This report serves as one of the two background documents for the HvA/UvA research proposal concerning cultural interventions in the process of urban regeneration in Krachtwijken in Amsterdam. The report at hand, based on a review of the international literature on art and regeneration, and on international and Dutch practices, shows why the proposed research will be both valuable to the practice of Amsterdam and to international research. The report starts with a description of the role of the arts in urban regeneration (§2) and the objective of regeneration processes: ‘feeling at home’ (§3). Next, paragraph 4 further explores the role of the arts in urban regeneration by focussing on the forms and impacts of and critique on different cultural interventions. Finally, §5 summarises the preconditions for effective cultural interventions. This general overview of the functions of cultural interventions in the urban context provides the background against which our research agenda is presented.
Een holistisch perspectief op binnenstedelijke herontwikkeling Spatial Planning http://www.uu.nl/agenda/promotie-een-holistisch-perspectief-op-binnenstedelijke-herontwikkeling Promovendus Rien van Stigt onderzoekt waarom het moeilijk is om milieukwaliteit een prominente plaats te geven in de besluitvorming over ruimtelijke plannen. In zijn proefschrift ontwikkelt hij een holistisch perspectief op het complexe proces van compacte binnenstedelijke herontwikkeling. De kwaliteit van de stedelijke leefomgeving is essentieel in duurzame stedelijke ontwikkeling. Die kwaliteit staat met name bij compacte binnenstedelijke herontwikkeling onder druk, en daarom is milieukwaliteit een belangrijke factor in het plannen van zulke ontwikkelingen. Uit de literatuur over de integratie van milieubeleid blijkt dat dit, vooral op lagere bestuurlijke niveaus, niet altijd goed lukt. Er is nog geen overtuigende verklaring waarom dit zo is. Promotor(es): Prof.dr. P.P.J. Driessen en Prof.dr. T.J.M. Spit
De subsidie wordt aangevraagd voor verkennend onderzoek om in gezamenlijkheid (met meerdere partners) een artistiek onderzoeksplan te schrijven. De volgende twee vragen staan centraal. 1: Wat is de impact van nieuwe technologie (bv digitalisering, artificial intelligence) op ‘samenleving’? Oftewel hoe gaat nieuwe gemeenschapsvorming of commoning in zijn werk onder invloed daarvan? 2: Hoe gaat de architectuur en de stedelijke ruimte vormgegeven worden onder invloed van die nieuwe technologie anticiperend op die nieuwe gemeenschapsvorming? In de maanden mei tot oktober 2018 zullen we met de partners, vanuit het Zeeburgereiland (volledig nieuw en snel veranderend) dit plan verkennen, ontwikkelen, uitschrijven en publiekelijk lanceren. We zullen een aantal samenkomsten organiseren om elkaars belangen te inventariseren en vervolgvragen uit te werken als: wat is de toekomstige vormgeving van gebouwen in de overgangszone tussen privé en openbaar? Wat is de impact van de nieuwe, door technologie gedreven stad voor het individu, voor bezoekers, bewoners, gebruikers? Hoe toegankelijk wordt de nieuwe stad, de straat en de bebouwing, hoe ‘poreus’, hoe inclusief? Wat is de rol van onderwijs en van de kunsten in die toekomst? Zeeburgereiland wordt de proeftuin. Kunst en design nemen nu vaak een kritische positie in tegenover de technologische vernieuwing, die is waardevol, maar kunst en design kan ook makend bijdragen aan een betere, door technologie bepaalde toekomst. Het project zal daarmee experimenteren, het potentieel onderzoeken en de voorstellen uitwerken naar concrete toepassingen, en tegelijk naar succesvolle en minder succesvolle utopische projecten uit het verleden kijken van kunstenaars en ontwerpers. Met het artistic research project wordt door het lectoraat Kunst en Publieke Ruimte aan de Rietveld Academie aangesloten op een traditie in de kunsten die beelden maakt van een utopische samenleving. Het wil het wiel niet heruitvinden, en zal aansluiten bij kennis vanuit internationaal, wetenschappelijk onderzoek naar commoning, planologie, kunstgeschiedenis, -theorie en stadssociologie.
‘Bomentaal’ betreft de ruimtelijke samenhang tussen boomsoorten, beplantingstypen en boomstructuren, en hun specifieke locatie (stad, wijk of straat). Dit onderzoek naar de configuraties van boombeplanting in Delft is de eerste stap om een nieuwe methodiek te ontwikkelen om dit vocabulaire van boomstructuren in Nederlandse laaglandsteden te ontrafelen, als drager en handvat voor de herziening en uitbreiding van het urban forest in Nederland. Stadsbomen zijn de ruggengraat van de groene stedelijke ruimte en leveren een belangrijke bijdrage aan het omgaan met gevolgen van klimaatverandering zoals hittestress, wateroverlast, luchtkwaliteit en achteruitgang van biodiversiteit. Dit is niet los te zien van de baten voor de gezondheid, de leefbaarheid, en het versterken van de stedelijke identiteit. Dit vraagt om een evaluatie en uitbreiding van het urban forest. Omdat de uitbreiding van het urban forest plaats zal vinden in en om bestaande steden is kennis van de bomentaal van deze steden onontbeerlijk. Het onderzoeken van de bestaande bomentaal - het scheppen van een ordening en het benoemen en tonen van essentiële eigenschappen verschillende typen boomstructuren - is onontbeerlijk bij de herziening en uitbreiding ervan. Voor dit onderzoek is gekozen voor de stad Delft: een typische laaglandstad met een lange geschiedenis van stedelijke boombeplanting, en een grote transformatieopgave wat betreft uitbreiding en vernieuwing van de woningvoorraad, klimaatadaptatie, gezondheid en welzijn, leefbaarheid en het behoud van identiteit. Door de kleine schaal van Delft kan de ontsluiting van diens bomentaal derhalve als test-case dienen voor het ontwikkelen van methodes, inzichten en perspectieven voor het urban forest van het Nederlandse laagland. Het onderzoek analyseert de kenmerkende beplantingsstructuren in Delft op drie schaalniveaus (boom, boomarrangementen, groenstructuur) in diagrammatische tekeningen, beelden en tekst op basis van veldonderzoek, historische documentatie en cartografisch onderzoek. Zowel de fysiek-ruimtelijke, technische als sensorische aspecten van de bomentaal worden in kaart gebracht.
In Nederland verliest de auto in de steden terrein. Met hoge parkeertarieven, autoluwe binnensteden en milieuzones spannen overheden zich in om de bewegingsvrijheid voor de stedeling te behouden en zorg te dragen voor ‘schone lucht’. Light Electric Vehicles worden nadrukkelijk en in toenemende mate gezien als een waardevol en toepasbaar alternatief voor het individueel personenvervoer in de stad en ontwikkelen zich daarmee als een belangrijke schakel in de stedelijke mobiliteit. In Nederland biedt de Beleidsregel voor aanwijzing van bijzondere bromfietsen een kader voor de veiligheidseisen van diverse LEV’s. Tot medio 2019 bood deze Beleidsregel echter geen ruimte voor E-Steps. Met de recente vernieuwing van deze regelgeving zijn deze E-Steps nu wel toegestaan maar verschillende specifieke veiligheidseisen weerhouden mkb’s er vooralsnog van om een aanvraagprocedure voor aanwijzing (goedkeuring) te starten. Dit verkennend onderzoek richt zich op het wegnemen van de aarzeling door mkb’s een leidraad te bieden voor het vinden van alternatieve technische oplossingen voor enkele, veel gehoorde problemen met technische eisen. Een samenwerking van twee fabrikanten/distributeurs van E-Steps, de brancheorganisatie voor elektrische mobiliteit en het Lectoraat van de Automotive afdeling van de HAN zullen in dit project praktisch onderzoek doen om de genoemde problemen te duiden en een aanzet te geven voor alternatieven die passen binnen de Beleidsregel. Daarmee wordt de weg vrij gemaakt voor de verdere ontwikkeling van LEV’s, de innovatie van de stedelijke mobiliteit en de toegang tot de markt voor een groeiende sector van het mkb in Nederland. Tenslotte zal, in overeenstemming met het Klimaatakkoord, de achterliggende positie van de LEV branche in Nederland ten opzichte van andere Europese landen hersteld kunnen worden.