Studenten van Hogeschool Utrecht van de lectoraten Nieuwe Cultuur in de Bouwketen en Vernieuwend Vastgoedbeheer buigen zich over actuele duurzaamheidsvraagstukken in de markt. Zij leren - betrokken organisaties profiteren.
DOCUMENT
Integreren betekent zaken samenbrengen tot een beter geheel. En dat is precies de doelstelling van ketenintegratie in de bouw. Aangezien de sector gekenmerkt wordt door een verregaande specialisatie, is het juist hier van groot belang om de verschillende disciplines, rollen en belangen op een efficiënte manier aan elkaar te knopen. En bij woningrenovatie is deze noodzaak nog eens extra groot. Omdat we te maken hebben met de randvoorwaarden van iets bestaands, stelt renovatie ons voor bijzondere bouwtechnische en logistieke uitdagingen. Bovendien is er bij renovatie vaak sprake van een lange aanloopfase waarin nog geen duidelijk beeld bestaat van het niveau van renovatie dat wordt nagestreefd. Hoe kan het gebouw weer toekomstbestendig gemaakt worden? Welke ingrepen zijn financieel haalbaar? Wat voor randvoorwaarden stellen stakeholders, de overheid en de bewoners? Er is dus sprake van een ingewikkeld samenspel van disciplines en belangen. De complexiteit maakt ketenintegratie juist bij woningrenovatie zo relevant. Om die reden is dit onderwerp dan ook gekozen als centrale thema van het lectoraat Vernieuwend Vastgoedbeheer. Deze publicatie begint met een schets van de achtergronden van ketenintegratie bij woningrenovatie. Zo wordt in hoofdstuk 2 nader ingegaan op de ontwikkelingen in de woningmarkt die ons nopen om op veel grotere schaal met ketenintegratie aan de slag te gaan. In hoofdstuk 3 volgt een beschrijving van de verschillende vormen van ketenintegratie, waarna in hoofdstuk 4 en 5 de eisen aan bod komen die ketenintegratie stelt aan de organisatie van zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers. Hoofdstuk 6 geeft een beeld van de bijzondere kansen die ketenintegratie biedt bij woningrenovatie. In het laatste hoofdstuk zet ik uiteen met welke zaken het lectoraat Vernieuwend Vastgoedbeheer zich de komende jaren zal gaan bezighouden.
DOCUMENT
Het lectoraat Maatschappelijk Vastgoed van de Hanzehogeschool Groningen houdt op 5 oktober voor de achtste keer het Congres Barometer Maatschappelijk Vastgoed. Deskundige sprekers gaan in op de actuele ontwikkelingen rondom maatschappelijk vastgoed. Hier alvast de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek.
DOCUMENT
Emeritus hoogleraar André Thomsen, ook wel de renovatieprofessor genoemd, rekent bij zijn lezingen altijd voor dat woningen gemiddeld ten minste honderd jaar mee moeten. Dit zou betekenen dat de woningvoorraad uit de jaren zestig ten minste de jaren 2060 moet meemaken. Gaat dat lukken en welke waarden kunnen er dan nog aan de woningen worden toegerekend? Vincent Gruis, hoogleraar Housing Management aan de TU Delft en lector Vernieuwend Vastgoedbeheer aan de Hogeschool Utrecht, gaat in dit artikel in op dit vraagstuk.
DOCUMENT
De inleiding: Housing Management is de leerstoel die zich bezig houdt met de wijze waarop beheerders en ontwikkelaars van woningen zichzelf en hun activiteiten kunnen aanpassen aan de veranderende vraag naar wonen en gerelateerde diensten. De leerstoel legt hiertoe een verbinding tussen de bedrijfskunde en de bouwkundige opgave op het terrein van het wonen. Vraagstukken op het terrein van corporate governance, organisatie en voorraadbeleid staan centraal in onderwijs en onderzoek. Sinds 1 februari j l . ben ik benoemd tot hoogleraar op deze leerstoel, waarmee het vakgebied ook formele (h)erkenning heeft gekregen aan de TU Delft. En dat is goed, want in een tijd van toenemende marktwerking komt het steeds meer aan op visie, creativiteit en ondernemerschap van individuele woningbeheerders en -ontwikkelaars bij het vervullen van de vragen op de woningmarkt. Vanuit deze rol ben ik door de redactie gevraagd naar uitdagingen voor onderwijs en onderzoek, net als mijn vier collega volkshuisvestingshoogleraren
DOCUMENT
De gemeente Helmond is vijftien jaar geleden gestart met het professionaliseren van het vastgoedbeheer. Dit is gedaan door het vastgoed te centraliseren in één afdeling, het team Vastgoed. Een grote operatie aangezien de gemeente ruim 150.000m² vastgoed bezit. De gemeente Helmond is een van de eerste gemeenten die zich zo intensief bezig heeft gehouden met het centraliseren van het vastgoedbeheer binnen de gemeente. Inmiddels is het team Vastgoed op het punt aangekomen dat zij een inventarisatie willen van de mening over de dienstverlening van het team Vastgoed. Samen met het Consortium Maatschappelijk Vastgoed is er besloten om een onderzoek te starten naarde gebruikerstevredenheid van de gemeente Helmond. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen een basis vormen voor andere gemeenten om de professionalisering goed aan te pakken. De gemeente heeft invloed op de huurders doordat zij de subsidiestromen hebben gekoppeld aan de huur.Organisaties ontvangen subsidies om activiteiten te organiseren en om daarnaast de huur te kunnen betalen. Indien een huurder zich niet gedraagt als een goede huurder heeft de gemeente op deze manier een middel om de huurder te dwingen om te verhuizen of om zijn gedrag te veranderen. Eenander voordeel van deze manier van financiering is dat vastgoed de huur rendeert die het nodig heeft om de kosten aan het vastgoed te dekken. Hierdoor lijdt de gemeente geen kapitaalverlies op het vastgoed.De probleemstelling van dit onderzoek is de volgende:Welk beeld hebben huurders van het maatschappelijk vastgoed van de dienstverlening van het team Vastgoed van de gemeente Helmond?’Studentenonderzoek in het kader van het thema Leefomgeving.
DOCUMENT
Integreren betekent zaken samenbrengen tot een beter geheel. En dat is precies de doelstelling van ketenintegratie in de bouw. Aangezien de sector gekenmerkt wordt door een verregaande specialisatie, is het juist hier van groot belang om de verschillende disciplines, rollen en belangen op een efficiënte manier aan elkaar te knopen. En bij woningrenovatie is deze noodzaak nog eens extra groot. Omdat we te maken hebben met de randvoorwaarden van iets bestaands, stelt renovatie ons voor bijzondere bouwtechnische en logistieke uitdagingen. Bovendien is er bij renovatie vaak sprake van een lange aanloopfase waarin nog geen duidelijk beeld bestaat van het niveau van renovatie dat wordt nagestreefd. Hoe kan het gebouw weer toekomstbestendig gemaakt worden? Welke ingrepen zijn financieel haalbaar? Wat voor randvoorwaarden stellen stakeholders, de overheid en de bewoners? Er is dus sprake van een ingewikkeld samenspel van disciplines en belangen. De complexiteit maakt ketenintegratie juist bij woningrenovatie zo relevant. Om die reden is dit onderwerp dan ook gekozen als centrale thema van het lectoraat Vernieuwend Vastgoedbeheer. Deze publicatie begint met een schets van de achtergronden van ketenintegratie bij woningrenovatie. Zo wordt in hoofdstuk 2 nader ingegaan op de ontwikkelingen in de woningmarkt die ons nopen om op veel grotere schaal met ketenintegratie aan de slag te gaan. In hoofdstuk 3 volgt een beschrijving van de verschillende vormen van ketenintegratie, waarna in hoofdstuk 4 en 5 de eisen aan bod komen die ketenintegratie stelt aan de organisatie van zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers. Hoofdstuk 6 geeft een beeld van de bijzondere kansen die ketenintegratie biedt bij woningrenovatie. In het laatste hoofdstuk zet ik uiteen met welke zaken het lectoraat Vernieuwend Vastgoedbeheer zich de komende jaren zal gaan bezighouden.
DOCUMENT
Uitgangspunten in de leefbaarheidsmonitor zijn de leefbaarheid en de sociale veiligheid in de wijk Oost-Boswinkel. De monitor bestaat uit vier thema’s, namelijk woonomgeving, samenleven, criminaliteit en veiligheidsbeleving. Deze onderdelen kennen een aantal subthema’s. Aan de hand van deze subthema’s is een enquête opgesteld en uitgevoerd in de wijk Oost-Boswinkel. De studenten hebben huis-aan-huis de enquête afgenomen. In een workshop met een belangrijke bijdrage van de wijkagent, jongerenwerker, stadsdeelmanager Enschede west, projectmedewerker, regiomanager, FMT vastgoedbeheer, stadsdeelbeheer en de opbouwwerker hebben de studenten escalatieniveaus bepaald. Hiermee kan worden bepaald wanneer er door instanties ingegrepen moet worden. Daarmee is deel 1 van de opdracht, het maken en uitvoeren van een leefbaarheidsmonitor voor Oost-Boswinkel, afgerond.
MULTIFILE
Bij het stimuleten van energiebesparing denken we nog vaak als eerste aan de overheid als stimulerende partij. Maar kunnen marktpartijen dat niet gewoon doen, en misschien nog wel beter? Dat idee was aanleiding om in Amersfoort een consortium van aannemers en adviseurs op te richten met als doel eigenaar-bewoners te stimuleren tot het nemen van energiebesparende maatregelen
DOCUMENT
Ketensamenwerking werkt! Uit het uitwisselingsproject blijkt dat verschillende vormen van ketensamenwerking tussen woningcorporaties en bedrijven tot voordelen heeft geleid als kortere doorlooptijden, grotere bewoners- én medewerkerstevredenheid, een betere prijs-kwaliteitverhouding van de gerenoveerde woningen, en meerwaarde op de langere termijn. We kunnen op basis hiervan gerust stellen dat ketensamenwerking succesvol kan zijn. Dit neemt niet weg dat er nog veel werk verzet moet worden om de prestaties als gevolg van ketensamenwerking ook kwantitatief te meten. Betrokkenen in dit uitwisselingsproject en andere ervaringsdeskundigen wijzen er ook op dat ketensamenwerking pas echt vruchtbaar is, als het een structureel, projectoverschrijdend karakter heeft en zich uitstrekt over alle bouwprocesfasen. Het eerste houdt in dat de selectie van bedrijven (consortia) voorafgaat aan de selectie van projecten. Het tweede betekent dat ook de beheer- en exploitatiefase van de woningen in de ketensamenwerking is betrokken. Een groeiend aantal woningcorporaties omarmt de denkwijze van het sturen op levensduurkosten of ‘total costs of ownership (TCO)’ van woningen, in plaats van sturing op initiële investeringen en beheer-, energie- en onderhoudskosten. Het koppelen van de beheer- en onderhoudsperiode aan initiële ingrepen leidt naar verwachting tot lagere levensduurkosten en hogere prestaties gedurende de levensduur van woningen. Ook komen consortia van aanbodpartijen met concepten op de markt voor de renovatie van referentiewoningtypen. De verwachte exploitatieduur van deze concepten is niet duidelijk. Investeringen in nieuwe bouwproducten en technologieën als deel van deze concepten kunnen zich pas terugverdienen in de exploitatiefase.
DOCUMENT