Introduction: Diagnosing dementia in people with severe/profound intellectual (and multiple) disabilities (SPI(M)D) is complex. Whereas existing dementia screening instruments as a whole are unsuitable for this population, a number of individual items may apply. Therefore, this study aimed to identify applicable items in existing dementia screening instruments. Methods: Informant interviews about 40 people with SPI(M)D were conducted to identify applicable items in the Dementia Scale for Down Syndrome, Behavioral and Psychological Symptoms of Dementia in Down Syndrome II scale, Dementia Questionnaire for persons with Mental Retardation and Social competence Rating scale for people with Intellectual Disabilities. Results: Among 193 items, 101 items were found applicable, categorized in 5 domains: behavioral and psychological functioning (60 items), cognitive functioning (25), motor functioning (6), activities of daily living (5) and medical comorbidities (5). Conclusion: Identifying applicable items for people with SPI(M)D is an essential step in developing a dedicated dementia screening instrument for this population.
Vanuit de Amsterdamse Wmo-werkplaats ondersteunt het lectoraat O&I de ontwikkeling van een voorziening in zelfbeheer: een woon- en trainingscentrum voor jongvolwassenen met autisme in een voormalig fort in Krommenie (Fort-K). Dit wordt een woonvoorziening voor jongvolwassenen van 18 tot 30 jaar waar ze gedurende maximaal 2 jaar ondersteuning krijgen in het opbouwen van een zo zelfstandig mogelijk bestaan. In de eerste fase van dit onderzoek is een vooronderzoek gedaan bij andere vergelijkbare voorzieningen, als bijdrage aan de ontwikkeling van Fort K. Daarnaast is een procesbeschrijving gemaakt.
Binnen het Raak Pro project ‘Praten kan ik niet …, maar communiceren wil ik wel’ hebben we onderzoek gedaan naar het gebruik van Communicatie Ondersteunende Hulpmiddelen (COH) bij kinderen/jongeren met ernstige communicatieve en meervoudige beperkingen. Het ging om kinderen/jongeren die niet, nauwelijks of zeer slecht verstaanbaar spreken vanwege hun meervoudige beperkingen. We onderzochten hoe zij en mensen in hun omgeving, bijvoorbeeld ouders, leraren en/of behandelaars geholpen konden worden bij het zoeken, selecteren en inzetten van de best passende en meest adequate hulpmiddelen om de communicatie van het kind/de jongere te ondersteunen en verder te ontwikkelen. Goede, optimaal aangepaste hulmiddelen, methoden en technieken voor communicatieondersteuning vergroten de mogelijkheden en kansen van deze kinderen en jongeren om meer (zelf)redzaam te worden, meer regie te hebben over eigen kwaliteit van leven en meer succesvol deel te nemen aan verschillende activiteiten in allerlei sociale en maatschappelijke contexten: thuis, op school, in dagbesteding of werk en in de vrije tijd. Hiervoor is een Routekaart ontwikkeld. Onderdeel van de Routekaart is het proces van assessment waarin onderzocht wordt welke barrières/functioneringsproblemen het kind/de jongere ervaart bij het communiceren met anderen; wat zijn/haar behoeften en wensen zijn wat betreft het communiceren en welke mogelijkheden de persoon heeft om, eventueel met behulp van een COH, te kunnen communiceren in alledaagse levenssituaties.