk Sociaal Werk van de Hogeschool van Amsterdam, in samenwerking met de opvangorganisaties HVO-Querido, Leger des Heils, PerMens en Cordaan. In dit rapport ligt de focus op 1) de doelen die professionals, dakloze mensen en hun naasten denken te bereiken met netwerkondersteuning, 2) wat er in hun beleving en ervaring nodig is om een steungroep op te zetten en 3) hoe professionals denken samen met de client en de steungroep de eigen regie van de client te kunnen versterken.
DOCUMENT
Met de uitvoering van het onderzoek ‘Het stedenbouwkundig bureau van de toekomst’ (zie eerste rapportage van het RAAK-project) aan de Hogeschool van Amsterdam is een kennisplatform tot stand gekomen over de inhoud en onderlinge positionering van stedelijke theorieën, methoden en casussen. Het platform stelt de stedelijk professional (al werkend en lerend) in staat, in samenspraak met collega’s, de beschikbare interdisciplinaire kennis over ruimtelijke analyses in stedelijke gebieden te ontsluiten, te delen en te vergroten.
DOCUMENT
De opkomst van lichte elektrische voertuigen (LEV’s) in de stadslogistiek is een antwoord op zowel de vraag naar kleinschaliger en meer tijdkritische leveringen als de noodzaak van minder in plaats van meer emissies en ruimtegebruik door goederenverkeer in de stad. Om deze transitie te ondersteunen, doet de Hogeschool van Amsterdam samen met praktijkpartners en andere onderzoeksinstellingen onderzoek naar logistieke concepten en voertuiginnovaties die een rendabele inzet van LEV’s mogelijk maken. Door ervaringen met de (vaak experimentele) inzet van LEV’s te onderzoeken, blijkt ook welke ervaringen deze early adopters bij de inzet van LEV’s in het stedelijk verkeer en wat gemeenten vanuit hun rol als wegbeheerder kunnen doen om de inzet van LEV’s te faciliteren. Dit paper is gebaseerd op de evaluatie van twee experimenten met het gebruik van elektrisch ondersteunde vrachtfietsen - de CycleSpark CargoBikeXL bij Het Lokaal in Amers¬foort en CityServiceBike in Utrecht - en interviews met huidige stadslogistieke gebruikers van LEV’s in opdracht van de gemeente Amsterdam. Daarnaast hebben wij literatuur¬onderzoek gedaan naar de huidige regelgeving met betrekking tot de plaats op de weg van LEV’s en naar de mogelijkheden voor wegbeheerders om een beleid te ontwikkelen voor lichte elektrische vrachtvoertuigen. Uit deze onderzoeken blijkt dat een LEV een economisch aantrekkelijk alternatief is voor de bestelbus voor verschillende stadslogistieke toepassingen en dat LEV’s zich over het algemeen goed voegen in het stadsverkeer. Met name de opkomst van langere en bredere vrachtfietsen is echter een verkeerskundige uitdaging. Bovendien zouden bepaalde maat¬regelen, zoals ontheffingen voor het gebruik van voetgangersgebieden door LEV’s buiten venster¬tijden, het gebruik ervan nog aantrekkelijker kunnen maken. Omdat zowel de techniek als het gebruik van LEV’s zich sneller ontwikkelt dan beleid en regelgeving kan bijhouden, verdient het aanbeveling om ook als wegbeheerder deze maatregelen op experimen¬tele basis nemen. Door vervolgens deze experimenten goed te monitoren en evalueren, kunnen we leren hoe LEV’s het beste een plek kunnen krijgen in het stedelijk verkeer. Samenwerking tussen wegbeheerders en de logistiek sector, een goede monitoring en evaluatie van de experimenten en kennisdeling van de resultaten tussen wegbeheerders zijn daarbij essentieel.
LINK
Het onderzoek is onderdeel van het SURFfoundation project 'Open Onderzoek II'. Lectoren hebben hart voor hun zaak. Hun zaak is het verrijken van de wereld met kennis. Het belang van het vrij beschikbaar maken van onderzoeksresultaten wordt door vele lectoren onderschreven ― blijkt uit dit onderzoek ― en een aantal pleit zelfs voor een revolutie om dit te realiseren! Net zoals kunst eigenlijk niet acht jaar in de kast van het gesloten Stedelijk Museum zou mogen worden opgesloten, zo mogen publicaties van lectoraten niet achter de deuren van uitgeverijen verdwijnen. Het vereist lef om dit te voorkomen. Lef van de auteur om eisen te stellen aan de uitgevers. Lef om brutaal en ‘burgerlijk ongehoorzaam’ te zijn.
DOCUMENT
Veel gemeenten waterschappen vragen zich af of de klimaatadaptieve maatregelen die de laatste decennia op veel plaatsen zijn aangelegd, op lange termijn goed functioneren. Onderzoek in het Drents Overijsselse Delta gebied bij 5 gemeenten waaronder Raalte leer dat de infiltratiecapaciteiten van blauwgroene maatregelen sterk verschillen in ruimte en tijd, maar voldoende zijn om het water binnen enkele uren tot een dag te verwerken. Bij goed ontwerp, aanleg en beheer kunnen deze regenwatervoorzieningen een goede bijdrage leveren aan het vasthouden, bergen en afvoeren van regenwater in het stedelijk gebied
DOCUMENT
Dit hoofdstuk beschrijft een driejarig samenwerkingsproject van Fontys Lerarenopleiding Tilburg en het Stedelijk College Eindhoven rond professionaliseringstrajecten voor zittende docenten. In het traject bestudeerden leraren hun eigen lespraktijk met behulp van video opnamen en gerichte praktijkonderzoeken.
DOCUMENT
Aan hogescholen zijn lectoren concreet en praktijkgericht bezig met het analyseren en helpen oplossen van stedelijke vraagstukken. Dit boek geeft een actueel overzicht van hoe stedelijk onderzoek van zesentwintig lectoraten eruit ziet en tot welke praktisch bruikbare resultaten dit leidt. Uit het boek blijkt duidelijk dat burgers en ondernemers op lokaal niveau in samenwerking met de overheid en andere partners zelf bezig zijn wijken en buurten beter te maken en vooral van elkaar te leren. Leren van elkaar en van praktijkrelevant onderzoek draagt bij aan het vormen van een lerende stad.
LINK