Background: The population ageing in most Western countries leads to a larger number of frail older people. These frail people are at an increased risk of negative health outcomes, such as functional decline, falls, institutionalisation and mortality. Many approaches are available for identifying frailty among older people. Researchers most often use Fried and colleagues’ description of the frailty phenotype. The authors describe five physical criteria. Other researchers prefer a combination of measurements in the social, psychological and/or physical domains. The aim of this study is to describe the levels of social, psychological and physical functioning according to Fried’s frailty stages using a large cohort of Dutch community-dwelling older people. Methods: There were 8,684 community-dwelling older people (65+) who participated in this cross-sectional study. Based on the five Fried frailty criteria (weight loss, exhaustion, low physical activity, slowness, weakness), the participants were divided into three stages: non-frail (score 0), pre-frail (score 1–2) and frail (score 3–5). These stages were related to scores in the social (social network type, informal care use, loneliness), psychological (psychological distress, mastery, self-management) and physical (chronic diseases, GARS IADL-disability, OECD disability) domains. Results: 63.2 % of the participants was non-frail, 28.1 % pre-frail and 8.7 % frail. When comparing the three stages of frailty, frail people appeared to be older, were more likely to be female, were more often unmarried or living alone, and had a lower level of education compared to their pre-frail and non-frail counterparts. The difference between the scores in the social, psychological and physical domains were statistically significant between the three frailty stages. The most preferable scores came from the non-frail group, and least preferable scores were from the frail group. For example use of informal care: non-frail 3.9 %, pre-frail 23.8 %, frail 60.6 %, and GARS IADL-disability mean scores: non-frail 9.2, pre-frail 13.0, frail 19.7. Conclusion: When older people were categorised according to the three frailty stages, as described by Fried and colleagues, there were statistically significant differences in the level of social, psychological and physical functioning between the non-frail, pre-frail and frail persons. Non-frail participants had consistently more preferable scores compared to the frail participants. This indicated that the Fried frailty criteria could help healthcare professionals identify and treat frail older people in an efficient way, and provide indications for problems in other domains.
DOCUMENT
Er zijn talloze redenen om te sporten. Zo biedt sport de mogelijkheid om gezond te blijven of even stoom af te blazen. Onderzoek laat zien dat sport op allerlei niveaus invloed heeft op de ontwikkeling van mensen (Bailey, Hillman, Arent & Petitpas, 2013). Dit geldt ook voor mensen in een kwetsbare positie (D’Andrea, Bergholz, Fortunato & Spinazzola, 2013; Meek & Lewis, 2014). Bij Veld 42 brengt sport mensen samen en biedt het een steuntje in de rug voor hen die dat nodig hebben. In dit handboek beschrijven we hoe Veld 42 dat aanpakt.
DOCUMENT
Lectoren hebben tot taak vernieuwingen in hun werkveld te stimuleren. Terwijl universitair hoogleraren vernieuwingen op theoretisch niveau proberen te realiseren, werken lectoren vooral praktijkgericht. Zij leggen een directe link tussen theorie en praktijk. Hoe brengen ze die beweging in het veld tot stand? We spreken met Lia van Doorn, lector Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening bij het kenniscentrum Sociale Innovatie, en met Frens Pries, lector Nieuwe Cultuur in de Bouwketen bij het kenniscentrum Gebouwde Omgeving.
DOCUMENT
De alliantie tussen professionals en cliënten in de jeugdzorg is een krachtige algemeen werkzame factor in de hulp aan kinderen en ouders met opvoedproblemen. De alliantie tussen professionals en cliënten bestaat uit de persoonlijke klik, overeenstemming over de doelen waaraan gewerkt wordt en de wijze waarop er samengewerkt wordt aan die doelen. Een positieve alliantie in een vroeg stadium van het hulpverleningstraject is een betrouwbare voorspeller van een positieve uitkomst. Het vroegtijdig zicht krijgen op de kwaliteit van de alliantie geeft de mogelijkheid om breuken en deuken in beeld te brengen en vroegtijdig bespreekbaar te maken en te herstellen. Het ritueel om de alliantie bespreekbaar te maken wordt in de praktijk nog weinig gestalte gegeven. Het vergt van professionals een scherp observatievermogen, goede reflectievaardigheden en de nodige creativiteit om het ritueel in het primair proces te passen. Met de te ontwikkelen experimentele leerlijn waar deze aanvraag op ingaat willen werkveldpartners inzetten op het aanleren van deze vaardigheden.
In dit RAAK-mkb project werken penvoerder Hogeschool van Amsterdam, Kennisinstellingen TU Delft en TNO samen met veertien mkb-ondernemers, drie grootbedrijven, drie brancheorganisaties en vier gebouweigenaren aan het onderzoek naar hoogwaardig hergebruik van vlakglas. Het project heeft als doel de vragen te beantwoorden die de mkb-bedrijven op dit gebied hebben en bij te dragen aan de toepassing van circulaire raambeglazing met 100% hergebruikt vlakglas. Jaarlijks komt er meer dan 90.000 ton glas uit bouw- en sloopafval vrij, dat vooral wordt gedowncycled. Gelijktijdig leidt de benodigde nieuwbouw en verduurzamingsopgave tot meer vraag naar bouwmaterialen. Hergebruik van glas uit ramen is een duurzame oplossing hiervoor. Het energieverbruik, de CO2 voetafdruk en het verminderen van gebruik van nieuwe grondstoffen zijn duurzame gevolgen van hoogwaardig hergebruik. De glasverwerkende bedrijfspartners in deze aanvraag zien bedrijfskansen in het selecteren, opwaarderen en verwerken van gebruikt basis vlakglas tot circulair speciaal vlakglas, maar ervaren uitdagingen om dit technisch en financieel voor elkaar te krijgen. De succesvolle marktintroductie van 50% circulair isolatieglas van onderzoekspartner GSF Glasgroep geeft echter vertrouwen in de verdere ontwikkeling van de ontmantelings- en hergebruikstrategie van isolatieglas. De ingenieurs- en architectenbureaus zien bedrijfskansen in het leveren van geveloplossingen met een lage CO2-voetafdruk, maar hebben geen inzicht in welke soorten circulair glas op korte termijn veilig (her)gebruikt kunnen worden. Alle partners zijn het erover eens dat door gezamenlijk onderzoek de waardepropositie wordt versterkt en daarmee maatschappelijke duurzaamheidsambities worden gerealiseerd. Het onderzoek combineert kennis van glaseigenschappen, productiemogelijkheden en ondernemerschap en concentreert zich op de ontwikkeling van 3 soorten circulair speciaal glas: Gehard vlakglas Gelaagd vlakglas Warmte-isolerend gecoat vlakglas Het onderzoek bestaat uit praktijktesten, laboratoriumtesten en veldonderzoek aangevuld met milieu-analyses en marktconsultaties. Samen met glasverwerkende bedrijven (mkb), ingenieurs/adviesbureaus (mkb), geeft het consortium inzicht in de kansen en risico’s van het circulaire speciaal glas waarmee de mkb-ondernemers duurzame waarde kunnen leveren.
Deze subsidieaanvraag richt zich op het onderzoeken van de hergebruikmogelijkheden van structuren van incourante kantoorgebouwen. Grofweg 10% van alle leegstaande kantoorgebouwen is incourant. De structuren van deze gebouwen (de constructies) zijn echter meestal niet incourant en in de meeste gevallen technisch niet verouderd. Deze structuren kunnen worden ingezet als dragers voor nieuwe ontwikkelingen die aansluiten op de groeiambities van de metropoolregio Amsterdam. Op deze manier kan de levenscyclus van deze structuren worden verlengd en kunnen de grondstofstromen voor constructiematerialen worden gereduceerd. Het werkveld geeft aan behoefte te hebben aan gedetailleerde technische gegevens over deze structuren en gedetailleerd inzicht in functiemogelijkheden om op basis daarvan scenario’s te ontwikkelen om tot verdienmodellen te komen. In samenwerking met ABT en ABC Nova wordt voor 15 casestudies binnen de metropoolregio Amsterdam de structuur geïnventariseerd. Vervolgens worden voor deze gebouwen de functiemogelijkheden onderzocht. Dit project leidt tot gedetailleerde kennis over bestaande structuren en vormt daarmee de eerste stap in een te ontwikkelen 4D structurenatlas met functiemogelijkheden. De beoogde uitkomsten kunnen dienen als randvoorwaarden voor vervolgonderzoek naar een groter aantal te onderzoeken structuren en functiemogelijkheden. Ook kan naar aanleiding hiervan worden ingezoomd op specifieke constructietypen en functies.
Centre of Expertise, part of Hogeschool iPabo, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, Avans Hogeschool, +3