Sport, en bij uitbreiding beweging, is in de afgelopen decennia opgeschoven van een maatschappelijk randverschijnsel naar het centrum van de samenleving: sport en beweging zijn alledaags geworden. Deze ontwikkeling heeft voor heel wat veranderingen in het sport- en bewegingslandschap gezorgd. Zo is er niet enkel een grote verscheidenheid aan sport- en bewegingsactiviteiten, maar ook een variatie aan aanbieders van deze activiteiten. In dit boek staat het strategisch, tactisch en operationeel management van organisaties die sport en beweging aanbieden centraal. Het betreft organisaties uit zowel de non-profit, de publieke als de commerciële sector. In het boek wordt onder meer uitvoerig aandacht besteed aan de balans die sport- en bewegingsorganisaties dienen te vinden tussen hun externe omgeving en de eigen interne werking. Daarnaast wordt ingegaan op aspecten zoals het human resources management in sport- en bewegingsorganisaties, het opzetten van samenwerkingsverbanden, het effectief en efficiënt managen van organisaties, etc. Het boek verschaft kennis en inzichten in deze en andere aspecten van sport- en bewegingsmanagement, maar reikt daarnaast ook de nodige tools en modellen aan die toelaten om deze inzichten te vertalen en toe te passen in de dagelijkse praktijk. De regels van het spel: management van sport en beweging is voornamelijk geschreven voor studenten, beleidsmakers en professionals die actief zijn en/of interesse hebben in het managen van sport- en bewegingsorganisaties. Het schrijven van dit boek wordt geleid door twee centrale vragen: (i) welke kennis over (organisatie)management is cruciaal voor mensen die actief (zullen) zijn in de sport- en bewegingssector, en (ii) hoe kan maximaal de vertaalslag gemaakt worden naar het managen van organisaties in het domein sport en beweging.
Supply Chain Management (SCM) is een thema, waarover intussen al meer dan een decennium gediscussieerd wordt en waaraan een hoog rationaliseringspotentieel wordt toegeschreven. Het thema SCM geniet veel aandacht binnen de grote ondernemingen. Maar hoe staat het met de toepassing van Supply Chain Management binnen het MKB? Van algemene Supply Chains, de keten vanaf het aanleveren van grondstoffen tot aan de aflevering van het product bij de eindverbruiker, maken immers ook middelgrote en kleine bedrijven (MKB) deel uit. Maar het MKB beschikt vaak niet over de informatie en de capaciteiten om zich in voldoende mate met het thema bezig te houden. Natuurlijk zien we wel toepassingen van SCM-concepten binnen het MKB, maar dan zijn deze vaak opgelegd door grote spelers in de keten
Vanuit Fontys Hogescholen wordt veel onderzoek gedaan, met name door onderzoekers van de verschillende lectoraten. Vanzelfsprekend worden er binnen deze onderzoeken veel data verzameld en verwerkt. Fontys onderschrijft het belang van zorgvuldige omgang met onderzoeksdata en vraagt daarom van onderzoekers dat zij hun Research Data Management (RDM) op orde hebben. Denk hierbij aan veilige opslag en duurzame toegankelijkheid van data. Maar ook (open access) publiceren en archiveren van onderzoeksdata maken onderdeel uit van RDM. Hoe je hier als onderzoeker invulling aan geeft kan soms best een zoektocht zijn, mede doordat nog niet iedereen even bekend is met het onderwerp RDM. Met dit boek hopen we onderzoekers binnen Fontys de belangrijkste informatie te bieden die nodig is om goed invulling te geven aan Research Data Management en daarbij ook te wijzen op de ondersteuning die op dit gebied voorhanden is.
Kunstenaars en andere ‘creatieven’ vinden steeds moeilijker betaalbare werkruimte. Atelierstichtingen en broedplaatsorganisaties zitten klem tussen oplopende kosten, teruglopende subsidies en de structureel zwak-ke inkomenspositie van de hurende kunstenaars. Een manifest van Platform BK, dat beeldend kunstenaars vertegenwoordigt, en de KunstenBond agendeert dit vraagstuk. Een bijkomend probleem vormt de hoogspan-ning op de vastgoedmarkt, waardoor panden zeer gewild zijn bij projectontwikkelaars en gemeenten geneigd zijn om voor de panden die zij aan deze organisaties verhuren andere draagkrachtigere huurders te zoeken. Medewerkers en management van broedplaatsorganisaties staan voor de uitdaging om hun businesscase maatschappelijk en financieel te verduurzamen. Dit vraagt om nieuwe waardeproposities en herpositionering ten opzichte van de gemeente en andere publieke en private stakeholders. Ook het profiel van de broed-plaatsprofessional verandert. Ontwikkelaars van broedplaatsen zijn veelal geleidelijk in hun organiseren-de/coördinerende rol gegroeid. Het speelveld van stedelijke (gebieds)ontwikkeling waarop zij opereren is echter dynamisch. De broedplaatsprofessional krijgt steeds nadrukkelijker de positie van stedelijke kwartiermaker: een nieuwe, hybride rol op het snijvlak van vastgoed, cultuur, welzijn en ruimtelijk(-economisch)e ontwikkeling. Dit project beoogt broedplaatsorganisaties te voeden met (bedrijfs-)strategieën om hun businessmodel toe-komstbestendig te maken en deze te vertalen naar benodigde competenties voor de betrokken professionals. Alleen zo kunnen zij blijven bijdragen aan de politiek gewenste levendige en veelkleurige stad, waar mensen graag wonen en bedrijven zich graag vestigen. Veel onderzoek onderbouwt dat steden die investeren in cultuur economisch beter presteren. Daarbij gaat het niet alleen om toptheaters en –musea maar juist ook om innova-tie en creativiteit ‘van onderop’. Fontys Hogescholen gaat deze problematiek onderzoeken met inzet van een breed consortium creatieve ver-zamelgebouwen, netwerk- en kennispartners. Gezamenlijk vertegenwoordigen deze organisaties ruim 300 ate-liergebouwen/broedplaatsen, 4.700 werkruimten en honderdveertig professionals. De broedplaatsenproble-matiek speelt bovendien in vrijwel alle G40-steden, hetgeen de resultaten van dit project potentieel relevant maakt voor honderden professionals bij gemeenten, woningcorporaties en andere vastgoedeigenaren.
De maatschappelijke aandacht voor welvaartcreatie die verder reikt dan financiële welvaart en de oproep aan bedrijven om hieraan bij te dragen, groeit. MKB-familiebedrijven vinden het vanzelfsprekend om een bijdrage te leveren, maar geven ook aan dat dergelijke brede welvaartactiviteiten niet zijn ingebed in de huidige bedrijfsstrategie. Hieruit volgt de praktijkvraag: Hoe kunnen we [MKB-familiebedrijven] brede welvaartactiviteiten planmatiger aanpakken zodat we meer maatschappelijke impact kunnen maken? Het doel van het project is om interventies (werkwijzen) te ontwikkelen en te toetsen om brede welvaartcreatie bij MKB-familiebedrijven inzichtelijk te maken en de maatschappelijke impact ervan te vergroten door ‘ad hoc’ uitgevoerde activiteiten planmatiger aan te pakken. De centrale onderzoeksvraag is: Hoe kunnen MKB-familiebedrijven brede welvaartactiviteiten koppelen aan hun bedrijfsstrategie en de maatschappelijke impact van deze activiteiten vergroten? Het project wordt uitgevoerd door het Lectoraat Familiebedrijven van Windesheim, het Kenniscentrum Business Innovation van Hogeschool Rotterdam, en met Utrecht University School of Economics. We starten het project met acht MKB-familiebedrijven, met wie interventies worden ontwikkeld, waarna andere familiebedrijven aansluiten en in twee rondes de interventies worden doorontwikkeld. FBNed is aangesloten voor de valorisatie in Nederland en internationaal via hun koepelorganisatie FBN. De belangrijkste onderzoeksmethode in het project is de meervoudige case study methode. Verwachte outcome: Maatschappelijke impact van MKB-familiebedrijven vergroten door: • Kennis over hoe MKB-familiebedrijven zich (kunnen) ontwikkelen in brede welvaartcreatie; • De (h)erkenning van MKB-familiebedrijven in brede welvaartcreatie; • Bewustwording van kansen die brede welvaarcreatie MKB-familiebedrijven kan bieden. Verwachte output: • Een werkboek met een scan voor MKB-familiebedrijven om de huidige en gewenste situatie t.a.v. brede welvaartcreatie inzichtelijk te maken, inclusief interventies om brede welvaartactiviteiten te verankeren in de strategie en maatschappelijke impact te maken; • Twee wetenschappelijke artikelen, vijf vakpublicaties, acht teaching cases en vijf seminars in samenwerking met FBNed om resultaten breed te delen, voor onderwijs, wetenschappelijk publiek en bedrijven.
Ondanks het feit dat er al een decennium lang een professionaliseringslag gaande is in de culturele sector - hetgeen onder andere leidde tot een governance code - verscheen er in 2019 een brandbrief waarin wordt gepleit voor de dringende noodzaak tot professionalisering van het strategische en financiële risicobeleid van podiumkunsten. Bij de gesprekken over de implementatie van de code bleek dat kennis over vormen van standaardisatie over financieel en strategisch beleid ontbreken. De zakelijk leiders geven aan dat zij niet beschikken over de kennis en de instrumenten om zowel het strategische als het financiële risicomanagement effectief te kunnen uitvoeren. Dit onderzoek stapt in deze lacune. Het doel is zakelijk leiders van podiumkunstinstellingen een instrumentarium te bieden dat hen in staat stelt strategische en financiële risico’s van hun organisatie te identificeren, te beheersen en bespreekbaar te maken in hun eigen organisatie. Het instrumentarium dient de zakelijk leiders tevens te helpen een balans te zoeken tussen enerzijds hun strategische en financiële risico’s en anderzijds hun artistieke en maatschappelijke risico’s. Het instrumentarium koppelt de iteratieve werkpraktijk van zakelijk leiders aan lange termijnbeleid. Daarvoor hebben we de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: ‘Hoe kunnen zakelijk leiders binnen de podiumkunstinstellingen in de cultuursector hun risicomanagement in het licht van organisatiecontinuïteit professionaliseren, zodat de balans tussen hun financiële en strategische risico’s enerzijds en hun artistieke en maatschappelijke risico’s anderzijds gewaarborgd blijft. We maken dit instrumentarium samen met zakelijk leiders en andere stakeholders, omdat we juist hun kennis van de praktijk willen verzamelen en gebruiken voor de ontwikkeling van het instrumentarium. De resultaten van dit onderzoek maken de invoering van professioneel en gestandaardiseerd risicomanagement door zakelijk leiders werkzaam binnen de podiumkunsten mogelijk. Het instrumentarium zorgt ervoor dat bestuur, financiers en creatieve professionals weten binnen welke financiële en continuïteitsrisico’s de organisatie de artistieke en maatschappelijke doelstelling(en) waarmaakt.