Titel: The Exodus from the Netherlands or Brain Circulation: Push and Pull Factors of Remigration among Highly Educated Turkish Dutch Auteurs: Gürkan Çelik and Ton Notten In: European Review, 22 (3), 2014, pp. 403-413 The exodus from the Netherlands or brain circulation: Push and pull factors of remigration among highly educated Turkish-Dutch An increasing number of Turks, the Netherlands’ largest ethnic minority, are beginning to return to their country of origin, taking with them the education and skills they have acquired abroad, as the Netherlands faces challenges from economic difficulties, social tension and increasingly powerful right wing parties. At the same time Turkey’s political, social and economic conditions have been improving, making returning home even more appealing for Turkish migrants at large. This article gives explanations about the push and pull factors of return migration. The factors influencing return to one’s country of origin are “pulls”. It is assumed that remigration is more affected by positive developments in the country of origin than by negative developments in the country of residence. Civil society, business world and the Dutch government can develop policies to bind these capable people to the Netherlands, at least in the form of “brain circulation” so that they can serve as “bridge builders” between the two countries. Keywords Return migration, integration, Turkish-Dutch, Turkish migrants, brain circulation =============================================================================== SAMENVATTING De uittocht uit Nederland of breincirculatie: Push- en pull-factoren van remigratie onder hoogopgeleide Turkse Nederlanders. In Nederland zien we een lichte toename van het aantal Turken, de grootste etnische minderheidsgroep in Nederland, die terugkeren naar hun land van herkomst. Ze exporteren daarmee goede opleidingen en vaardigheden die ze in Nederland verwierven. De oorzaken: de economische neergang, sociale spanningen en de groeiende invloed van extreemrechtse partijen. Tegelijkertijd verbeteren in Turkije de politieke, sociale en economische omstandigheden die steeds meer aantrekkingskracht uitoefenen op immigranten in dat land. Dit artikel gaat in op de push- and pull-factoren voor remigranten. Pull-factoren beinvloeden iemands terugkeer naar zijn land van herkomst. Aangenomen wordt dat zo’n remigratie sterker wordt bevorderd door positieve ontwikkelingen in het land van herkomst dan door negatieve (push-factoren) in het land waar men op dat moment woont. De civil society, het bedrijfsleven en de Nederlandse overhead kunnen een beleid ontwikkelen dat verdienstelijke inwoners weet te behouden, hen op z’n minst kan inschakelen als bruggenbouwers en aldus kenniscirculatie mogelijk maakt tussen beide landen. Trefwoorden Retourmigratie, integratie, Turkse Nederlanders, Turkse migranten, kenniscirculatie, breincirculatie
DOCUMENT
DOCUMENT
Dit artikel bevat de resultaten van een onderzoek naar burgerschap en inburgering in relatie tot inburgeringspraktijken in drie landen. De inburgeringspraktijken, zoals inburgeringscursussen, toetsen en trainingen, van de landen Nederland, Frankrijk en Canada worden vergeleken om na te gaan wat deze landen onder inburgering en burgerschap verstaan. Inburgering en burgerschap zijn begrippen die eenvoudig en helder lijken, maar dit niet zijn. In het dagelijks leven, in literatuur en beleidsteksten worden de begrippen op verschillende manieren gedefinieerd en geoperationaliseerd. Door de verschillende Nederlandse, Franse en Canadese contexten te bekijken en deze met elkaar te vergelijken, wordt duidelijk wat bepalende en kenmerkende factoren zijn voor burgerschap en het inburgeringsproces. Deze factoren leiden naar twee modellen van inburgering, die zijn voortgekomen uit de analyse van de contexten van de drie landen. Na deze inleiding volgen de methodische achtergronden van mijn onderzoek. Vervolgens wordt kort ingaan op de begrippen die van belang zijn voor dit thema, namelijk de verschillende aspecten van burgerschap. Daarna volgt de uitleg van de twee inburgeringsmodellen. Het volgende deel bestaat uit een verbinding van de twee inburgeringsmodellen en de drie aspecten van burgeridentiteit. Als laatste volgt de discussie.
DOCUMENT
Een jongerennetwerk is een plek waar jongeren sociale contacten kunnen opdoen en onderlinge steun krijgen. Ook zorgt commissie- en bestuurswerk voor een groei van hun persoonlijke, professionele vaardigheden. Tijdens de eindconferentie deelde lectoraat Diversiteitsvraagstukken inzichten over hoe de deelname van jongeren aan een netwerk of community bij kan dragen aan het realiseren van hun toekomst. Ze leerden hoe deelname aan een jongerennetwerk bijdraagt aan een positief zelfbeeld, een positieve identiteit en het versterken van ambities. Hierdoor krijgen zij de kracht om vol zelfvertrouwen een plek te vinden binnen de onderwijs- of arbeidsomgeving.
MULTIFILE
Internationalizing curricula. Needs and wishes of alumni and employers with regard to international competencies. Internationalization has become of great importance for universities acrossthe globe. The labour market is becoming international, with internationalopportunities and international competition. Emerging markets such as India, China and Russia are gaining economic power. Global challenges demand world-wide solutions. Production and marketing networks span the globe and various forms of migration have resulted in a large cultural diversity within nations. As a result, societies and labour markets are changing as well. In order to deal with these societal changes adequately and to succeed in today’s labour market, graduates need to be equipped with international competencies. In a survey among 500 chief executives, ICM Research (on behalf of Think Global and The British Council, 2011) showed that employers strongly value staff members who are able to work in an international and multicultural environment. Similar results were found in Diamond et al. (2011), in which ‘multicultural teamwork’ was considered most important. The Hague University of Applied Sciences seeks to prepare its students adequately for the world of tomorrow. The University’s development plans (e.g. HogeschoolOntwikkelingsPlan, HOP 7, 2009-2013 and HOP 8, 2014-2017) indicate that its vision is to train students to be globally-minded professionals with an international and multicultural perspective, who are world-citizens, interested in global issues and able to deal with diversity in a constructive manner. They are to be professionals, who possess the competencies to function well in an international and intercultural environment. Internationalization is therefore high on the agenda of The Hague University of Applied Sciences (THUAS) which is illustrated by the fact that, as of 2014, new students in all academies have to fill 12.5% (30 ECTS) of their four-year Bachelor program with international activities. These activities can range from an internship or semester abroad (student mobility) to participating in full programs of study or minors in which English is the medium of instruction, or an internationally themed minor (Internationalization at Home, IaH). And this is only the beginning. Internationalization is a means, not an end. All THUAS courses are looking into ways in which they can internationalize their curriculum. And in doing so, they need to be innovative (Leask, 2009) and keep in mind the specific needs and wishes of alumni and their employers with regard to international competences. The THUAS research group International Cooperation supports these internationalization policy objectives by investigating various aspects, such as: • The acquisition and development of international competencies among students. • The extent to which lecturers possess international competencies and what their needs and wishes are for further development. • The international competencies THUAS graduates have acquired as part of their degree and how THUAS has stimulated this development. • The international competencies that employers and alumni consider important. Although international competencies and employability have received growing attention in internationalization research, existing studies have mainly focused on: • The effects of study abroad on the development of international competence (cf. Hoven & Walenkamp, 2013). • The effects of an experience abroad (study, internship, voluntary work) on employability. • A more general analysis of the skills employers look for in prospective employees.
DOCUMENT
Dit paper onderzoekt de oorsprong van Geert Wilders' media-appeal. Geen Nederlandse politicus heeft in de voorbije vijf jaar zoveel journalistieke aandacht gegenereerd als de leider van de Partij voor de Vrijheid (PVV). Althans, dat is een wijdverbreid idee onder politici, academici en journalisten zelf. Hier staat de vraag centraal wat Wilders aantrekkelijk maakt als onderwerp en bron van nieuws voor Nederlandse journalisten. Daartoe wordt eerst een overzicht gegeven van theorieën die verklaren hoe (rechts-) populistische politici media-aandacht verkrijgen. In het algemeen geldt daarbij dat zij - om succesvol te zijn - evenwicht trachten te vinden tussen een outsiderpositie die hen nieuwswaardig maakt, en een establishment-positie die hen geloofwaardigheid verschaft bij zowel publiek, medepolitici als media. In een secundaire analyse worden vervolgens 62 studies onderzocht die in de voorbije jaren zijn gedaan naar Wilders en naar zijn verhouding met de media. Hieruit blijkt dat Wilders in sterke mate voldoet aan het profiel van de rechts-populistische politicus uit de literatuur, maar dat hij tegelijkertijd een autoriteit, effectiviteit en legitimiteit bezit die hem mainstream maken. Beide - ogenschijnlijk tegenstrijdige - beelden van de PVV-leider verklaren zijn aantrekkingskracht voor journalisten: dat van outsider én dat van insider. Hij komt daarmee vergaand tegemoet aan medialogica en wat deze van politici vraagt. Bovendien verschaffen de felle reacties van tegenstanders hem extra publiciteit: reacties die hij vaak zelf oproept door zijn emotionele, provocatieve en confronterende boodschap.
DOCUMENT
Openbare les. Toegang tot het recht is het kenmerk van een rechtvaardige samenleving waar mensen hun waardigheid op een gelijke manier op basis van wet- en regelgeving kunnen verwezenlijken, zonder het risico te lopen te worden genegeerd of vervolgd. Of je nu rijk, arm, oud, jong, gedetineerde, nieuwe Nederlander of illegaal bent: je kunt je recht zoeken. Op papier – bijvoorbeeld in wetboeken – of op internet. Zowel formele instituties – waaronder rechtbanken – als informele – zoals de Ombudsman of online mediation – houden zich bezig met geschillenbeslechting. De praktijk is echter vaak weerbarstiger. Weliswaar wordt op een globaal en statelijk niveau door het internationaal en national recht en beleid erkend dat het bevorderen van veiligheid, publieke dienstverlening en toegang tot het recht voor ieder mens van belang is. Maar op lokaal niveau – kleine bedrijven, buurten, school, werk of detentie – werkt dit doorgaans anders door. Is toegang tot het recht bijvoorbeeld relevant in een wereld waar een sloppenwijkbewoner geen mensenrecht op eigendom kan afdwingen? Waar groepen vluchtelingen in Europa geen asiel kunnen aanvragen, hoewel ze beschermd zijn door het Verenigde Naties (VN) Vluchtelingenverdrag? Of waar de neveneffecten van het internationale delen en gebruik van big data nauwelijks met een effectief rechtsmiddel aan de kaak kunnen worden gesteld?
DOCUMENT
Identiteitsnetwerken (netwerken die zich richten op een doelgroep met een minderheidsidentiteit), zoals bijvoorbeeld een Turkse studentenvereniging, een vrouwenorganisatie of een Pride bedrijfsnetwerk, worden in onze samenleving vaak met enig wantrouwen of scepsis bekeken. Ze worden dikwijls beschouwd als plekken van afzondering van de rest van de maatschappij, als vormen van segregatie en als onwil om aan te passen. ‘Waarom moet dat nou, zo’n netwerk alleen voor vrouwen?’ of: ‘Willen jullie niet integreren?’ Voor onderwijsinstellingen, gemeenten en bedrijven blijkt het daardoor soms lastig om zich te verhouden tot identiteitsnetwerken en om specifiek doelgroepenbeleid te ontwikkelen (zoals bijvoorbeeld het ondersteunen van netwerken van studenten met een religieuze achtergrond of het organiseren van summerschools voor eerstegeneratie studenten, wier ouders geen hoger onderwijs hebben genoten. De vraag rijst dan: wil de instelling een netwerk of initiatief subsidiëren als dit niet voor iedereen is? Kan een netwerk wel een gesprekspartner zijn wanneer de indruk bestaat dat het netwerk maatschappelijke participatie in de weg staat of opvattingen heeft die niet stroken met de organisatiedoelen? Voor netwerken en doelgroepgerichte initiatieven op hun beurt is het soms lastig om hun bestaansrecht en waarde uit te leggen, en soms moeten zij zich verantwoorden over het feit dat zij zich richten op een specifieke doelgroep. In deze bijdrage werpen we licht op de waarde van identiteitsnetwerken aan de hand van verschillende empirische onderzoeken, waaronder een recent onderzoek naar de rol van identiteitsnetwerken onder Amsterdamse jongeren met een migratieachtergrond.
DOCUMENT
Voor wie is deze handreiking? Met deze handreiking willen we professionals ondersteunen bij het cultuursensitief omgaan met onbegrepen gedrag bij mensen met dementie thuis en hun mantelzorgers. We focussen ons daarbij op mensen met een migratieachtergrond. Wijkverpleegkundigen en casemanagers zorgen steeds vaker voor mensen met dementie met een migratieachtergrond en hun mantelzorgers. Onbegrepen gedrag zoals agressie of apathie komt veel voor bij mensen met dementie. De beroepsgroep weet vaak onvoldoende hoe om te gaan met onbegrepen gedrag bij deze doelgroep. Uit de praktijk blijkt echter dat de handreiking ook aansluit bij een bredere doelgroep. De term ‘cultuursensitief’ verwijst naar een brede sensitiviteit van professionals voor de invloed van cultuur, leefsituatie, (migratie)geschiedenis, minderheidspositie en achterstand op iedere persoon of groep. Deze handreiking is vooral bedoeld voor wijkverpleegkundigen en casemanagers dementie, maar ook andere professionals uit zorg en welzijn kunnen hier hun voordeel mee doen. Hierna gebruiken wij daarom de term ‘professional’.
DOCUMENT
Kinderen buiten beeld. De leefsituatie van ongedocumenteerde kinderen in Nederland Dit artikel werpt licht op de omstandigheden waaronder kinderen zonder verblijfsstatus (ongedocumenteerde kinderen) opgroeien in Nederland en niet in beeld zijn bij de overheid. Het betreft uitgeprocedeerde kinderen en kinderen die nooit een asielaanvraag hebben ingediend. In beide gevallen gaat het om kinderen die met hun ouders een bestaan in de illegaliteit opbouwen. De data zijn afkomstig uit een studie naar de woon- en leefsituatie van 29 illegale kinderen tussen 6 tot 19 jaar oud. De kinderen benoemen problemen die gedeeltelijk samenvallen met die van andere kinderen in Nederland, ook kinderen die in armoede opgroeien. De problemen van ongedocumenteerde kinderen werken echter zwaarder door. Ook staan zij onder grote psychische druk. Ze leven met het geheim van hun juridische status, zijn bang door de politie te worden opgepakt, weten niet wie ze kunnen vertrouwen en ervaren hun toekomst als ongewis.
DOCUMENT