De auteur stelt de vraag als volgt: “Waar gaat het in de wereld (en het leven) echt om?”
MULTIFILE
Het voorliggende rapport doet verslag van het onderzoek naar verdienmodellen van preventie. De centrale vraag die met het onderzoek beantwoord is, luidt: Wat zijn mogelijke barrières bij potentiële verdienmodellen voor preventie, die samenwerking tussen actoren in de weg kunnen staan? De algemene uitkomst is dat er zeker verdienmodellen van preventie te identificeren en te ontwerpen zijn temeer daar preventie vanuit een economisch perspectief als een soort investeringsbeslissing kan worden beschouwd. Er zijn echter wel verschillende barrières te onderkennen voor de ontwikkeling van een effectieve verdienmodellen. In het licht van de onderzoeksvraag leidt dit tot volgende conclusies: - Preventie is belangrijk maar komt nog onvoldoende van de grond; - Actoren kunnen worden ingedeeld in vier helixen en hebben verschillende salience; - Preventie is een maatschappelijk verdienmodel; - Verdienmodellen van preventie zijn technologisch, datagedreven en schaalbaar; - Barrieres voor preventie zijn bedrijfskundig van aard.
DOCUMENT
Hoe belangrijk vindt men het leergebied lichamelijke opvoeding (LO) op school? Welke redenen worden daarvoor gegeven? Om de verschillende opinies in kaart te brengen zijn drie doelstellingengebieden onderscheiden die elkaar kunnen verrijken. Het gaat daarbij om ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’, ‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ en ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’(Bax, 2010). Zes onderscheiden groepen, die met elkaar gemeen hebben dat zij een relatie hebben met de Hogeschool van Amsterdam, zijn bevraagd met een schriftelijke vragenlijst.
MULTIFILE
Voor zorgprofessionals die met kinderen met overgewicht werken, zoals kinderdiëtisten en -fysiotherapeuten, is het moeilijk om optimale ondersteuning te bieden aan deze kinderen en hun ouders. Dit heeft te maken met de multifactoriële aard van overgewicht, de beperkte vergoede behandeltijd en de benodigde tijd die leefstijlverandering vraagt. Een waardevolle toevoeging voor de huidige zorgpraktijk zou een mHealth-applicatie zijn die zowel voor kinderen en ouders als de professionals ondersteunend werkt bij het ontwikkelen en adopteren van een duurzaam gezondere levensstijl door kinderen. Door deze ‘blended care’ aanpak te ontwikkelen wil De Haagse Hogeschool, DIO Agency, Lijfstijl Diëtisten en TiM Fysiotherapie bijdragen aan het stabiliseren of reduceren van overgewicht van kinderen. Dergelijke leefstijlinterventie-ondersteunende applicaties bestaan al voor volwassenen, maar nog niet voor kinderen in de basisschoolleeftijd. Er bestaan wel enkele stand-alone applicaties voor deze doelgroep. De Supereters app van DIO Agency is hier een voorbeeld van. Deze app is de afgelopen jaren, in samenwerking met studenten Voeding & Diëtetiek van HHS, gevuld met evidence-based leefstijl informatie. Zorgprofessionals hebben deze app positief geëvalueerd voor integratie in gecombineerde leefstijlinterventies. In dit project willen we gezamenlijk onderzoeken hoe de reguliere zorgaanpak door digitale ondersteuning verrijkt kan worden tot een blended care aanpak. Dit doen wij door in een iteratief cocreatie proces met kinderen, ouders en zorgprofessionals informatie over de wensen, behoeften en leefwereld van de verschillende gebruikers, inhoudelijke kennis over leefstijl en gedragsverandering en technische en ethische randvoorwaarden, te integreren in de Supereters app en blended care aanpak. Hiermee leggen we een goede basis voor het implementeren van de applicatie in de zorgpraktijk en het evalueren van de effecten daarvan in een opvolgend project. Daarnaast krijgt een toekomstige generatie ontwerp- en zorgprofessionals hands-on ervaring met het cocreëren van eHealth oplossingen door te participeren in dit project.
Lage rugpijn is de meest voorkomende klacht in de fysiotherapiepraktijk en heeft een aanzienlijke sociaaleconomische impact. Onderzoek laat zien dat gestratificeerde fysiotherapeutische zorg op basis van prognostische screening de (kosten)effectiviteit van de behandeling ten goede komt. De grootste uitdaging ligt echter in het bereiken van duurzame gedragsverandering bij de patiënt. Onderzoek laat namelijk zien dat de effectiviteit van de fysiotherapeutische behandeling in grote mate afhankelijk is van de mate waarin patiënten bewust hun gedrag en levensstijl veranderen en geadviseerde oefeningen, beweeggedrag en zelfmanagement vaardigheden (blijven) opvolgen. Het probleem is echter dat therapietrouw vaak relatief laag is. Eerder onderzoek heeft laten zien dat therapietrouwe patiënten een lager risico hebben op nieuwe episodes van rugpijn. E-health, geïntegreerd binnen de reguliere ‘face-to-face’ behandeling (blended care), biedt nieuwe mogelijkheden om therapietrouw te bevorderen en de patiënt te ondersteunen bij gedragsverandering en het stimuleren van zelfregie. Dergelijke e-health applicaties voor blended care zijn nog zeer beperkt voorhanden en worden nog weinig gebruikt. Het UMC Utrecht heeft onlangs een prototype e-Exercise lage rugpijn ontwikkeld in samenwerking met NIVEL, HelloFysio, en de Academische Werkplaats eerstelijns Fysiotherapie, waarbij de eerste fasen van de CEHRES Roadmap voor de ontwikkeling van eHealth applicaties is doorlopen. Patiënten, fysiotherapeuten, en experts waren hierin nauw betrokken. Het ontwikkelde prototype van de e-Exercise lage rugpijn interventie is in een pilot studie (n=40) onderzocht op toepasbaarheid en bruikbaarheid. Het consortium wil e-Exercise lage rugpijn in het beoogde RAAK-PRO project op basis van de pilot studie verbeteren en in een cluster gerandomiseerde trial de (kosten-)effectiviteit op de korte en lange termijn onderzoeken in vergelijking met gebruikelijke zorg (conform huidige richtlijn). Naar verwachting is de blended interventie (kosten-) effectiever in het verbeteren van pijn, fysiek functioneren, en het stimuleren van therapietrouw en zelfregie. Daarnaast zal naar verwachting de kans op nieuwe episodes van rugklachten verminderen.
Lage rugpijn is de meest voorkomende klacht in de fysiotherapiepraktijk en heeft een aanzienlijke sociaaleconomische impact. Onderzoek laat zien dat gestratificeerde fysiotherapeutische zorg op basis van prognostische screening de (kosten)effectiviteit van de behandeling ten goede komt. De grootste uitdaging ligt echter in het bereiken van duurzame gedragsverandering bij de patiënt. Onderzoek laat namelijk zien dat de effectiviteit van de fysiotherapeutische behandeling in grote mate afhankelijk is van de mate waarin patiënten bewust hun gedrag en levensstijl veranderen en geadviseerde oefeningen, beweeggedrag en zelfmanagement vaardigheden (blijven) opvolgen. Het probleem is echter dat therapietrouw vaak relatief laag is. Eerder onderzoek heeft laten zien dat therapietrouwe patiënten een lager risico hebben op nieuwe episodes van rugpijn. E-health, geïntegreerd binnen de reguliere ‘face-to-face’ behandeling (blended care), biedt nieuwe mogelijkheden om therapietrouw te bevorderen en de patiënt te ondersteunen bij gedragsverandering en het stimuleren van zelfregie. Dergelijke e-health applicaties voor blended care zijn nog zeer beperkt voorhanden en worden nog weinig gebruikt. In het gehonoreerde RAAK-project is allereerst binnen de samenwerking van de Academische Werkplaats eerstelijns Fysiotherapie het ontwikkelde prototype e-Exercise lage rugpijn geoptimaliseerd. Dit is gedaan op basis van onderzoek naar de toepasbaarheid en de bruikbaarheid beoordeeld door de eindgebruikers (patiënten, fysiotherapeuten, en experts). Hierbij zijn de eerste fasen van de CEHRES Roadmap voor de ontwikkeling van eHealth applicaties doorlopen en is het prototype in een pilot studie (n=40) onderzocht op toepasbaarheid en bruikbaarheid. Op dit moment onderzoekt het consortium de (kosten-)effectiviteit van e-Exercise lage rugpijn op de korte en lange termijn in vergelijking met gebruikelijke zorg (conform huidige richtlijn) in een cluster gerandomiseerde trial. Naar verwachting is de blended interventie (kosten-) effectiever in het verbeteren van pijn, fysiek functioneren, en het stimuleren van therapietrouw en zelfregie. Daarnaast zal naar verwachting de kans op nieuwe episodes van rugklachten verminderen.