Van het enkelvoudig coachen van groepen moeten we eigenlijk af. Want wie bijvoorbeeld alleen maar kijkt naar de communicatieprocessen in een groep, zonder oog voor de context waarin groepsactiviteiten plaatsvinden, mist wezenlijke informatie. In plaats van de enkelvoudige aanpak kiezen we voor de Integrale Procesbegeleiding van Groepen, het IPG-model. Met dit groepsdynamisch model kunt u complexe groepsdynamieken, -fenomenen en –processen in hun onderlinge samenhang doorgronden en begeleiden.
DOCUMENT
Organisatiecoaches manifesteren zich op de markt voor organisatieverandering. Regelmatig verschijnen in vaktijdschriften publicaties over organisatiecoaching. Vakorganisaties ontwikkelen een apart register voor begeleiders van organisaties. Ook zijn er verschillende opleidingen op het gebied van organisatiecoaching, meestal op post-bachelorniveau, en dus ook een op masterniveau. Ik beschrijf organisatiecoaching in dit hoofdstuk als uitdaging voor coaches. Organisatiecoaching is dan te zien als een professionele activiteit van iemand die een specifieke rol inneemt bij organisatieverandering: een rol die niet meer zozeer alleen tussen coaching en advisering in te positioneren is. Binnen de master Organisatiecoaching wordt het innemen van een rol als organisatiecoach gezien in een gebied tussen maar liefst vier verschillende rollen in: tussen een rol als coach, bedrijfsopleider, expertadviseur en verandermanager. Coachen op organisatieniveau vraagt om het vormgeven van drie activiteiten die steeds in een wisselende mate voorkomen: 1. Adviseren over organisatievraagstukken die een ontwikkelkarakter hebben. 2. Ontwerpen van een leerarchitectuur die het mogelijk maakt om zowel aan individuele als aan collectieve leerprocessen te werken. 3. Begeleiden van dat leerproces op zo’n manier dat ze zelfsturing in zowel het werk als bij het leerproces stimuleren. Organisatiecoaching kan een uitdaging vormen voor coaches die hun impact willen vergroten. Het vraagt van coaches de bereidheid om de complexiteit van organisaties binnen te treden en daarbij de grenzen van de oorspronkelijke professie op te rekken.
MULTIFILE
Animatiefilm bij het rapport Samenwerken aan effectieve teams in het mbo
YOUTUBE
In een verkennend onderzoek, bestaande uit een literatuurstudie en interviews met dertien pedagogisch coaches zochten we een antwoord op de volgende vragen. Op welke inhouden en op welke manier wordt er vooral gecoacht en welke ervaringen hebben de pedagogisch coaches tot nu toe? En hoe kan deze functie worden ingevuld, zodat deze bijdraagt aan de kansrijke ontwikkeling van kinderen? Hierbij is met name onderzocht op welke inhouden en op welke wijze pedagogisch medewerkers worden gecoacht door pedagogisch coaches. De focus ligt hierbij op de coaching van pedagogisch medewerkers die werken met het jonge kind (0-4 jaar). Het doel van dit onderzoek is om meer richting te geven aan de inhoud van coaching en good practices op dit vlak te delen.
DOCUMENT
Dit boek vertelt het verhaal van boerendochters die niet op de boerderij zijn gebleven en een bestaan in de stad boven het leven op het platteland verkozen. Het is op een bijzondere manier tot stand gekomen: de vrouwen die worden geportretteerd hebben in een aantal bijeenkomsten hun levensverhalen met elkaar gereconstrueerd en er woorden aan gegeven. Dat reconstrueren en vertellen van de verhalen ging voor de vrouwen gepaard met de nodige emoties – daardoor getuigen de verhalen van passie, kracht en lef. De verhalen vertellen over het proces van weggaan en aankomen. De boerendochters verlieten hun geboortegrond en het erf en ontgroeiden het plattelandsmilieu. In het stedelijke milieu waar ze aankwamen, moesten ze wennen aan andere omgangsvormen en ongeschreven gedragsregels. Ze voelden zich lange tijd onzeker in dit nieuwe stadsmilieu. En sommigen vragen zich nog steeds af waar ze zich het meeste huis voelen: in de stad of op het platteland of in een zelfgecreëerde mengvorm van the best of both worlds. In de portretten van deze boerendochters die van het erf zijn afgegaan komt enerzijds naar voren wat er in het leven van deze vrouwen is veranderd en hoe hun kindertijd en jeugd op de boerderij hen in hun verdere leven heeft gevormd. Anderzijds blijkt eruit dat er ingrijpende veranderingen hebben plaatsgevonden op het platteland. Het platteland van hun jeugd bestaat veelal niet meer: veel boerenbedrijven zijn verdwenen, op boerenbedrijven die bleven vond mechanisatie en schaalvergroting plaats. En veel moderne boeren ontwikkelden nevenactiviteiten (en zo extra inkomsten) door een camping of zorgboerderij te beginnen. Daarnaast vestigden steeds meer stedelingen zich op het platteland. De zeer persoonlijke portretten in dit boek werpen een authentiek beeld op de veranderingen die zich hebben voltrokken zowel op het microniveau van de individuele levens van de boerendochters, als op het macroniveau van het platteland. Met bijdragen van: Gerda Aarnink (Twente); Hilde Bakker (Friesland); Aafke Boerhorst (Texel); Klasien van der Deen (Noordoostpolder); Sietske Dijkstra (Friesland); Nienke Dijkstra (Friesland); Lia van Doorn (Utrecht); Betty Mijlof (Drenthe); Trudi Miltenburg (Utrecht); Ineke van der Vlugt (Zuid-Holland).
LINK
Teams spelen een centrale rol in onderwijsvernieuwing, maar de tijd die nodig is om veranderingen vorm te geven, wordt vaak onderschat. Dat is een van de conclusies uit het onlangs verschenen onderzoeksrapport van The Work Lab (HvA) en de lectoraten Werken in Onderwijs en Beroepsonderwijs (Hogeschool Utrecht), waarin de uitdagingen en kansen onder de loep genomen zijn, die zich voordoen bij het versterken van de samenwerking binnen mbo-teams.
DOCUMENT
Inleiding bij het boek: De Binnenkant. Dit is ontstaan als een vervolg op Organisatiecoaching in de praktijk; leren verlangen naar de zee (Boomen & Jaarsveld, 2011). We richten ons nu niet op het vraagstuk van de klant, maar op onszelf. Door het persoonlijke perspectief als uitgangspunt te nemen, verschuift de aandacht van ‘hoe het -volgens de boekjes- hoort’, naar ‘hoe het -in het echie- gaat’. Van het verhaal dat we tegen anderen vertellen naar onze eigen innerlijke ervaring. Het volledige boek kan besteld kan worden via info@kloosterhof.nl
MULTIFILE
In deze bijdrage gaat de auteur in op het begeleiden van professionals werkzaam in een forensisch psychiatrische kliniek, waar patiënten verblijven die kampen met een psychiatrische stoornis en die een fors delict op hun naam hebben staan. Dat vereist werken volgens twee sporen: vanuit een hiërarchische positie handhaven van veiligheidsmaatregelen en tegelijkertijd investeren in een relatie die bijdraagt aan behandeling en uiteindelijke resocialisatie in de samenleving. Naar aanleiding hiervan wordt voor deze bijdrage gesproken met twee begeleidingskundigen: Pim Suijdendorp (Van der Hoeven Kliniek) en Annet van den Broek (Pompekliniek).
DOCUMENT
In deze rapportage doen we verslag van praktijkgericht onderzoek uitgevoerd door het lectoraat Duurzaam HRM van de Hanzehogeschool. We hebben gebruik gemaakt van de interventie-cyclus waarbij we problemen trachten op te lossen en bij te dragen aan het oplossingsvermogen van de zorgprofessionals door interventies te monitoren. We hebben dit zoveel mogelijk mèt de zorgprofessionals zelf gedaan van de diagnose- tot en met de evaluatiefase. Dat is niet in alle gevallen gelukt. Zoals de hele wereld kregen ook wij te maken met het coronavirus wat aanpassingen van de zorgorganisaties en van de onderzoekers heeft gevraagd, Desondanks hebben we de vaart erin weten te houden, en zijn er over het jaar 2020 – met uitloop tot april 2021 vanwege de coronaperikelen - interessante resultaten en daarop gebaseerde conclusies te melden. Hieronder volgt daarvan het verslag. We starten met een beknopte beschrijving van de ontstaansgeschiedenis, van de vraag naar actie-onderzoek bij drie Friese zorgorganisaties en de accenten van dit onderzoek. Vervolgens beschrijven we de methode die we hebben gehanteerd inclusief de theorieën waarop we die hebben gebaseerd. Vervolgens worden de resultaten per organisatie en daarbinnen per team/interventie weergegeven. We eindigen de rapportage met de conclusies per organisatie en een overkoepelende conclusie.
DOCUMENT