Een onderzoek naar de toepassing en ervaringen van jongeren en begeleiders bij Kwintes In 2012 verscheen het ‘Handboek integrale rehabilitatiebenadering’ van Jean Pierre Wilken en Dirk den Hollander. Het boek beschrijft verschillende toepassingen van het Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen (SRH), zoals bij ouderen en mensen met autisme. Een doelgroep waaraan het boek geen aandacht besteedt is de toepassing van het SRH bij jongeren. Bij Kwintes, een grote instelling voor begeleid en beschermd wonen in Midden-Nederland en Flevoland die het SRH als basismethodiek hanteert, is de afgelopen jaren een specifieke training ontwikkeld voor het werken met jongeren met psychiatrische problematiek. De ontwikkeling van de training kwam voort uit de behoefte van RIBW-medewerkers om meer handvatten te krijgen om met jongeren te werken richting zelfstandigheid. Het SRH werd aangevuld met elementen uit het competentiegericht werken en specifieke kennis over de ontwikkeling van jongeren (Kwintes, 2012a
DOCUMENT
Het invoeren of implementeren van vernieuwingen in de gezondheidszorg is ingewikkeld. Iedere verpleegkundige die al eens iets heeft willen veranderen heeft dat waarschijnlijk aan den lijve ondervonden. Ondanks deze moeilijkheden hebben we als professional de uitdagende taak om bij te dragen aan het verbeteren van de kwaliteit van de zorg, bijvoorbeeld door vernieuwingen in te voeren. In dit artikel wordt ingegaan op 4 methodische werkwijzen die vaak gebruik worden in zorg- en onderwijssettings bij het implementeren van veranderingen. Dit zijn: PDCA cyclus van Deming Participatief Actieonderzoek (PAO) Implementatiemodel van Grol en Wensing Responsieve Evaluatie (RE) Het doel van dit artikel is een praktisch overzicht te bieden van deze methoden en modellen die de implementatie van een verandering kunnen ondersteunen, zodat de lezer een methode of een combinatie daarvan kan kiezen die bij zijn situatie en uitgangspunten aansluit. Dit overzicht wordt geboden door de 4 methoden in een matrix te beschrijven en vervolgens te vergelijken.
LINK
Zo worden cliënten burgers beschrijft de uitgangspunten en methodiek van het Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen (SRH). Deze methodiek biedt professionals in de geestelijke gezondheidszorg, de maatschappelijke opvang en de verslavingszorg handvatten om cliënten optimale ondersteuning te geven. Het SRH is bedoeld om mensen te ondersteunen in hun persoonlijk en maatschappelijk herstelproces. Zij is gebaseerd op uitgangspunten van psychosociale rehabilitatie, presentie, herstel en empowerment. Het boek bevat veel praktijkvoorbeelden en praktische aanwijzingen. Het is uitermate geschikt voor opleiding en training van professionals op mbo- en hbo-niveau.
LINK
Zo worden cliënten burgers beschrijft de uitgangspunten en methodiek van het Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen (SRH). Deze methodiek biedt professionals in de geestelijke gezondheidszorg, de maatschappelijke opvang en de verslavingszorg handvatten om cliënten optimale ondersteuning te geven. Het SRH is bedoeld om mensen te ondersteunen in hun persoonlijk en maatschappelijk herstelproces. Zij is gebaseerd op uitgangspunten van psychosociale rehabilitatie, presentie, herstel en empowerment. Het boek bevat veel praktijkvoorbeelden en praktische aanwijzingen. Het is uitermate geschikt voor opleiding en training van professionals op mbo- en hbo-niveau.
LINK
In dit systematische literatuuronderzoek is kennis uit empirisch onderzoek in kaart gebracht over de werkzaamheid van werkwijzen voor reclasseringstoezicht. Werkzaamheid is daarbij gedefinieerd als: bijdragen aan recidivevermindering, beter functioneren van cliënten op verschillende gebieden of voorkomen van overtreding van voorwaarden en uitval. Op grond van een systematische verkenning van de (inter)nationale literatuur zijn 141 artikelen en rapporten geselecteerd en geanalyseerd. Van de volgende werkwijzen is voldoende empirische onderbouwing om te stellen dat deze werkzaam zijn in reclasseringstoezicht: • Hybride werken: combinatie van monitoring en begeleiding. • Inzetten van de zogenoemde RNR-principes als basis voor reclasseringstoezicht: ➢ Intensiviteit van de aanpak sluit aan bij het recidiverisico; ➢ Focus op dynamische criminogene factoren; ➢ Een cognitief-gedragsmatige aanpak, die is afgestemd op de krachten, motivatie, mogelijkheden, beperkingen en situatie van de cliënt. • Continuïteit in de relatie tussen reclasseringswerker en cliënt. • Een goede relatie / werkalliantie tussen reclasseringswerker en cliënt. • Prosociaal modelleren: voorbeeldgedrag laten zien, positief waarderen van prosociale uitingen en gedragingen door de cliënt, en afkeuren van procriminele uitingen en gedragingen. • Inzetten van cognitief gedragsmatige technieken. • Cliënten ondersteunen bij het versterken van hun vermogen om problemen op te lossen. • Ondersteunen bij het aangaan en onderhouden van prosociale bindingen en het doorbreken van sociale contacten die delictgedrag bevorderen.
DOCUMENT
Openbare les van Prof. dr. L.W.C. Tavecchio waarin hij het lectoraatprogramma voor de komende jaren presenteert. Hij wil onderzoeken hoe informatie-uitwisseling over maatschappelijke kwesties (liefst sneller) tot stand kan komen en hoe je die kunt optimaliseren. Hij legt uit waarom actieonderzoek bijzonder geschikt is voor de ontwikkeling van een interventie of methodiek in het kader van participerende evaluatie. Ten slotte geeft hij zijn visie op de discussie over evidence based practice.
DOCUMENT
Harvard Business Review auteurs Bazerman, Loewenstein en Moore stellen in hun artikel “Why good accountants do bad audits” (2002) dat het werkelijke probleem bij accountantscontroles niet zit in bewuste fraude door accountants maar schuilt in onbewuste beoordelingsfouten. Zij beroepen zich enerzijds op literatuur die constateert dat professionals onbewuste beoordelingsfouten begaan en anderzijds beschrijven zij omgevingsfactoren in de accountancypraktijk die onbewuste beoordelingsfouten door accountants zeer waarschijnlijk maken. In beperkte mate constateren zij door middel van experimenten dat accountants onbewuste beoordelingsfouten begaan. Onze studie beoogt op dit pad verder te gaan. Een groep studenten wordt aan een experiment in een accountancy-achtige omgeving onderworpen. Zij krijgen een waarderingsprobleem voorgelegd. De studenten blijken gevoelig voor suggesties in de hoogte van de waardering van het te waarderen object. Ook zijn ze gevoelig voor de presentatie van het object in de vorm van een bezitting of een schuld. De eerste onbewuste beoordelingsfout staat bekend als het anchoring effect; de tweede als het framing effect. We concluderen dat beide onbewuste beoordelingsfouten het onafhankelijke en objectieve oordeel van de accountant kunnen bedreigen.
DOCUMENT
Falls are common after stroke. This article presents a literature review of the incidence and risk factors of falls and the consequences for professionals working with stroke patients. It is important to consider the specific problems after stroke. Depression and cognitive impairments were found to be risk factors for fall incidents after stroke. In the relevant literature many different risk factors and circumstances are described. When patients move from bed to chair, walk to the bathroom and the first few days after the patient is discharged to another setting, - all these circumstances showed high percentages of falling. A fall during hospital stay is a significant risk factor for future fall incidents. A reliable index to measure the fall risk is not (yet) available. But scores on the Barthel Index and the Timed-Up-and-Go test can be used as fall risk indicators. Fear of falling is an important complication after a fall and therefore it is recommended prior to discharge to inquire about the patients self efficacy in maintaining balance. Few intervention studies use the number of falls as an outcome measure. Exercising balance following a mass training protocol seems to diminish the risk of falling.
DOCUMENT
Eeder gepubliceerd in Land+Water, nr. 1/2, 2018 Om meer inzicht te krijgen in de rol van ondergrondse oplossingen in besluitvormingsprocessen is het Centrum voor Ondergronds Bouwen (COB) onderzoek gestart naar de waarde van ondergronds bouwen. Met dit onderzoek ontwikkelt het COB handvatten om de potentie van ondergronds bouwen een betere plek te geven in stedelijke besluitvormingsprocessen. De uitkomsten moeten helpen in stelijke besluitvormingsprocessen. De maatschappelijke kosten-batenanalysemethodiek (MKBA) is cruciaal. Investeringen in ondergrondse alternatieven leveren maatschappelijke baten op.
MULTIFILE
Geen samenvatting beschikbaar
DOCUMENT