Grondslagen van ergotherapieDit boek is hét standaardwerk over ergotherapie en de professie van de ergotherapeut in Nederland en Vlaanderen. Het is daarmee onmisbaar voor de opleidingen ergotherapie en voor ergotherapeuten in de praktijk.Dit is de zesde druk van Grondslagen van ergotherapie. Inhoudelijk zijn alle hoofdstukken geactualiseerd en meer toegankelijk gemaakt. Ieder hoofdstuk heeft nu een basisdeel gericht op de eerstejaars student en een verdiepend deel voor ouderejaars en professionals. Daarnaast zijn er drie nieuwe hoofdstukken. Onder meer over participatie, gezondheid en welzijn, de ergotherapeut in individueel perspectief en over het Person-Evironment-Occupation (PEO-)model.Grondslagen van ergotherapie bestaat uit vier delen. Het eerste gaat onder meer in op beroepsvorming, dagelijks handelen, diversiteit en de ergotherapeut. Het tweede deel beschrijft de kernelementen van ergotherapie en de handelingsgebieden. Deel drie bespreekt veel gebruikte modellen en frameworks. Het laatste deel zoomt in op de praktische toepassing van ergotherapie, methodisch handelen, assessmentinstrumenten, technologie en kwaliteit in zorg en welzijn. Bij dit boek hoort een website voor naslag en studie.Deze nieuwe druk is een Nederlands-Vlaamse co-creatie. Beide landen zijn vertegenwoordigd in de redactie en alle hoofdstukken hebben zowel een Nederlandse als Vlaamse auteur. Er schreven 45 auteurs mee. De redactie bestaat uit Margo van Hartingsveldt (opleidingsmanager en lector Ergotherapie aan de Hogeschool van Amsterdam), Daphne Kos (professor Ergotherapeutische Wetenschap aan de KU Leuven en onderzoekscoördinator in het Nationaal MS Centrum Melsbroek) en Mieke le Granse (oud-docent Ergotherapie en coördinator van de Duitse bacheloropleiding).
Dit onderzoek heeft de beleving van ziekenhuisverpleegkundigen over betekenis en toepassing van leiderschapscompetenties in verpleegkundig handelen in kaart gebracht. Daarnaast was het onderzoek gericht op bewustwording van de ontwikkeling van verpleegkundig leiderschap. METHODE: Het betreft een mixed-methods onderzoeksdesign met kwalitatieve data van 75 diepte-interviews en 24 focusgroepen over een periode van 2 jaar en kwantitatieve data van 430 verpleegkundigen. RESULTATEN: Verpleegkundig leiderschap blijkt vooral gerelateerd aan opkomen voor patiënten vanuit expertise waarvan concrete voorbeelden werden gevonden. Tegelijk blijkt dat verpleegkundigen zich niet volledig bekwaam achten op bachelor niveau; op competenties zoals evidence based practice (EBP), zelfmanagement bevorderen en gezamenlijke besluitvorming is sprake van kennistekorten. Factoren die de ontwikkeling van leiderschap bevorderen zijn werkcultuur-gebonden. DISCUSSIE EN CONCLUSIE: Inzetten op vergroten van bewustwording van zowel onbewuste bekwaamheid als onbekwaamheid naast een veilige teamsfeer zijn belangrijke stappen in de ontwikkeling van klinisch leiderschap. Hierin zijn reflectie en uitwisseling van goede voorbeeldsituaties ondersteunend. Het onderzoek levert een model voor verpleegkundig leiderschap op dat laat zien hoe persoonlijke leiderschapscompetenties door alle verpleegkundigen, ongeacht het functieniveau, worden ingezet in combinatie met expertise die aan het functie en opleidingsniveau is gekoppeld en waarbij gedeeld leiderschap als een gezamenlijke opdracht in teamverband wordt beoefend.
MULTIFILE