Duurzaamheidsbalans: verschillende onderzoeksrapporten laten zien dat Europese grondstoffen voor eiwit in veevoer milieuvriendelijker zijn dan soja uit Zuid-Amerika. Het is daarom vanuit milieu-oogpunt wenselijk om meer regionaal geteeld eiwitrijk veevoer te gebruiken in Nederland.Ketenaanpak: De Raad meent dat voor het oplossen van de geïdentificeerde knelpunten een ketenaanpak essentieel is. Niet slechts één partij heeft de oplossing. Momenteel ontbreekt verbinding en kennis in de keten. Voor deze verbinding is het nodig dat alle betrokken partijen met elkaar open het gesprek aangaan en elkaar betrekken bij het oplossen van ieders knelpunten.Voornaamste knelpunten 1. HANDEL: Door afspraken zoals Blair House agreement en GATT is eiwit van buiten de EU goedkoop en is een achterstand opgelopen in kennis over en ervaring met Europese eiwitteelt. 2. TEELT: De teelt van eiwitgewassen is relatief onbekend bij Nederlandse boeren, rassen zijn verouderd of onvoldoende beschikbaar en het saldo is in veel gevallen nog te laag, waarbij positieve effecten onbekend of ondergewaardeerd zijn.3. VERWERKING en 4. SCHAAL: Regionaal eiwitrijk veevoer is onvoldoende beschikbaar, vooral omdat verwerkingsmogelijkheden nog beperkt zijn en de kleinere schaal extra kosten met zich mee brengt. Dit maakt tevens investeringen onaantrekkelijk.5. MARKT: Regionaal geteeld eiwit leidt als gevolg van een hogere kostprijs tot duurder veevoer. Het halen van een meerprijs bij de consument voor producten geproduceerd met regionaal veevoer lukt (nog) niet, mede omdat er onvoldoende bewustzijn is over de problematiek. Maatschappelijke organisaties, retail en de overheid spelen hierin een rol.
In een tijd waarin de wereld geconfronteerd wordt met een toenemende bevolking en de daaruit voortvloeiende behoefte aan voedsel, staat het lectoraat Eiwittransitie voor een uiterst relevante uitdaging. De groeiende vraag naar eiwitten en de noodzaak om onze consumptiegewoonten in balans te krijgen met natuur en onze gezondheid vormen de kern van de missie van dit lectoraat.
MULTIFILE
De eiwittransitie is de transitie van het gebruik van dierlijke eiwitten naar plantaardige eiwitten. Naast de groei van de wereldbevolking en de welvaart, zijn duurzaamheid en dierenwelzijn belangrijke drijfveren achter deze transitie. De bovengenoemde definitie van eiwittransitie geeft gelijk de grenzen van mijn lectoraat aan. Het gaat over de eiwittransitie van dierlijk naar plantaardig. Dit sluit het gebruik van insecten als alternatieve eiwitbron uit van het onderzoek binnen het lectoraat. Insecten zijn dieren, wel is waar met een gunstige voederconversie, maar als dierlijk eiwit draagt de consumptie van insecten niet bij aan de eiwittransitie. De tweede afbakening ligt in de toevoeging ‘in voeding’. Hiermee wordt de focus van mijn lectoraat aangegeven. Binnen mijn lectoraat richten wij ons op de toepassing van plantaardige eiwitten in humane voeding en niet op de toepassing van alternatieve of plantaardige eiwitten in diervoeder. Tot slot, richten wij ons op de eiwittransitie in de volle breedte van de voeding, dus op de vervanging van alle dierlijke eiwitten, zoals die uit melk, ei en vlees.
MULTIFILE
Nieuwe UV-blokkers voor zonnebrandcrèmes zijn nodig. Traditioneel gebruikte UV-blokkers tasten het aquatisch ecosysteem aan (koraalbleking). Rood zeewier, zoals Porphyra (nori) is zeer effectief in zijn bescherming tegen zonnestraling. UV-blokkers in roodwieren zijn Mycosporine-achtige aminozuren (MAA’s) maar ook andere componenten zijn relevant in de bescherming. Het gebruik van roodwier als grondstof in cosmetica is toegestaan maar vanwege prijs en regelgeving niet gangbaar. Samen met het werkveld gaat Hanzehogeschool de kansen voor Europees Porphyra als marien-cultuur gewas onderzoeken. Een drietraps benadering wordt uitgevoerd. 1) De teelt van het in de Nederlandse Delta groeiende Porphyra wordt onderzocht. In West-Europa wordt Porphyra niet op grote schaal geoogst en geteeld. Vegetatieve vermeerdering zal worden opgezet met als richtlijn een zo’n optimaal mogelijk MAA’s gehalte. Dit kan bereikt worden door te variëren in abiotische factoren, inductie van Porphyra. 2) Het doel is om een ingrediënt voor cosmetica te ontwikkelen dat beschermd tegen zonnebrand. Zeewier fracties worden ontwikkeld bestaande uit zowel MAA's als polyfenolen die elkaar aanvullen in UVA en UVB bescherming. 3) Dit zonnefilter moet ook technisch en economisch haalbaar zijn. Dit laatste kan alleen als wordt uitgegaan van een circulair zero-waste totaal bioraffinage waarin ook alle andere componenten worden gevaloriseerd. Hierbij wordt gekeken naar eiwitfracties geschikt voor food en feed applicaties en naar hoogwaardige koolhydraten zoals wateroplosbare voedingsvezels (prebiotica). De aangesloten consortiumpartners zijn expert in het realiseren van de beoogde verwaardingskansen. De aangesloten MKB-ers hebben ambitie in het formuleren van producten (feed, food, non-food en cosmetica) met duurzame ingrediënten uit rood zeewier en het ontwikkelen van de bijbehorende business cases.
Het project "Proefboerderij Dubbele Dijk" is de invulling van Onderzoek en Ontwikkeling naar toekomst perspectieven Onderzocht wordt economische haalbaarheid van zilt-tolerante landbouw en aquacultuur binnen een experimentele klimaatbestendige zeewering.Proefboerderij Dubbele Dijk biedt mogelijkheden voor ontwikkeling van economisch en ecologische duurzame handelingsperspectieven in de "blauwe economie". Door het creëren van robuuste, veerkrachtige alternatieven voor zilt-tolerante landbouw en aquacultuur ontstaan er perspectieven voor de lokale gemeenschappen. Project "Proefboerderij Dubbele Dijk" heeft tot doel de technische, economische en ecologische waarden van de te ontwikkelen zilte landbouw en zeewier aquacultuur te onderzoeken en te ontwikkelen.Verzilting verhoogt de kans op zoutschade bij gewassen waaronder aardappel, ui, peen en selderij. Deze gewassen gelden als gevoelig tot matig tolerant voor zoutschade, waarbij variatie tussen de rassen onderling groot kan zijn. [3]. Noord-Nederland en Groningen hebben op dit moment al problemen met verziltingsrisico welke op termijn alleen maar toeneemt waarbij een groot deel van het Noord-Gronings akkerbouwgebied risico loopt. Met name de pootgoedteelt en andere aardappelteelten in N-Nederland lopen risico. Teelt van bollen, uien, wortels en knolselderij is in Groningen op kleinere schaal. Teelt van de eiwitvervanger veldboon is in opkomst. Al deze teelten zullen op termijn schade ondervinden van zout-stress ten gevolgen van verzilte bodems.
Het PULSE project (Protein Utilisation from Legumes for a Sustainable European crop) richt zich op de ontwikkeling van hoogwaardige eiwitten-ingrediënten uit peulvruchten om daarmee een bijdrage aan de eiwittransitie te leveren. PULSE is een samenwerking van de kennisinstellingen HAS Hogeschool en NIZO food research met zeven bedrijven, Limagrain, MFH Pulses, GEA, Cosucra, Frank Food Products, Ruitenberg Ingredients and Sofine Foods. De consortiumleden bestrijken de gehele keten van zaadveredeling tot consumentenproducten en maken waardecreatie in de gehele keten mogelijk. Het project is gebaseerd op de maatschappelijke noodzaak om het aandeel van plantaardige eiwitten in onze voeding te vergroten om in de toekomst in onze voedselvoorziening te kunnen voorzien. Peulvruchten worden algemeen gezien als de kansrijke gewassen, die hiervoor in aanmerking komen in het klimaat van Nederland en Noordwest Europa. De ambitie van de consortiumleden is om met eiwit-ingrediënten uit peulvruchten (erwt, veldboon, lupine) een impuls aan deze eiwittransitie te geven, te bereiken door over de gehele keten samen te werken en een aantal zorgvuldig geselecteerde doelen te adresseren: • Het ontwikkelen en selecteren van rassen van erwten en veldbonen met een verhoogd eiwitgehalte of verbeterde eiwitsamenstelling; • Het ontwikkelen van extractiemethoden voor eiwitisolaten uit peulvruchten met een verhoogde functionaliteit en rendement, waarbij de totale verwaarding van de peulvrucht centraal staat; • Het ontwikkelen van nieuwe producten met eiwit-ingrediënten uit peulvruchten op basis van kennis over de functionaliteit van deze eiwitten in verschillende applicaties. Dit project draagt bij aan de gehele eiwittransitie door het ontwikkelen van eiwit-ingrediënten met een verbeterde functionaliteit en daarmee een bredere toepassing in voedingsmiddelen. De verbeterde kwaliteit van de eiwit-ingrediënten komt tot stand door de selectie van zaden met een hoger eiwitgehalte en/of verbeterde eiwitsamenstelling in combinatie met milde processing. Door het verhogen van de totale waardecreatie in de keten, zal het voor landbouwers financieel aantrekkelijker worden om meer van deze gewassen te gaan verbouwen.