De Heuvel is nooit af. Dit ligt niet aan het feit dat er "pas" vijf jaar aan de stedelijke vernieuwing gewerkt wordt en we nog even moeten doorzetten om de klus te klaren. Er is en er zal een permanente opgave zijn om een goed woon- en leefklimaat te verzekeren. Niets gaat vanzelf, voor alles moet een inspanning geleverd worden. Bid en werk, ora et labora, zou ik hier in deze kerk willen zeggen. In mijn inleiding wil ik vooral op de toekomstige opgave ingaan en een handreiking doen met welke benadering de toekomstige vraag tegemoet kan worden getreden. Er zijn meer wijken zoals de Heuvel in Nederland. Natuurlijk zijn ze niet allemaal precies hetzelfde maar veel vroeg naoorlogse woonwijken staan op de lijst van stedelijke vernieuwing. Dit feit drukt uit dat er plannen zijn, dat er geïnvesteerd wordt en er ambities zijn om de wijk te verbeteren. Heuvel staat op een lijst van 56 wijken van het Ministerie van VROM. Dit is mooi, want dan is er aandacht van de rijksoverheid, zijn er wat middelen als ISV en IPSV en heb je als Breda het gevoel dat je er niet alleen voor staat. Maar het resultaat staat of valt hier natuurlijk niet mee. Beslissend is of je op lokaal niveau en op wijkniveau voldoende positieve energie weet te mobiliseren om de wijk en het woon- en leefklimaat op peil te houden, dan wel te verbeteren. De sleutel ligt in de wijk zelf, de sleutel ligt niet boven de Moerdijkbrug in Den Haag.
DOCUMENT
Monumentenzorg lijkt de stedelijke vernieuwing in de weg te staan. De een ijvert immers voor het behoud van historische panden, terwijl de ander hele wijken op de schop wil nemen. Maar dat ligt genuanceerder, betogen de HU-lectoren Pim Brinkman (monumentenzorg in de praktijk) en Mirjam Huffstadt (regie stedelijke vernieuwing). Twee fenomenen gaan tegenwoordig steeds vaker hand in hand.
DOCUMENT
Lectoren hebben tot taak vernieuwingen in hun werkveld te stimuleren. Terwijl universitair hoogleraren vernieuwingen op theoretisch niveau proberen te realiseren, werken lectoren vooral praktijkgericht. Zij leggen een directe link tussen theorie en praktijk. Hoe brengen ze die beweging in het veld tot stand? We spreken met Lia van Doorn, lector Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening bij het kenniscentrum Sociale Innovatie, en met Frens Pries, lector Nieuwe Cultuur in de Bouwketen bij het kenniscentrum Gebouwde Omgeving.
DOCUMENT
Stichting SURF, de ict-samenwerkingsorganisatie van het hoger onderwijs en onderzoek, organiseerde in november 2003 de SURF Onderwijsdagen 2003. De SURF Onderwijsdagen zijn bedoeld voor iedereen die betrokken is bij ict in het (hoger) onderwijs. Naast uitgebreide sessies was er een informatiemarkt waarop bedrijven en instellingen voor hoger onderwijs hun producten en diensten presenteerden. Het thema dit jaar was 'Voorbij de vernieuwing'. In zes parallelsessies vonden meer dan vijftig presentaties plaats.
DOCUMENT
Het hoger economisch onderwijs is de grootste sector in het hbo met 176.000 studenten. De sectorraad HEO streeft naar een ecologisch en sociaal volhoudbare economie, maar constateert dat traditioneel economisch denken nog sterk aanwezig is. Het Lectorenplatform Vernieuwing Economieonderwijs pleit voor onderwijsvernieuwing, genaamd Plek der Moeite, waarbij complexiteit en dilemma's centraal staan. Dit platform onderzoekt hoe onderwijs kan worden vernieuwd om duurzame en inclusieve economische modellen te ontwikkelen. Het onderzoek richt zich op drie niveaus: inhoudelijke vernieuwing, onderwijskundige en didactische aspecten, en veranderkundige onderzoek naar onderwijsinnovatie. Het doel is om mensen en systemen mee te krijgen in deze vernieuwing. De inspanningen hebben geleid tot het boekje "Hulp bij Moeite", dat inspiratie en praktische tips biedt voor het businessonderwijs.
MULTIFILE
Het lectoraat Regie Stedelijke Vernieuwing is een gemeenschappelijk initiatief van de Stichting Kennistransfer Bouw, Inbo Foundation en zes hogescholen, te weten Hogeschool Utrecht, Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Rotterdam, Avans Hogeschool (Tilburg), Hogeschool Zuyd (Heerlen), en Saxion Hogeschool (Deventer). De genoemde hogescholen ver zorgen de opleidingen Bouwkunde, Civiele Techniek, Verkeerskunde, Bouwtechnische Bedrijfskunde, Geodesie, Ruimtelijke Ordening en Planologie en Milieukunde. In de nieuwe bachelor structuur leiden deze opleidingen op voor de graad Bachelor of Built Environment (BBE). De leerstoel is organisatorisch ondergebracht bij het Kennis instituut Gebouwde Omgeving binnen de Faculteit Natuur en Techniek van de Hogeschool Utrecht.
DOCUMENT
Publicatie in het kader van het meerjarenprogramma Van Stad Naar Regio. De publicatie markeert het einde van de excursies binnen het Innovatie Programma Stedelijke Vernieuwing (IPSV) en bevat de volgende bijdragen en cases: De toekomst van stedelijke vernieuwing; Stedelijke vernieuwing: terug- en vooruitblikken; Herstructurering in dienst van de gemeenschap; Casus Enschede: De ongelijksoortige pijlers van beleid; Sociale stijging door herstructurering. Een nieuw paradigma in de bewonersparticipatie? Casus Den Bosch: Bewoners op de barricade in Boschveld; Woonbeleid, stedelijke vernieuwing en keuzes in de stadsregio Rotterdam. Hoe past de regionale aanpak in regionaal perspectief?; Casus Venlo: De regionale context; Duurzaamheid voor de Stedelijke Vernieuwing; Casus Poptahof Delft: Duurzaamheid in uitvoering. (B25582)
DOCUMENT
Den Haag heeft duinen en paleizen, heeft een hofvijver en een tribunaal. Maar naast dit alles is er meer. Er staat zo'n kwart miljoen woningen, er zijn winkels en er zijn bedrijventerreinen. Over het grootste bedrijventerrein van Den Haag, de Binckhorst, gaat dit rapport. Het is een centraal gelegen gebied in Den Haag, zo'n 130 hectare groot. Het gebied mag zich de laatste jaren verheugen in veel aandacht van stedelijke beleidsmakers. De Binckhorst is een grote toekomst toegedicht met een groot aantal nieuwe woningen, een park, kantoren, winkels, verbetering van de verkeersverbindingen en nog veel meer. Ook is er reden om bij vernieuwing van het gebied te zoeken naar verbetering van duurzaamheid (waaronder CO2-uitstoot en energievoorziening). Met een groot accent op binnenstedelijke woningbouw kan ook de druk op verdere stadsuitleg worden verzacht. In het lectoraat Grootstedelijke Ontwikkeling van De Haagse Hogeschool willen we meer weten hoe in Den Haag de maatschappelijke vraagstukken leven en aangepakt worden. Eerder (2000) was het lectoraat betrokken bij de vraag hoe de Binckhorst zich zou kunnen ontwikkelen tot een duurzaam bedrijventerrein. In de publicatie 'Zeker in de stad'(2008) keken we naar de vernieuwing van Den Haag Zuidwest. In de aanpak van Haagse krachtwijken (zoals de Schilderswijk en Transvaal) speelt de vraag wat de lokale overheid in het samenspel met andere partijen vermag om vraagstukken in de wijk op te lossen. In dit rapport wordt de maakbaarheid van de stad nader onderzocht aan de hand van de Binckhorst. Louis Kanneworff, lid van de kenniskring van het lectoraat, gaat in op de planontwikkeling van de Binckhorst. In tweede instantie levert hij in dit rapport ideeën en suggesties hoe de Binckhorst, 'het best bewaarde geheim van Den Haag', een duurzame stadswijk kan worden. Met dit rapport wil het lectoraat bijdragen aan het debat over de ontwikkeling van de stad in het algemeen en van Den Haag in het bijzonder. Reacties zijn welkom.
DOCUMENT
Experimenten in de ruimtelijke sector hebben de wind mee. In beleidsdocumenten tref je de beeldspraak van de stad als laboratorium aan, kennisinstellingen zijn bezig met het opzetten van allerhande eld- of living labs en voor sommige Europese onderzoeksfondsen is het opzetten van een living lab een voorwaarde voor nanciering. De verwachtingen zijn groot. In stadslaboratoria worden de grote vraagstukken van onze tijd, bijvoorbeeld armoede, klimaatissues en het gebrek aan sociale cohesie, te lijf gegaan; sommigen zouden zelfs beweren opgelost. Hier wordt ook de democratie nieuw leven ingeblazen, de rolverhouding overheid-burger veranderd en de disciplinaire scheidslijnen in de wetenschap doorbroken. Hoe idealistisch dit ook klinkt, in de praktijk is het des te moeilijker om deze ambities waar te maken.Uit dit nummer blijkt dat experimenten in de ruimtelijke sector niets nieuws is, al stelt De Klerk in zijn artikel terecht de vraag wat het ruimtelijke experiment precies is. Ook het vakgebied van transitiestudies kent een rijke geschiedenis van sociaaltechnische experimenten waaruit wij in de ruimtelijke sector lering kunnen trekken. In hun artikel doen Sengers en Raven een poging om dit te doen. In transitie-experimenten evenals de experimenten in dit nummer is de omgang met bestaande sociale structuren en machtsverhoudingen een uitdaging. Omdat experimenten in het sociaal domein zich in de echte wereld afspelen is het geen verrassing dat bestaande instituties en machtsverhoudingen daarin worden gereproduceerd. Het terugvallen in traditionele rolverhoudingen, of vooraf verantwoording eisen terwijl dit niet mogelijk is als je de experimentele werkwijze serieus neemt, zijn hier voorbeelden van. Deze en andere spanningen of con icten lijken inherent te zijn aan experimenten, waar deelnemers uitgedaagd worden om anders te denken en handelenen waar bij echte verandering er winnaars en verliezers zullen zijn. Willen experimenten hun belo e van maatschappelijke vernieuwing waarmaken, dan lijken het aangaan van en leren omgaan met con ict evenals strategisch handelen in de politieke arena de grote opgaven te zijn.Rooilijn wil het lectoraat Bouwtransformatie en het Speerpunt Urban Management van de Hogeschool van Amsterdam hartelijk bedanken voor hun bijdrage aan de totstandkoming van dit nummer.
DOCUMENT