Het werken met rijke teksten wordt alom geprezen, om zo de taalvaardigheid van leerlingen te bevorderen en de kennis van zichzelf , de ander en de wereld te vergroten. Tegelijkertijd hebben veel basisschoolleerlingen in Nederland moeite met verdiepend lezen: het leggen van verbanden binnen een tekst, tussen teksten, het integreren van de inhoud van de tekst met achtergrondkennis en het evalueren en reflecteren op dat wat ze hebben gelezen. Naar aanleiding daarvan is een bescheiden casestudy uitgevoerd naar de puzzels en parels die leerkrachten ervaren tijdens het werken met rijke teksten rondom een onderwerp van een van de wereldvakken. Hierbij combineerden zij het bevorderen van diep lezen in combinatie met inhoud van wereldvakken, het voeren van gesprekken en de didactiek van stelonderwijs.
DOCUMENT
De Kwaliteitswaaier is ontwikkeld door de Kwaliteitstafel Effectief Leesonderwijs. De waaier bestaat uit kwaliteitskaarten voor zowel de leraar, de leesdeskundige(n), de schoolleider en de bestuurder. Deze kaarten beschrijven wat effectief leesonderwijs betekent voor de vier verschillende rollen in het onderwijs. De kaarten kunnen niet los van elkaar gezien worden. Juist de samenhang van de kaarten maakt leesonderwijs effectief. We spreken daarom niet van losse kwaliteitskaarten, maar van samenhangende kaarten die gezamenlijk een de Kwaliteitswaaier ‘Effectief Onderwijs in Begrijpend Lezen’ vormen.
MULTIFILE
Docenten van Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement, Educatie en Techniek (BEnT) hebben geëxperimenteerd (Gorissen, 2014) met Flipping the Classroom in relatie tot de taxonomie van Bloom. Bij dit concept worden lage kennisniveaus uit deze taxonomie voor de les aangesproken en in de les worden hogere kennisniveaus aangesproken. Bij het herontwerp van hun lessen zijn docenten ondersteund door workshops, gegeven door Fontys Educatief Centrum (FEC). Het onderzoek geeft inzicht in de ervaringen van docenten als ze Flipping the Classroom toepassen en dient als input voor FEC zodat toekomstige workshops nog beter aansluiten bij behoeften van docenten. De hoofdvraag is: Wat zijn ervaringen van docenten en studenten van een HBO-instelling met het toepassen van de taxonomie van Bloom in relatie tot Flipping the Classroom? Hiervoor zijn drie deelonderzoeken uitgevoerd, te weten een kwalitatieve analyse van de lesvoorbereidingen en individuele interviews met docenten en een kwantitatief onderzoek onder studenten over de door hun gevolgde lessen via dit concept. Resultaten laten zien dat docenten het concept correct toepassen en ze hiervoor activerende werkvormen en ICT tools inzetten. Docenten zijn enthousiast over de toepassing ondanks dat herontwerp tijdrovend is. Studenten kenden het concept vooraf niet maar hérkenden het wel, zowel voorafgaand als in de les. Vanwege de lage respons onder studenten kan alleen een voorzichtige conclusie getrokken worden dat het concept bijdraagt aan betere verwerking van de leerstof en dat het vaker toegepast mag worden. De belangrijkste aanbevelingen zijn gericht op kennisdeling tussen docenten die dit concept (willen gaan) toepassen in het onderwijs en nader onderzoek naar de invloed op de leerprestaties van de studenten.
DOCUMENT
Het lezen van literatuur is gunstig voor de ontwikkeling van leerlingen tot gemotiveerde, ‘diepe’ lezers. Er zijn echter indicaties dat Nederlandse leraren in basis- en voortgezet onderwijs weinig literaire teksten lezen die voor hun leerlingen relevant zijn en dat hun repertoirekennis en leesbevorderingscompetenties achterblijven. Die situatie belemmert leraren de leesfrequentie en -motivatie, en het leesbegrip van leerlingen te stimuleren. Het doel van dit project is de leesfrequentie, repertoirekennis en leesbevorderingscompetenties van zittende en aankomende leraren (studenten van de pabo en tweedegraadslerarenopleiding) te versterken en ze zo in staat te stellen hun leerlingen beter te ondersteunen. Het onderzoek kent twee deelprojecten: één gericht op het basisonderwijs en één op het tweedegraadsgebied Nederlands in het voortgezet onderwijs (vmbo en onderbouw havo/vwo). Elk deelproject bestaat uit een aantal parallelle deelstudies. In de eerste fase van elk project wordt op basis van de uitkomsten van een literatuurstudie, survey-onderzoek en een verdiepend kwalitatief onderzoek inzicht gegeven in leesgedrag, repertoirekennis en leesbevorderingscompetenties van (aankomende en zittende) leraren en van de leescultuur op scholen. In de tweede fase wordt in een designstudie door kennis- en praktijkprofessionals in co-creatie een aanpak ontwikkeld gericht op de versterking van leraren als leesbevorderaars in basis- en voortgezet onderwijs. In de derde fase worden de effecten van de aanpak getest in een veldexperiment. Drie vragen staan hierbij centraal: 1. Leidt stimuleren van het lezen van literaire teksten door leraren en het vergroten van hun leesbevorderingscompetenties tot grotere repertoirekennis bij leraren en tot betere ondersteuning van leerlingen? 2. Leidt dit vervolgens ook tot een grotere motivatie voor en frequentie van het lezen van literaire teksten bij leerlingen en tot een beter (d.w.z. dieper) tekstbegrip? 3. In hoeverre wordt het succes van de aanpak bepaald door de leescultuur op school? Het project resulteert in een overdraagbare interventie, die in de laatste fase wordt verspreid.
MSEs have encountered limitations while pushing the limits of catheter tip sensors performance. The limitations summarized: - sensors are not immune to electrical signal noise, cross talk, and EM fields; - sensors are not immune to high magnetic fields, i.e. not suitable for MR imaging; - extending the amount of sensors on the catheter tip is limited due to cluttering of wires. A fundamentally different approach using integrated optics is chosen for developing a new generation catheter sensors. The complexity of the design and production problems represents a knowledge gap, that can be bridged in the proposed consortium. This project consists of four work packages, total duration two years, subdivided into four phases. A crucial deliverable of the project is presented at the end of phase IV (WP4), namely a demonstrator integrating pressure and temperature sensors (obtained from WP1) with a newly designed readout system. This system is modularly extendable for future catheter tip sensors. In WP1, pressure- and temperature sensors are developed using two design approaches. In WP2 the influence of downscaling an ultrasound MZI device is explored and the microfabrication process parameters are studied. An additional goal of WP2 is to find the most suitable method for measuring lactate concentration. Among the deliverables five manuscripts: manuscript 1 includes simulations and measurements of the developed pressure and temperature sensors, manuscript 2 answers the question: can a grated fiber be used for measuring pressure and temperature on a tip? Manuscript 3 answers the question: which method is most suitable for measuring lactate concentration on a tip? Manuscript 4 answers the question: does a US intensity detector fit on a catheter tip while obeying the LoR? Manuscript 5 describes the performance of the demonstrator (Phase IV), i.e. integration of T/P sensing with a modular read out system.