DOEL: Deze studie onderzoekt de mogelijke invloed van gender op de historische dynamiek rond verpleegkundig leiderschap. METHODE: Gebruikmakend van een historische onderzoeksbenadering voert deze studie een bronnenanalyse uit met gender als analytische lens, gericht op de ontwikkeling van het verpleegkundig directeurschap in het Sint Radboudziekenhuis vanaf de oprichting van de medische kliniek (1956) tot de uitsluiting van de verpleegkundig directrice uit de directie (1971). RESULTATEN: Er worden zes gendergaps geïdentificeerd, namelijk verschillen in vermeende capaciteiten en kwaliteiten, werk-privébalans, opleiding, salarisstructuur, ondersteuning en gebruik van retoriek. Dit wijst op betrokkenheid van stereotype denkbeelden bij het vormen van de genderasymmetrie binnen het verpleegkundig beroep en de perceptie ervan op de werkplek en daarbuiten. DISCUSSIE: Een geleidelijke uitsluiting van verpleegkundigen op basis van geslacht op strategisch niveau in directies wordt benadrukt. Deze asymmetrie en vooroordelen creëerden een onevenwichtig speelveld, wat de onderhandelingen over de status van het verpleegkundig beroep bemoeilijkte en belemmeringen opwierp voor verpleegkundig leiderschap. CONCLUSIE: Het zichtbaar en bespreekbaar maken van deze vooroordelen kan het bewustzijn vergroten over de wijze waarop historisch gegroeide ideeën en overtuigingen hedendaags verpleegkundig leiderschap beïnvloeden.
LINK
Achtergrond: Kwetsbaarheid is een term die veel en in toenemende mate wordt gebruikt in het omschrijven van individuen met een verhoogd risico op negatieve gezondheidsuitkomsten als gevolg van meerdere lichamelijke, psychische en/of sociale problemen. Kwetsbaarheid komt vaak voor bij ouderen. Desondanks gebruiken ouderen zelf deze term niet of nauwelijks. De volgende vragen staan centraal in dit onderzoek: welke woorden worden gebruikt in de Nederlandstalige literatuur en welke woorden herkennen en gebruiken ouderen zelf in het beschrijven van ouder worden en kwetsbaarheid?Methode: De methode was tweeledig: 1) bestuderen van Nederlandstalige grijze literatuur en 2) een Delphi-procedure. Eerst zijn termen uit de literatuur verzameld en vervolgens zijn de gevonden termen voorgelegd aan een ouderenpanel (>70 jaar, N=30). Daarnaast had het ouderenpanel de mogelijkheid om zelf nieuwe termen in te brengen. In drie ronden gaven zij aan of zij de termen herkennen dan wel gebruiken.Resultaten: In totaal zijn 187 termen voorgelegd aan het ouderenpanel. Na analyse zijn er 69 termen behouden die door ouderen herkend of gebruikt worden. De termen zijn onderverdeeld in verschillende categorieën. De categorie kwetsbaarheid komt niet terug in de definitieve lijst met termen, wegens te weinig herkenning en gebruik door de panelleden.Conclusie: Dit onderzoek laat zien welke alternatieve termen gehanteerd kunnen worden in schriftelijke en mondelinge communicatie met ouderen over thema’s als kwetsbaarheid en ouder worden.
DOCUMENT
Het huidige beeld in Nederland over Marokkanen is overwegend negatief. Marokkaans-Nederlandse hbo-studenten proberen zich te wapenen tegen negatieve stereotypering door zich te focussen op hun studieloopbaan. Ze geloven sterk in emancipatie en vooruitgang via het onderwijs. Het langjarige praktijkonderzoek van Machteld de Jong toont aan dat deze studenten nauwelijks openlijk in verzet komen tegen heersende opvattingen, maar evenmin assimilatie nastreven. Ze proberen verschillende deelidentiteiten te combineren om daarmee een eigen route te kiezen naar een volwaardige plaats in de Nederlandse samenleving. Het leven van deze Marokkaans-Nederlandse hbo-studenten is daarmee een voortdurend balanceren tussen verschillende loyaliteiten: de eigen (etnische) gemeenschap, de hogeschool, maar ook de Nederlandse samenleving. Dit boek laat de veerkracht en ambitie van deze jongeren zien en hun geloof in een succesvolle toekomst als Marokkaan, Nederlander én moslim.
MULTIFILE
Hoe gaan we om met interculturaliteit in het onderwijs? Het INHolland-congres Mix-In daarover behandelt een scala onderwerpen binnen diversiteitsbeleid. Eén van de workshops wordt geleid door Baukje Prins, lector aan de Haagse Hogeschool. "We moeten niet steeds verschillen willen benadrukken, verschillen die studenten zelf al wel ervaren."
DOCUMENT
De term rechts inde poltiek laat een positief sentiment ten aanzien van linkse onderwerpen (m.n. de sociale agenda) zien en scoort over de hele linie positief. Journalisten kiezen meer voor extra-aandacht dankzij vooropplaatsing van de term rechts* sinds de verkiezingen van 2010 dan van het begrip links*. Ten slotte denkt het publiek vaker (2,75 keer) bij links* aan politiek (slecht imago), hobby's (wereldvreemd) en kerk (sektarisch gezelschap) dan bij het rechtse gedachtegoed aan negatieve connotaties (politiek, anti-islam, egoïsme).
LINK
Het is bekend dat de houding en opvattingen van de leraar een essentiële rol spelen in hoe zij diversiteit waarderen en ernaar handelen. Bijvoorbeeld de opvatting over de functie van het onderwijs: gaat het vooral om de ontwikkeling van kennis en vaardigheden, of meer om de ontwikkeling tot een verantwoordelijke, sociale burger? Verschillende opvattingen leiden tot verschillend handelen. Ook de verwachtingen die leraren hebben van hun leerlingen spelen een essentiële rol. Uit eerder onderzoek door Van den Bergh en collega’s blijkt bijvoorbeeld dat een negatievere houding van leraren ten opzichte van mensen met een migratieachtergrond samenhangt met lagere verwachtingen van leerlingen met een migratieachtergrond in hun klas. In de klassen van deze leraren was het verschil in cijfers voor schrijfopdrachten en Cito-toetsen van leerlingen met en zonder een migratieachtergrond ook beduidend groter dan in klassen van leraren zonder negatieve houding. Dit komt doordat leerlingen het merken als een leraar lage verwachtingen heeft, met name aan het non-verbale gedrag. Dit heeft invloed op de motivatie en het zelfbeeld van de leerling en daardoor ook op diens prestaties. Professionele ontwikkeling op dit gebied vraagt met name om bewustwording van de eigen houding, opvattingen en verwachtingen. Het is belangrijk dat leraren reflecteren op hun opvattingen, de wijze waarop zij hun verwachtingen over leerlingen vormen en hun handelen naar verschillende leerlingen. Dit vraagt om een open en reflectief onderzoekende houding.
DOCUMENT
Om te werken aan kwaliteit moet je begrijpen wat leerlingen, leraren en scholen nodig hebben. Daarvoor is expertise belangrijk, maar moet je tegelijk ook voorbij je eigen routines, schoolculturen of persoonlijke aannames kunnen kijken. Hoe combineer je nu intuïtie, data en onderzoek? Hoe kunnen we evidence-informed werken vertalen naar een aanpak die past in de praktijk en die ons helpt de onderwijskwaliteit te versterken? Daar gaat Kristin in deze sessie dieper op in.
DOCUMENT
Zuyd Hogeschool koerst op zelforganisatie voor (opleidings)teams. Zelforganisatie wordt opgevat als het binnen de bestaande context en kaders van de hogeschool bevorderen van eigen verantwoordelijkheid van teams en medewerkers voor de organisatie en verdere ontwikkeling van een opleiding. De complexiteit van de organisatie en het onderschrijven van de professionaliteit van de medewerkers maken zelforganisatie tot een gewenst uitgangspunt. Samenwerking, regelruimte, verantwoordelijkheid, proactief handelen en verbindend leiderschap worden verbonden aan het begrip zelforganisatie. De onverwachte taakstellingen die de Corona-pandemie met zich meebracht versterkten dit besef. Met de dankbetuiging in De Limburger van 20 maart 2021 sprak het College van Bestuur waardering uit voor onder meer de gebleken zelforganisatie.
DOCUMENT
Onderzoek binnen Hogeschool Zuyd naar hoe zelforganisatie binnen teams zou kunnen worden bevorderd en wat daarbij de rol van de teamleider zou kunnen zijn.
DOCUMENT
Het programma “Pinot Gris” helpt medewerkers van 55 jaar en ouder om bewust om te gaan met het resterende deel van hun loopbaan. De gedachte is dat oudere medewerkers die zich beter bewust zijn van hun kwaliteiten en drijfveren en op basis daarvan beslissingen nemen over hun loopbaan, productiever en gemotiveerder blijven. Het programma is opgezet en uitgevoerd binnen Hogeschool Inholland en heeft inmiddels drie maal plaatsgevonden. Dit artikel doet verslag van een evaluatieonderzoek naar de effectiviteit van het programma.
DOCUMENT