Chris van der Heijden, docent aan de Utrechtse School voor de Journalistiek zet kanttekeningen bij het huidige journalistiek onderwijs. Hoe de toekomst er uit gaat zien weet hij niet. Wat hij wel weet is dat de basisvaardigheden van journalisten, ondanks technologische en andere revoluties, niet veranderen.
LINK
Top-down geïnitieerde onderwijsinnovaties leiden zelden tot veranderingen in de onderwijspraktijk. De oorzaak daarvan wordt dikwijls toegeschreven aan afwachtende docentreacties. In dit artikel beschrijven de auteurs aan de hand van een casestudie wat docenten doen en laten als ze worden geconfronteerd met opgelegde onderwijsinnovaties
Waar wijsheid ontbreekt heerst niet vanzelf domheid. Men kan geleerd zijn, zeergeleerd of zelfs hooggeleerd, maar zichzelf geen geleerde vinden. Men kan bovenal van mening zijn zelf de wijsheid niet in pacht te hebben. Laat staan te willen poseren als een wijze. Maar dit soort bescheidenheid is in ons land schaars. Wij noemen nog graag iedere doctorandus een academicus, en iedere hooggeleerde een geleerde. Wij maken nog graag een absoluut onderscheid tussen wetenschappelijk onderzoek en allerlei denkwerk van minder allooi. Wij claimen nog graag een aparte plaats voor de wetenschap. Wij menen nog dat iedere relatie met de universiteit recht geeft op individuele academische vrijheid. Maar waar beperkingen worden bedekt met pretenties ligt domheid op de loer. Zo ontstaat het soort hooggeleerde domheid waar dagelijks menige krantencolumn mee wordt gevuld. Door haar opgeblazen betweterigheid is dit soort hooggeleerdheid misschien vooral lachwekkend. Maar door haar agressieve verwerping van iedere betrokkenheid, of dat nu is bij de professionele beroepspraktijk of bij de vragen van bedrijfsleven en samenleving, verwordt zij tot een gevaarlijke onbescheidenheid. Tegen die domheid wilde ik vanmiddag maar eens waarschuwen.
In Nederland wordt jaarlijks 150.000 ton brood teruggestuurd naar bakkerijen. Dit zogenoemde retourbrood wordt doorgaans verwerkt tot diervoeder of vergist als biomassa. Het hergebruiken van brood binnen de voedselketen biedt echter een duurzamer alternatief met een kleinere ecologische voetafdruk en draagt bij aan een circulaire economie. Retourbrood kan door middel van een enzymatische behandeling omgezet worden in versuikerde broodpasta, dat kan dienen als suikervervanger, maar ook extra vezels, mineralen en eiwitten kan leveren. De eerste haalbaarheidsproeven, uitgevoerd door studenten en onderzoekers van Hogeschool van Hall Larenstein in Leeuwarden in samenwerking met MBO-instelling Aeres en het Bakery Sweets Center, hebben veelbelovende resultaten opgeleverd. Toepassingen variëren van muffins en ontbijtkoek tot roomijs en bonbonvullingen. Producten met broodpasta worden momenteel nog niet commercieel ingezet. Om de broodpasta breed toepasbaar en commercieel rendabel te maken, is het essentieel om de consumentenacceptatie van dit product te onderzoeken. Dit project richt zich op het vergroten van die acceptatie door op een festival de volgende activiteiten te organiseren: 1. Interactie aangaan met een breed publiek van jong tot oud. 2. Consumenten laten kennismaken met innovatieve voedingsmiddelen waarin broodpasta is verwerkt. 3. Bewustzijn creëren over de kwaliteit en duurzaamheid van producten waarin broodpasta is verwerkt. Een smaaktest en enquête over aspecten zoals smaak, prijs, circulariteit en acceptatie vormen de kern van het onderzoek. Daarnaast beogen we met deze aanvraag de interesse te vergroten voor de opleiding Voedingsmiddelentechnologie en de carrièremogelijkheden in de voedingssector. Ondanks de grote vraag naar voedingsmiddelentechnologen, lopen de studentenaantallen terug door een gebrek aan bekendheid met de sector en misvattingen over carrièrekansen. Door hoogwaardige producten te presenteren en het gesprek aan te gaan met het festivalpubliek, willen we aantonen dat de voedingsmiddelensector een innovatieve sector is waar wordt gewerkt aan maatschappelijke en duurzaamheidsvraagstukken die van groot belang zijn.
Leren met de Stad (LmdS) is een programma van Hogeschool Leiden (HL), Universiteit Leiden (UL), gemeente Leiden (GL) en mboRijnland (mboR) dat studenten de kans biedt om samen met bewoners en lokale organisaties te werken aan maatschappelijke vraagstukken uit de stad. Dit leren met maatschappelijke impact heeft als kenmerk dat studenten leren in een rijke leeromgeving die overeenkomt met de toekomstige praktijk. Dit is relevant voor de stad, voor de student en voor het onderwijs en onderzoek. Het hoofddoel van LmdS voor de komende jaren is om de methodiek van LmdS te implementeren in alle faculteiten en colleges van de betrokken kennisinstellingen. Dit betekent een opschaling van studentenaantallen, van onderwijs en onderzoeksprogramma's en van netwerkpartners. Om dit te bereiken zet LmdS de ontwikkelde methodiek en de opgebouwde infrastructuur in: een fysieke locatie in de stad, LmdS|Op Locatie (LmdS|OL) en de Leergemeenschap STAD (LGS), platform voor kennisuitwisseling en communitybuilding tussen kennisinstellingen en stad. De afgelopen jaren heeft LmdS succes geboekt en impact gemaakt. In deze nieuwe fase zetten de samenwerkende partners in op inbedding van de LmdS-methodiek in onderwijs en onderzoek van de kennisinstellingen: van innovatie naar geïntegreerde werkwijze. Onderdeel van deze overgang van project naar programma is het verankeren van LmdS in de reguliere organisatiestructuur van de kennisinstellingen. LmdS gaat door op de ingeslagen weg en introduceert drie nieuwe ontwikkelingen: implementatie van LGS, toetreding van mboR tot het consortium en de verbinding met faculteiten via kennismakelaars. Deze aanvraag is gericht op bovengenoemde inbedding en opschaling en zet in de komende hoofstukken uiteen hoe LmdS invulling geeft aan deze ambities. Van strategische plannen naar te nemen stappen, resulterend in een activiteitenoverzicht met de bijbehorende trajectorganisatie. De City Deal Kennis Maken (CDKM) subsidie is hierbij nodig om de stappen van onderwijsinnovatie naar regulier aanbod en van project naar programma te kunnen zetten.
Studenten inzetten bij maatschappelijke opgaven van de stad, het klinkt zo logisch en eenvoudig. Met die opdracht zijn we als City Deal Kennis Maken (CDKM) Breda, net als 19 andere steden in Nederland, sinds 2019 onderweg. Onderwijsinstellingen en gemeente Breda werken hiervoor nauw samen binnen CDKM, en zijn enthousiast begonnen en hebben actief kansen en energie opgezocht. Het kiezen van een groot sportevent in de stad als vliegwiel voor samenwerking heeft bijgedragen aan verbinding en onderlinge samenwerking. Daarnaast heeft de keuze voor een breed thema als Vitaliteit daaraan bijgedragen, net als het experiment Urban Living Lab Breda (ULLB). Hierin wordt gewerkt aan een nieuwe, duurzame, inclusieve, mensgerichte samenleving, waarin ieder individu zich betrokken voelt bij de maatschappij en bijdraagt aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Met de beperkte middelen die er waren is vanaf het begin ingezet op het verbinden van mensen en onderwijsinstellingen/organisaties, vanuit de gedachte dat de studentenaantallen dan vanzelf wel gaan groeien. En dat is waar gebleken en vooral zichtbaar geworden in dat experiment, ULLB. Daarom ook zetten Avans en gemeente Breda de komende jaren in op een doorontwikkeling van dat Lab, ULLB 2.0. De ervaringen die we hebben opgedaan, de koers die het ULLB vaart komt zo overeen met de CDKM-doelen, dat we alle middelen daarop willen inzetten. Dus ook deze subsidie. Waarbij we ons richten op het maken van een implementatieplan voor multidisciplinair en transdisciplinair samenwerken in én met de stad. Waarmee we in samenspraak en samenwerking met onze bestaande CDKM-partners in 2023 verder kunnen. Om zo onze stad, inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties in cocreatie kunnen dienen met onze kennis en vaardigheden. En onze studenten, docenten en onderzoekers de kans te geven betekenisvol te kunnen leren en werken.