Er zijn uitspraken van cliënten die een bepaalde signaalwaarde hebben voor een coach en die alert maken op iets dat van belang kan zijn; die een ‘trigger’ vormen. Triggers doen een impliciet appel op een coach om iets te doen, hoe ambigu dat appel mogelijk ook is. Bijvoorbeeld als een cliënt het woord ‘moeten’ gebruikt en daarmee een norm hanteert, waarbij vaak onhelder is wat de norm is, wiens norm dat is, en waarop deze norm gebaseerd is. Of het woord ‘worden’ waarmee de cliënt demonstreert dat hij een wereld maakt waarin hem iets passief overkomt: “Ik word daar gek van!” Dit artikel is onderdeel van het Tijdschrift voor Coaching van uitgeverij Kloosterhof. Een digitaal overzicht van alle vakbladen en artikelen van Kloosterhof vind je terug op www.professioneelbegeleiden.nl
DOCUMENT
De schuldenproblematiek in Nederland is nog steeds groeiende. De impact op de schuldenaar, maar ook op de samenleving, is groot. Financiële problemen zijn voor een groot deel een gedragsvraagstuk. In deze dissertatie staat het gedrag van de groep consumenten met een financiële achterstand centraal. Uit de analyses blijkt dat het niet één specifieke gedraging is die leidt tot financiële problemen, maar een combinatie van verschillende gedragingen die het risico op financiële problemen vergroten. Zo spelen niet bijhouden van de administratie, post en niet vooruit plannen een rol. Analyses naar de oorzaken van deze gedragingen laten bovendien zien dat er verschillende factoren en processen zijn die samenhang vertonen met het financiële gedrag. Onder meer de rol van self-efficacy, self-control en sociale steun, is onderzocht en blijken een samenhang te hebben. Financiële problemen kennen een eigen dynamiek. Eenmaal geconfronteerd met financiële problemen, verandert het gedrag van de consument. Deze verandering wordt deels veroorzaakt, doordat hij zich moet aanpassen en bijvoorbeeld meer gaat bezuinigen. Maar de verandering van gedrag is ook het gevolg van processen zoals schaarste en een veranderende houding ten opzichte van schulden.
DOCUMENT
Deze studie maakt onderdeel uit van een groter onderzoeksproject naar Adaptief vermogen voor toekomstbestendig leraarschap, genaamd ‘Expeditie Lerarenagenda’. Met deze studie beoogden we inzicht te krijgen in hoe processen van adaptief vermogen (betekenisgeving, besluitvorming en voorgenomen handelen) zich manifesteren in de onderwijspraktijk van leraren en leidinggevenden èn hoe systeembewustzijn daarin doorwerkt. We richtten ons daarbij op de onderwijspraktijk van leraren en leidinggevenden in het po, vo en mbo en maakten daarbij gebruik van vignetten om uitspraken te achterhalen over processen van adaptief vermogen en systeembewustzijn in verandering met bottom-up en top-down oorsprong. Leraren en leidinggevenden werden gevraagd te reageren vanuit het eigen perspectief en dat van de ander op voorgelegde vignetten (korte scenario’s van verandering in een schoolsituatie).
DOCUMENT
Kleine Theoretische Vensters Onderwijs is altijd in verandering. Dat vraagt wat van de mensen die in het onderwijs werken. Hoe verhoud je je tot verandering? Wat wil en kun je ermee? Hoe werk je aan verandering? In ons onderzoek naar toekomstbestendig leraarschap gaan we ervan uit dat het in elk geval adaptief vermogen van mensen vraagt. Wat bedoelen we daarmee? In een reeks kleine theoretische vensters geven we delen van het antwoord op die vraag.
MULTIFILE
Vroeger in de sport op het plein mochten de minderen nooit meedoen. Maar hier in de zaal is iedereen evenveel waard. Iedereen heeft evenveel kansen. En dat is apart wanneer je ergens vandaan komt waar dat niet zo is. Dat kopieer je dan, dat zijn de voorbeelden van de ervaringsdeskundigen. Dat geeft je motivatie dat het wel gaat lukken.' Dit citaat en de andere citaten die nog volgen in dit artikel zijn van ofwel professionals of cliënten die zijn geïnterviewd tijdens ons onderzoek bij De Hoop GGZ. We hebben in de periode juni tot november 2019 in totaal 14 professionals en 3 cliënten geïnterviewd, en daarnaast geobserveerd bij de sportactiviteiten waar met de deelnemers was gesproken. De Hoop GGZ bedient een brede doelgroep van mensen die psychische of psychiatrische problemen kennen, dan wel kampen met verslavingen en soms ook justitiecontacten hebben. Wat is de waarde van sport- en beweegdeelname voor mensen in dergelijke kwetsbare posities?
LINK
Kijkend naar de ontwikkelingen in de medische en farmaceutische zorg, concludeer ik dat het belang van innovaties niet altijd in overeenstemming is met de snelheid waarmee die innovaties hun plek krijgen in het standaardhandelingsarsenaal van zorgverleners. Veranderingen in de zorg gaan vaak langzaam en doorbraken worden slecht herkend. De vraag is hoe dit komt. Er blijken vele factoren van invloed op het mogelijke succes van een innovatie. Van groot belang is het inzicht dat innoveren meer is dan iets bedenken en dan maar aannemen dat het wel zal worden opgepikt door de (potentiële) doelgroep. Het aan de man brengen (‘dissemineren’) van de innovatie is mede bepalend voor een succesvolle implementatie. In de farmaceutische zorg is voor deze overbruggingsfunctie een belangrijke rol weggelegd voor de farmakundige. Mijn lectoraat, dat is gekoppeld aan de opleiding Farmakunde, zal zich bezighouden met het onderzoek naar het proces om farmaceutische innovaties te dissemineren. In deze openbare les licht ik de context en consequenties van dit onderzoeksthema nader toe. Ik begin met een uitleg van de farmakundige en diens toegevoegde waarde in het werkveld (hoofdstuk 1), en vervolg met een korte beschrijving van recente veranderingen binnen de zorg (hoofdstuk 2). In het begeleiden van die veranderingen ligt een belangrijke meerwaarde van de farmakundige, en de missie van dit lectoraat. Daarna (hoofdstuk 3) beschouwen we het innoveren in de (farmaceutische) gezondheidszorg in meer detail. Hoofdstuk 4 geeft diverse handvatten voor het kiezen van de juiste interventies om de afstand tussen de innovator en de toekomstige gebruiker te overbruggen en zodoende de toegang voor de gebruiker tot de innovatie te verbeteren. De keuze van de onderzoekslijnen van mijn lectoraat, zoals in hoofdstuk 5 beschreven, is daarvan afgeleid
DOCUMENT
Het aantal risico's dat kan leiden tot crises in onze samenleving neemt toe. Of we het willen of niet, technologische risico's horen bij het leven in de industriële samenleving en ongelukken zijn 'normale' ongelukken geworden (Beck, 1992). Maar ook de mondige consument, de kritische journalist, toenemende media-aandacht en een verscherpte toonzetting in de berichtgeving zijn voorbeelden van triggers die de dynamiek van een crisis sterk kunnen beïnvloeden. Het onderzoek naar oorzaken van crises vraagt om een interdisciplinaire benadering (Kiser &Ostrom, 1982). Op het microniveau zou een crisisbenadering zich op de rol van individuen concentreren. Mensen construeren zelf, ook in interacties, de risico's die zij ervaren. In dit artikel wordt een microbenadering voorgesteld specifiek voor de communicatiefunctie en wel vanuit een lekenperspectief.
DOCUMENT
De dissertatie "Probing Futures, Acting Today" van Caroline Maessen onderzoekt hoe organisaties alternatieve toekomsten kunnen verbeelden om dagelijkse toekomstvormende praktijken te veranderen teneinde complexe maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Organisaties hebben de neiging door lineair denken hun verbeeldingsvermogen te beperken tot conventionele toekomsten, wat effectieve reacties op problemen zoals klimaatverandering en sociale ongelijkheid belemmert. Het gevolg is dat na de zoveelste heisessie voor visieontwikkeling, er nog steeds niets fundamenteel verandert. Hoe de toekomst zich ontvouwt, tegen de achtergrond van maatschappelijke complexe problemen, gaat vaak voorbij onze collectieve verbeeldingskracht. Organisaties hebben moeite om zich te verbinden met onconventionele toekomsten en acties in het heden daarop af te stemmen. Voor betekenisvolle verandering moeten organisaties navigeren tussen de aantrekkingskracht van inspirerende onconventionele toekomsten en de behoefte aan stabiliteit en controle. Maessen heeft in twee (semi) publieke organisaties onderzocht waarom dit zo lastig is en hoe organisaties daarin ondersteund kunnen worden.
DOCUMENT
Het doel van deze richtlijn is om hulpverleners handvatten te geven om jongeren met agressief gedrag effectiever te begeleiden. Het doel is dat patiënten meer inzicht krijgen in, en controle krijgen over hun agressieve gedrag. Dat draagt bij aan een gezonde psychosociale ontwikkeling van de jongere, aan een veiliger behandelklimaat binnen de behandelsetting en een prettiger werkklimaat voor hulpverleners. Deel 3: Informatiefolder voor patiënten en familieleden. In deze folder wordt kort uitgelegd wat het werken met het signaleringsplan precies inhoudt.
DOCUMENT
Het doel van deze richtlijn is om hulpverleners handvatten te geven om jongeren met agressief gedrag effectiever te begeleiden. Het doel is dat patiënten meer inzicht krijgen in, en controle krijgen over hun agressieve gedrag. Dat draagt bij aan een gezonde psychosociale ontwikkeling van de jongere, aan een veiliger behandelklimaat binnen de behandelsetting en een prettiger werkklimaat voor hulpverleners Deel 2: Praktische handleiding voor begeleiders. Dit document is een handleiding voor begeleiders om samen met jeugdige patiënten met agressieproblemen tot een individueel signaleringsplan te komen. Het doel van het signaleringsplan is om dreigende agressie vroegtijdig te onderkennen. Plus 8 bijlagen; De bijlagen kunnen als WORD-document digitaal worden opgeslagen. * Denkt u hierbij vanzelfsprekend aan de privacybescherming van de patiënt.
MULTIFILE