Hbo-verpleegkundigen vervullen in toenemende mate een spilfunctie in de zorgverlening in de wijk aan patiënten met chronische aandoeningen en multimorbiditeit. Er is echter een tekort op de arbeidsmarkt aan hbo-opgeleide wijkverpleegkundigen. Een van de oplossingen hiervoor is het vergroten van de instroom van afgestudeerde studenten hbo-verpleegkunde, maar de nieuwe aanwas stagneert doordat veel studenten kiezen voor een loopbaan in het algemeen ziekenhuis, wat mede komt doordat zij de uitdagingen van het werkveld van de wijk onderschatten.Het nieuwe opleidingsprofiel voor alle Nederlandse opleidingen hbo-verpleegkunde BN2020, met meer elementen van extramurale zorgverlening, beoogt hierin verandering te brengen. Aan de opleiding verpleegkunde van de Hogeschool van Amsterdam wordt onderzocht of curriculum-herontwerp de beeldvorming over de wijk bij studenten positiever maakt, waardoor meer studenten een positieve keuze maken voor de wijk. Het onderzoek brengt goed en slecht nieuws: we weten inmiddels wat studenten belangrijk vinden voor hun beroepskeuze, maar ook dat het niet eenvoudig is om invloed op hun voorkeuren uit te oefenen.De deelnemers van de workshop worden over beide zaken bijgepraat en er wordt aandacht besteed aan de vormgeving van het curriculum-herontwerp. Omdat positieve stage-ervaringen hierbij een belangrijke component vormen, wordt in werkgroepen doorgedacht op de vraag wat opleiders en instellingen gezamenlijk kunnen doen om de belangstelling van studenten voor extramuraal werken te vergroten. De aanbevelingen worden kort aan elkaar gepresenteerd. Hiermee wordt concreet wat opleiders in school en praktijk kunnen doen om ervoor te zorgen dat de beroepskeuzen van studenten meer aansluiten bij de hedendaagse ontwikkelingen in de gezondheidszorg.
Het werk van verpleegkundigen is niet zelden onzichtbaar, met als uitzondering hun werk tijdens epidemieën en oorlogen. Aan de hand van een aantal voorbeelden zetten we hier de rol van verpleegkundigen tijdens crises in historisch perspectief, met COVID-19 als laatste wapenfeit. Cruciaal verpleegkundig werk is namelijk van alle tijden.
Stel je voor, je hebt een mooi idee voor een innovatie met technologie en gelooft erin. Hoe begin je dan? Welke stappen zet je? En hoe zorg je ervoor dat jouw idee uiteindelijk ook echt wordt gebruikt in de praktijk? Onderwijs innoveren doe je samen – praktijkcase van een innovatieproject van een docent-onderzoeker Astrid Timman, ambassadeur iXperium Health en docent-onderzoeker, startte in 2018 met een idee voor de inzet van Virtual Reality (VR) in het onderwijs. In oktober dit jaar (2024) krijgen alle eerstejaars van de opleiding Verpleegkunde (500 studenten) standaard in hun curriculum een module waarbij ze gespreksvaardigheden oefenen in een virtuele omgeving. Ze krijgen feedback uit het systeem zodat ze nog dezelfde les gerichter kunnen oefenen en zo zichzelf kunnen verbeteren. Daarnaast is in de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar de toegevoegde waarde van de inzet van VR in het onderwijs, en zijn er een aantal aanvullende producten ontwikkeld zoals lesmodulen voor docenten, een spel en een advies voor toetsing met VR. Een mooie praktijkcase van een innovatieproject van een docent-onderzoeker bij de HAN. Dit artikel neemt je mee door dit proces en geeft inzicht in de verschillende stappen en complexiteit van dit proces. We beschrijven het proces als een stappenplan. Uiteraard verliep het proces niet in zo’n keurige lijn.
LINK
Beweegrichtlijnen geven aan hoeveel beweging nodig is voor een goede gezondheid van jong tot oud. Voor een gezonde leefstijl van kinderen zijn bewegen, samen spelen, samen leren en samen werken van groot belang, maar dat geldt ook voor ouderen. Picoo brengt het belang van bewegen en samenzijn bij elkaar. Dat zorgt voor een goede ontwikkeling van het kind, het welzijn van ouderen en het verstevigen van het bewegen en samenzijn in de maatschappij. Project: Actief Plezier met Picoo: Jong en Oud in Beweging! Vraag: Draagt Picoo bij aan meer beweging en verbinding tussen kinderen en ouderen door samen te bewegen? Doel: Het inzetten van Picoo leidt tot meer samen beweging, waardoor welzijn van ouderen en ontwikkeling van het kind en meer beweging wordt vergroot. Methode: Mixed method observatieonderzoek /survey/kort gesprek Kinderen tot 18 jaar en senioren 65 plus met een zorgvraag T0: kinderen en ouderen krijgen uitleg over het gebruik van Picoo Interventie: Picoo is een controller en spelcomputer ineen, ontwikkeld om kinderen (maar ook volwassen) interactief buiten te laten spelen.6 Tijdens de actieve games heeft elke deelnemer een eigen controller. De controllers staan met elkaar in verbinding. T1 Tijdens het spel wordt d.m.v. een observatielijst gekeken hoe jong en oud reageren op het samen spelen met Picoo. T2 Na het spel geven kinderen en ouderen door middel van Visual Analogue Scale (smileys) wat hun ervaringen zijn. T3 Na het spel gaan kinderen en ouderen kort met elkaar in gesprek over hun ervaringen Uitvoering: Interdisciplinaire mix van studenten Verpleegkunde, Fysiotherapie, Mens en Techniek en Social Work Eindproduct: Nieuwe testcase en input voor doorontwikkeling Picoo richting verbinding jong en oud. Kennis over mogelijkheden/ervaringen over verbinding door beweging wordt gedissemineerd naar de praktijk en onderwijs. Resultaten worden gerapporteerd en gepubliceerd op relevante sites zoals bijvoorbeeld kenniscentrum sport en bewegen, zorginstellingen en scholen.
Motivatie Het versterken van de samenwerking tussen relevante lectoraten door het ontwikkelen van een multidisciplinaire onderzoeksagenda op het terrein van Arbeid in de brede zin van het woord. Hierdoor kan de thematiek rondom toegang tot en behoud van arbeid vanuit meerdere kanten worden aangevlogen én kan focus en massa worden gecreëerd voor onderzoeksprogrammering en –funding. Daardoor kunnen we als lectoraten een belangrijke rol te spelen bij vraagstukken die betrekking hebben op het duurzaam (weer) aan het werk gaan én duurzaam aan het werk blijven. Achtergrond Om als individu zelfstandig en volwaardig te kunnen deelnemen aan onze participatiemaatschappij, is het hebben van werk cruciaal. Werk is echter voor mensen met minder of onvoldoende arbeids-, persoonlijk-, sociaal-, en cultureel kapitaal en/of toegang tot hulpbronnen steeds minder vanzelfsprekend. Naast traditioneel kwetsbare groepen – zoals laagopgeleiden, mensen met een chronische aandoening en migranten - zijn er nieuwe categorieën, waaronder veel middelbaar en hoog opgeleiden, voor wie het lastig is/wordt structureel betaald werk te vinden. De oorzaak ligt voornamelijk bij de toenemende digitalisering en robotisering in combinatie met de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Ook werk op academisch niveau, dat gebaseerd is op regels, bijvoorbeeld accountancy en rechtspraak, zal steeds vaker (deels) geautomatiseerd kunnen worden (Est et al. 2015, Went et al. 2015). Anderzijds zijn er sectoren, zoals techniek en ICT, die een steeds grotere behoefte hebben aan hoogopgeleid personeel en waar het lastig is om voldoende gekwalificeerde mensen te krijgen. Tot slot zien we in alle sectoren een toename van stress- en burn-out klachten, die deels gerelateerd zijn aan traditionele, functioneel ingerichte organisaties. Het bovenstaande biedt geen rooskleurig beeld voor grote groepen in de samenleving en vanuit een breed Platform Arbeid willen we de thema’s op het terrein van arbeid vanuit meerdere perspectieven benaderen en in samenhang beschouwen.
Eén van de taken van verpleegkundigen is om de kwaliteit van hun werk te monitoren via richtlijnen en protocollen. Maar in mensgerichte beroepen doen zich voortdurend omstandigheden voor waarin regels geen antwoord geven op individuele situaties en behoeften van zorgvragers. Daar waar regelgeving en protocollen haperen als instrument voor het professionele handelen, zal de professional een beroep doen op andere bronnen van inspiratie. Die bronnen zijn, naast cognitieve kaders, de normen en waarden die gevormd worden in de opvoeding, de cultuur en religie, de opleiding en de sociale context van het beroep. De diverse bronnen worden, meestal in overleg met anderen, gewogen om tot wijze besluitvorming te komen. Het verwerven en gebruiken van bronnen voor wijze besluitvorming wordt in de literatuur aangeduid als een stap in de ontwikkeling tot ‘expert’ professional. Deze ontwikkeling zou vooral ná de opleiding plaatsvinden door het opdoen van ervaringen in de beroepspraktijk. De laatste jaren is in de literatuur hernieuwde belangstelling voor deze ‘vaardigheid van wijze besluitvorming’ van professionals. Deze belangstelling lijkt een reactie op de protocollair aangestuurde beroepspraktijk en de onmogelijkheid om alle professionele handelen daarin te vatten. Data uit onderwijskundige bronnen tonen aan dat studenten al in de opleiding starten met het ontwikkelen van deze vaardigheid. Doel van het onderzoek is om meer kennis te verzamelen over deze vaardigheid van wijze besluitvorming van de hbo-verpleegkundige en hoe zij bronnen van inspiratie inzetten in hun professionele handelen. Het onderzoek beoogt 1) literatuurstudie naar het ontwikkelen van de vaardigheid van wijze besluitvorming en de rol daarin van bronnen van inspiratie, 2) kwalitatief onderzoek onder laatstejaars studenten en novice hbo-verpleegkundigen naar welke bronnen zij ontwikkelen en inzetten in de vaardigheid van wijze besluitvorming, en 3) actieonderzoek naar het gebruik van de bronnen in het handelen in de verpleegkundige praktijk en het handelingsrepertoire uit te breiden.