Al geruime tijd is bekend dat de kansen op succes voor hoger opgeleide jongeren, te weten het vinden van een stage- of afstudeerplek en het behalen van een hbo-diploma, nog altijd niet gelijk zijn voor jongeren met en jongeren zonder migratieachtergrond. De eerste groep blijft nog altijd achter, ook als zij in Nederland zijn geboren (Kappe e.a., 2014). Rond de eeuwwisseling werd de positie van niet- westerse jongeren op de arbeidsmarkt als ‘erg slecht’ getypeerd en zelfs ‘alarmerend’ genoemd (Ballafkih e.a., 2008). We zijn bijna twintig jaar verder en nog altijd is sprake van ongelijke kansen op de Nederlandse arbeidsmarkt.
DOCUMENT
Sinds jaar en dag is een vast thema in het beleid van stedelijke ontwikkeling de vraag of en hoe de stad er voor iedereen is. Is de stad open voor nieuwe bevolkingsgroepen? Is of dreigt er een onaanvaardbare kloof tussen arm en rijk, blank en zwart, laag en hoog opgeleid in de stad? Het bestrijden van sociaal-ruimtelijke segregatie is een belangrijk thema in vele stedelijke beleidsnota’s. Het thema van gelijkheid is dus ook een stedelijk thema. In deze bijdrage wil ik ingaan op de verhouding tussen “gelijkheid” en “verschil” in het domein van het stedelijk wonen. Wonen moet iedereen en het is daarmee een persoonlijk beladen thema. Wonen is steevast een belangrijk onderdeel van elke stedelijke beleidsagenda die zich onder meer richt op de kwaliteit van de stad zelf en op de plaats van de stad in het international krachtenveld. Daarom wordt in het stedelijk woonbeleid voortdurend geschakeld en gebalanceerd tussen het denken en doen in termen van gebied (stad, wijk, buurt) en denken en doen in termen van bevolking (groepen, individuen).
DOCUMENT
Verschil benutten in het hoger onderwijs: een integrale, interactieve en iteratieve benadering van organisatieontwikkeling
DOCUMENT
Informatie kan polariseren en misleiden, maar ook verbinden en sociale verandering teweegbrengen. Nepnieuws, filterbubbels en polariserende nieuwskoppen zijn het gesprek van de dag. Hebben we als samenleving een informatieprobleem?In deze rede, onderzoekt Tamara Witschge de relevantie van informatie en wat er nodig is om maatschappelijke vraagstukken in gezamenlijkheid aan te kunnen gaan. Zij bespreekt de sleutelrol van publieke instanties, zoals nieuwsorganisaties, musea en bibliotheken. Hoe kunnen zij met media meer aansluiting vinden en het verschil maken in de samenleving? Samen met studenten, docenten en creatieve professionals ontwikkelt. onderzoekt en test het lectoraat Creative Media for Social Change innovatieve en informatieve media waarmee sociale verandering kan worden vormgegeven met en voor iedereen.
DOCUMENT
Steden en wijken staan ook de komende jaren voor belangrijke opgaven op onder andere het gebied van armoede, duurzaamheid, veiligheid, welzijn en zorg. Deze complexe en taaie vraagstukken kunnen veelal niet door één of twee partijen van bovenaf worden opgelost. Ze vragen om een nieuwe aanpak met een grotere rol van de direct betrokkenen. Op steeds meer plekken in Nederland zien we dan ook dat groepen van diverse personen en organisaties met elkaar werken aan creatieve oplossingen voor vraagstukken op individueel, buurt- of wijkniveau. Zij bundelen hun krachten in nieuwe samenwerkingsverbanden om zo lokaal het verschil te maken. Deze samenwerkingsverbanden zorgen ten opzichte van het verleden voor verschuivende rollen, taken en (machts)verhoudingen. Er ontstaat een nieuw speelveld met deels nieuwe spelers en spelregels. Hoe je dit samenspel tussen burgers, ondernemers, maatschappelijke instellingen en gemeenten precies vorm moet geven, wordt nu uitgeprobeerd en ontdekt. Hoe verhouden bijvoorbeeld de burger en de professional zich tot elkaar? Welke complexe afhankelijkheden zijn er tussen de andere partijen? Heeft iedereen een gelijkwaardige stem? Tegen welke knelpunten lopen deze samenwerkingen op? Wat zijn belangrijke leerpunten en hoe kunnen we het leren over en binnen deze plekken optimaliseren? In dit boek gaan we aan de hand van tien casestudies en vijf interviews op zoek naar de antwoorden op deze vragen. Naast de grote verscheidenheid laten de voorbeelden ook zien dat de partijen op deze plekken in volle overtuiging gezamenlijk aan iets ‘nieuws’ bouwen ondanks hun verschillende achtergronden, belangen, denk- en werkwijzen. Daarmee zijn het voor ons plekken van hoop en verandering.
LINK
Steden en wijken staan ook de komende jaren voor belangrijkeopgaven op onder andere het gebied van armoede, duurzaamheid,veiligheid, welzijn en zorg. Deze complexe en taaievraagstukken kunnen veelal niet door één of twee partijen vanbovenaf worden opgelost. Ze vragen om een nieuwe aanpakmet een grotere rol van de direct betrokkenen. Op steedsmeer plekken in Nederland zien we dan ook dat groepenvan diverse personen en organisaties met elkaar werkenaan creatieve oplossingen voor vraagstukken op individueel,buurt- of wijkniveau. Zij bundelen hun krachten in nieuwesamenwerkingsverbanden om zo lokaal het verschil te maken.Deze samenwerkingsverbanden zorgen ten opzichte van hetverleden voor verschuivende rollen, taken en (machts) verhoudingen.Er ontstaat een nieuw speelveld met deels nieuwespelers en spelregels. Hoe je dit samenspel tussen burgers,ondernemers, maatschappelijke instellingen en gemeentenprecies vorm moet geven, wordt nu uitgeprobeerd en ontdekt.Hoe verhouden bijvoorbeeld de burger en de professional zichtot elkaar? Welke complexe afhankelijkheden zijn er tussende andere partijen? Heeft iedereen een gelijkwaardige stem?Tegen welke knelpunten lopen deze samenwerkingen op?Wat zijn belangrijke leerpunten en hoe kunnen we het lerenover en binnen deze plekken optimaliseren? In dit boek gaan weaan de hand van tien casestudies op zoek naar de antwoordenop deze vragen. Naast de grote verscheidenheid laten devoorbeelden ook zien dat de partijen op deze plekken in volleovertuiging gezamenlijk aan iets ‘nieuws’ bouwen ondanks hunverschillende achtergronden, belangen, denk- en werkwijzen.Daarmee zijn het voor ons plekken van hoop en verandering.
DOCUMENT
Armoede is een groeiend probleem in Nederland, terwijl de overheid zich steeds vaker terug trekt. Meer en meer wordt een beroep gedaan op de zelfredzaamheid van burgers en de participatie samenleving, waarin burgers in eerste instantie zelf met hun netwerk de problemen moeten oplossen. Dit heeft ertoe geleid dat steeds meer maatschappelijke organisaties en ook filantropische fondsen zich richten op het versterken of ontwikkelen van initiatieven gericht op ondersteuning van de groeiende groepen armen. De groeiende armoede-en schuldenproblematiek in Nederland is aanleiding geweest voor het ECSP om een inventarisatie te maken van wat Nederlandse fondsen doen op het gebied van armoede interventies, hoe zij dit strategisch aanpakken en tegen welke grote uitdagingen zij aanlopen. Hier is dit discussie stuk uit voort gekomen dat als input dient voor het Armoede Learning Event dat ECSP op 20 september 2017 organiseert. Dit stuk is gericht op filantropische fondsen en heeft als doel het aanzetten en inspireren tot nadenken, reflecteren en leren. Vooral rondom de vragen: welke ontwikkelingen en overwegingen voor fondsen bepalend zijn? Welke strategie en positie zij innemen? Hoe de rol van fondsen kan worden versterkt en verbeterd om de armoede problematiek grondiger aan te pakken?De inventarisatie laat zien dat fondsen steeds strategischer zijn gaan werken, gericht op het ontwikkelen van eigen projecten, het versterken van bestaande projecten en capaciteiten en ook steeds duidelijker met de effectiviteitsvraag voor ogen. “Hoe kunnen we het verschil maken?” Is een veel gehoorde vraag. Rondom armoede is deze vraag niet gemakkelijk beantwoord, de problemen zijn complex en politiek. Fondsen kunnen wel degelijk een verschil maken als het gaat om armoede interventies. Er zijn daarom een aantal belangrijke uitdagingen die in dit stuk ter sprake komen.Fondsen werken van oudsher reactief, maar juist de ontwikkeling naar de strategische filantropie en de complexiteit van armoede vragen een proactieve manier van werken. Om een verschil te kunnen maken moeten de oorzaken worden aangepakt, maar veel van de focus blijft op de gevolgen gericht. De problemen rondom armoede zijn vaak ook systemisch van aard. Sommige fondsen richting hier expliciet hun strategie op in, terwijl andere fondsen meer indirecte vormen van beïnvloeding nastreven of juist een neutrale positie. Daarbij komt nog de terugtrekkende rol van de overheid die de vraag oproept of deze lacunes op moeten vullen? Ook roept het vragen op of en hoe fondsen complementair kunnen zijn aan bestaande (overheids-) structuren en systemen? Een andere uitdaging die sterk naar voren kwam is het belang van effect meting in de strategische filantropie. Moet je als fonds richten op direct resultaat en zichtbare outcomes of op lange termijn impact? Hoe en met welk doel meet je de effectiviteit en hoe laat je dit terugvloeien in je programma’s? Moet je daarbij wel of niet experimenteel onderzoeken versus wel of niet evidence-based werken?Deze inventarisatie geeft een overzicht van de armoede problematiek in Nederland en specifiek de verschillende rollen die fondsen hierin spelen en de uitdagingen waar zij voor staan. Het is niet bedoeld om alle antwoorden te geven, maar juist bedoeld om aan te zetten tot nadenken, reflectie en leren in een gezamenlijk proces. Om zodoende te inspireren tot verdere ontwikkeling en verbetering van de concrete aanpak en de rol van fondsen in armoede interventies.
DOCUMENT
Filosofisch essay over de vraag wat het verschil is tussen goede en slechte keuzen. In navolging van Aristoteles en Bentham wordt betoogd dat goede keuzen bijdragen aan individueel en collectief geluk. Dit wordt onderscheiden van genot. Aan de hand van bevindingen van wetenschappelijk onderzoek wordt ingegaan op de vraag wat mensen gelukkig maakt. Loopbaanbegeleiding kan helpen bij het maken van goede keuzen in de bovenomschreven zin.
DOCUMENT
Het streven naar een divers personeelsbestand behoort bij de retoriek die in menige organisatie wordt gebezigd, het in ogenschouw nemen van diverse perspectieven voor een goede besluitvorming eveneens. Alhoewel het debat over de gevolgen van diversiteit en het onderzoek naar het verschijnsel al decennia gaande zijn, wisselt de relevantie van het onderwerp sterk. Diversiteit staat op de agenda als de omgeving daartoe aanzet. Deze externe prikkels zorgen echter niet voor meer diversiteit op de werkvloer en dragen onvoldoende bij aan het op een hoger plan brengen van het diversiteitsonderzoek. Om verder te komen, is het nodig het roer radicaal om te gooien, aldus deskundigen op het gebied van diversiteitsonderzoek en praktijk die verenigd zijn in het expertise- centrum Nederlandse Stichting voor Psychotechniek (NSvP). In het artikel komen diverse methodieken aan bod, waaronder ook een coachingsmethodiek over crosscultureel ondernemen.
DOCUMENT