In het dagelijks leven ben je voortdurend, alleen en vaak met anderen, betrokken in activiteiten, ook als je ‘vrij’ bent en eigenlijk niets hoeft te doen. Alle activiteiten die mensen op een dag doen worden binnen ergotherapie ingedeeld in handelingsgebieden. In dit boek hanteren we de volgende handelingsgebieden: ‘wonen en zorgen’, ‘leren en werken’ en ‘spelen en vrije tijd’. Dit hoofdstuk gaat over deze handelingsgebieden en beschrijft ook andere mogelijkheden om het dagelijks handelen in te delen. Het gaat in op het onderzoek naar tijdsbesteding (time-use) in België en Nederland. Verder beschrijft het de positieve of negatieve waarde en de betekenis die dagelijkse activiteiten voor mensen hebben, een belangrijk aspect van het kerndomein van ergotherapie. Daarnaast wordt ingegaan op de balans die mensen ervaren in het dagelijks handelen (occupational balance) en het hoofdstuk eindigt met het uitgesloten zijn van het dagelijks handelen (occupational deprivation) op basis van externe factoren.
MULTIFILE
Dit document maakt deel uit van een tweejarig postonderzoek dat Richard de Brabander van oktober 2019-2021 deed naar de ethisch-politieke dimensie van empowerment. Dit onderzoek sluit aan bij de toenemende aandacht voor en discussie over de maatschappelijke opgave van het sociaal werk en politiserend werken, een discussie die vanaf de jaren negentig nagenoeg was verstomd.
DOCUMENT
In de uitnodiging voor deze les wordt de vraag opgeworpen wat kwartiermaken betekent voor de opleiding tot sociale professional in tijden van materiële en morele onzekerheid. Zygmunt Bauman (2011) spreekt over vloeibare tijden waarin zowel instituties als het individuele leven vloeibaar, dat wil zeggen onzeker zijn. Dat leidt tot enerzijds desintegratie van het sociale leven en een teloorgang van bestaande instituties van collectief handelen. Van de mens wordt gevraagd flexibel te zijn en zich aan te passen aan de snelheid waarmee het bestaande vervloeit. Daarmee creëren deze vloeibare tijden hun eigen vreemdelingen; hun eigen harde grenzen tussen binnenstaanders en buitenstaanders (Schinkel, 2011). In het slothoofdstuk Utopia in een tijd van onzekerheid geeft Bauman ons als het ware de opdracht mee om te identificeren wie en wat die harde grenzen doen voortbestaan en om ruimte te geven aan tegenkrachten: de vreemdelingen en buitenstaanders en hun bondgenoten. Om hen te helpen om de druk om te aanvaarden zoals het is, te weerstaan. Na een persoonlijke inleiding introduceer ik in het navolgende kwartiermaken als een praktijk waarin wordt geprobeerd maatschappelijke contexten van bedoelde en onbedoelde uitsluiting te beïnvloeden. Voor het werken aan gastvrijheid voor vreemdheid zijn filosofische reflecties behulpzaam gebleken. Dat laat ik zien in het tweede hoofdstuk. Het derde hoofdstuk geeft weer hoe ik aankijk tegen onderzoek en welke thema’s ik bij de kop wil vatten. In het vierde hoofdstuk besluit ik met de opdracht die ik zie voor het onderwijs in deze vloeibare tijden. Tussendoor komt een drietal kwartiermakers aan bod.
DOCUMENT