Het Instituut voor Netwerkcultuur (Hogeschool van Amsterdam) organiseerde een NWA Matchmakingsbijeenkomst onder de noemer De Kunst van de Kritiek om de eerste aanzet te geven tot zo’n netwerk rondom het thema kunstkritiek.Aansluitend op twee NWA-routes – ‘Kunst: onderzoek en innovatie in de 21e eeuw’ en ‘Op weg naar de veerkrachtige samenleving’ – werd onderzocht wat de rol van kunst- en cultuurkritiek is in een veerkrachtige maatschappij ten tijde van digitalisering. Daarbij was in het bijzonder aandacht voor de rol van kunst in fundamentele en praktische kennisproductie en voor de kansen en knelpunten in de digitalisering. In de discussie werd toegewerkt naar het formuleren van een mogelijke onderzoeksagenda. Onder de 24 deelnemers bevonden zich onderzoekers en docenten van universiteiten en hogescholen, critici, uitgevers, (beeldend) kunstenaars, journalisten, curatoren en redacteurs.
Kun je toevallige voorbijgangers prikkelen om met elkaar over publieke vraagstukken te spreken - vraagstukken die het belang van het individu of de eigen groep overstijgen? Uit onderzoek blijkt dat hoe meer burgers betrokken zijn bij de vraagstukken die ons allemaal aangaan, hoe veerkrachtiger een samenleving is. Het is echter nog niet zo eenvoudig om hier ruimte voor te maken. Henriëtta Joosten en Flip Krabbendam vragen zich af het idee van ‘triangulation’ kan helpen. De opdracht werd ondersteund door het platform Connected Learning van De Haagse Hogeschool en uitgevoerd door zes studenten van de Faculteit IT&Design.
MULTIFILE
Transformatie is de gangbare toestand van de stad: iedere generatie tracht de stad naar ‘zijn tijd’ te zetten. De opgave in onze tijd ligt in de doorontwikkeling naar een sterke, duurzame en veerkrachtige stad. Maatschappelijke trends en technologisch digitale innovaties bieden hierbij nieuwe aangrijpingspunten. Vanuit het lectoraat Bouwtransformatie gaan we praktijkgericht onderzoek doen naar de fysiek-ruimtelijke transformatieopgaven en de innovatieve interventies en coalities die daarvoor in onze tijd mogelijk en noodzakelijk zijn.
Tijdens de coronacrisis worden gezinnen geconfronteerd met heel nieuwe uitdagingen. Ze zijn meer beperkt tot hun eigen woning en moeten werk, school en zorgtaken combineren. Ook kunnen er onzekerheden zijn over de toekomst. Het lectoraat Jeugd onderzoekt hoe gezinnen deze tijd ervaren. Doel Zicht krijgen op een aantal thema’s (gezinsfunctioneren, combinatie werk-gezin, relatie grootouders-kleinkinderen) die aan het gezinsleven raken in deze bijzondere tijd. Handvatten aanreiken om de ondersteuning en hulp aan gezinnen te versterken. Resultaten Eindrapport Slepend en soms ook slopend. De impact van (de maatregelen tegen) COVID-19 op het gezinsleven (maart '21). De belangrijkste bevindingen samengevat. Dezelfde storm, niet hetzelfde schuitje. De impact van COVID-19 op gezinnen. Pedagogiek in Praktijk, 2020. Werken in coronatijd: ervaringen van professionals in het sociaal domein (april '21). Op 23 juni '20 deelden Anna van Spanje-Hennes en Marije Kesselring wat voorzichtige eerste bevindingen van dit onderzoek tijdens de webinar 'Veerkrachtige wijken in coronatijden’, door het Platform Stad en Wijk. Hieronder te bekijken, vanaf 17.15. Looptijd 01 april 2020 - 01 december 2020 Aanpak We voeren het onderzoek uit met behulp van een vragenlijst, verspreid onder ouders en grootouders In Nederland en België. Dit geeft de mogelijkheid tot een internationale vergelijking.
Het RAAK Publiek project Vitale infrastructuur in de veerkrachtige delta is een praktijkgericht onderzoek naar uitval van vitale infrastructuur in Zeeland als gevolg van een overstroming. Overstromingen en uitval van vitale infrastructuur zoals elektriciteit, gas, drinkwater, telecom, transport, enzovoorts leidt tot maatschappelijke ontwrichting die verder strekt dan het overstroomde gebied alleen. In het project heeft de gemeente Reimerswaal als pilot gefungeerd. Reimerswaal ligt grotendeels in dijkring 31.Dit is het gebied tussen het Schelde-Rijn kanaal en het kanaal door Zuid-Beveland en is een doorvoergebied richting het westelijk gelegen deel van Zuid-Beveland en Walcheren. In het project is generieke kennis ontwikkeld over alle relevante vitale infrastructuur sectoren en de kwetsbaarheid bij overstromingen. Vervolgens zijn analyses uitgevoerd met overstromingsscenario’s onder verschillende extreme omstandigheden voor de casus Reimerswaal. Omdat de analyses grote hoeveelheden geodata omvatten is de online tool ‘Vitale Assets’ ontwikkeld, waarmee uitval op kaart gevisualiseerd kan worden. Assets (bv., een hoogspanningsstation) kleuren rood (uitval), oranje (onzeker) of groen (geen uitval) op een kaart afhankelijk van de geactiveerde overstromingsscenario’s. Door middel van diverse casestudies door studenten en workshops met de beroepspraktijk is deze kwetsbaarheidsanalyse in de praktijk gebracht en zijn handelingsperspectieven besproken ter versterking van de veerkracht. In een online omgeving is de ontwikkelde kennis samengebracht en ingebed in de Delta Expertise Wiki (www.deltaexpertise.nl/wiki/index.php/VI_Waterveiligheid_en_vitale_infrastructuur_in_Zeeland_VN). Hiermee kunnen beheerders voor de casus Reimerswaal beoordelen welke assets bij overstromingen uitvallen, welke cascade effecten optreden en wat het handelingsperspectief (pro-actie, respons en/of herstel) is om maatregelen te nemen. Op basis van de toepassing op de pilot Reimerswaal is er vanuit het werkveld de vraag gekomen de tool Vitale Assets door te ontwikkelen voor andere gebieden.
Door de jaren heen heeft Nederland een grote intensieve veestapel verkregen. Hierdoor is er al decennia lang sprake van een fors volume aan mestoverschot, vanwege steeds stringentere wetgeving in de gebruikmaking van de mineralen in mest in de land- en tuinbouw. Daardoor worden meststoffen veelal getransporteerd naar het buitenland. Duurzame verwerking van het Nederlandse mestoverschot tot inpasbare marktconforme mineralen en organische stoffen bieden daarom een lonkend perspectief voor het stimuleren van circulaire land- en tuinbouw, met aansluiting op de contouren van het toekomstige mestbeleid. Echter, het gebruik van circulaire meststoffen in de Nederlandse land- en tuinbouw is nu nog beperkt. Primaire producenten beschikken over beperkte kennis, informatie en kansrijke voorbeelden. Tegelijkertijd zijn mestverwerkingsinitiatieven vaak aanbod gedreven geweest voor afzet in het buitenland, met als gevolg dat de verkregen eindproducten niet goed aansluiten op de wensen en eisen van de Nederlandse land- en tuinbouw. Dit project is er daarom op gericht om het gebruik van circulaire meststoffen en organische stoffen in de praktijk te stimuleren via praktijkonderzoek en kennisverspreiding. De centrale vraagstelling van dit project luidt: Welke bemestingsproducten, afkomstig van dierlijke mest en andere organische reststromen zijn waardevol voor de akkerbouwer of tuinder en hoe kan het gebruik hiervan in deze sectoren gestimuleerd worden? Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de duurzame ontwikkeling van toekomstbestendige kringlooplandbouw, door het mestoverschot beter te verwerken en de eindproducten gebieds- of sector-specifiek af te zetten aansluitend op de praktijkeisen. Het project wordt uitgevoerd door een consortium van vier hogescholen, kennispartijen en bedrijven. Activiteiten zijn gericht op praktische toepassing van circulaire meststoffen in de huidige praktijk of nabije toekomst, en het ontwikkelen van duurzame en veerkrachtige handelingsperspectieven voor agrariërs. Het delen van kennis over optimale toepassing van circulaire meststoffen in open en bedekte teelten is daarom een centraal onderdeel van het project.