Een aanzienlijk deel van de Nederlanders die in armoede leven heeft werk. Deze werkenden met een laag inkomen behoren relatief tot de ‘verborgen armen’, wat betekent dat zij gemeentelijke inkomensondersteunende regelingen mislopen waar zij recht op hebben. De gemeente Amsterdam werkt in haar aanpak Sociaal Werkgeverschap samen met lokale en regionale werkgevers om deze inwoners zo veel mogelijk te bereiken en ondersteunen. In deze case study is onderzocht hoe dat in de praktijk vorm krijgt en wat deze ondersteuning heeft betekend voor een aantal werknemers die in financiële nood zaten. Ook is gekeken in hoeverre werkgevers een 'vindplaats' kunnen zijn voor werkenden die in verborgen armoede leven en soms nog helemaal niet in contact zijn met de hulpstructuur in de stad. Deze case study is voor gemeenten die ook willen samenwerken met werkgevers om werkenden te bereiken met hun voorzieningen voor inwoners met een laag inkomen: mensen in 'verborgen armoede'.
DOCUMENT
Belangrijkste Bevindingen Bodemkundige opbouw: het onderzoeksgebied bevindt zich op een dekzandrug met een laarpodzolgrond. Deze grondopbouw is typerend voor voormalige graslanden die later tot akkerbouwgrond omgevormd zijn. De bodemsporen zijn goed bewaard gebleven, wat heeft bijgedragen aan een gedetailleerd inzicht in de historische bewoning. Vindplaats 1 (Mesolithicum): de vuursteenartefacten die zijn opgegraven dateren uit het Mesolithicum (ca. 9600-5000 v.Chr.). Deze artefacten, afslagen en werktuigen zoals schrabbers en pijlpunten, suggereren dat jagers-verzamelaars het gebied gebruikten voor de vervaardiging en reparatie van hun gereedschappen. Dit wijst op tijdelijke kampplaatsen, onderzoek naar deze kampplaatsen kan waardevolle inzichten geven in de vroege menselijke activiteiten in de regio. Vindplaats 2 (Late Middeleeuwen): de aangetroffen sporen van de periferie van een middeleeuws boerenerf dateren uit de 13de eeuw tot de tweede helft van de 15de eeuw. Deze sporen omvatten diverse greppels, een vermoedelijke veekraal, palenrijen en een poel of vijver. De aanwezigheid van greppels, palenrijen en de transformatie van een poel van waterreservoir naar afvalkuil illustreren de dynamiek en aanpassingen binnen het erf door de eeuwen heen. Deze bevindingen wijzen op geavanceerde technieken voor waterbeheer en perceelafbakening, wat bijdraagt aan het begrip van de organisatie van laatmiddeleeuwse erven. Het vondstmateriaal uit deze periode bestaat voornamelijk uit keramiekfragmenten en dierlijk botmateriaal. De melkteilen van grijsbakkend aardewerk in combinatie met een vermoedelijke veekraal wijzen op een melkveehouderij. Conclusie De hoofdvraag van het onderzoek luidt als volgt: wat is de bewoningsgeschiedenis van vindplaats Nieuwland V? De uitwerking van het archeologisch onderzoek in Nieuwland V presenteert twee fasen van bewoning. De eerste fase stamt uit het Mesolithicum en betreft tijdelijke kampplaatsen. De tweede fase stamt uit de Late Middeleeuwen en betreft de periferie van een boerenerf uit de 13de tot tweede helft van de 15de eeuw.
MULTIFILE
Door het ontwikkeling van een instrument dat geldzorgen signaleert, wordt een startpunt gecreëerd voor een gesprek en kan een burger worden doorverwezen of kan hulp bij geldzorgen (op termijn) onderdeel gaan uitmaken van een integraal plan. Ook geeft het de zorgprofessional direct informatie over de mogelijke aanpak van de gezondheidsproblemen. Iemand met grote geldzorgen zal mogelijk extra kosten vermijden en wellicht geen gebruik maken van specialistische zorg waarmee extra kosten zijn gemoeid. De zorgprofessional kan helpen door met de patiënt bespreken wat hij zelf kan doen, hem wegwijs te maken rondom zorgverzekeringen en rekening te houden met de kosten van inhoudelijke adviezen (zoals goedkope gezonde voeding, geen elektrische tandenborstels etc.). Het project heeft ook zijn uitwerking op het onderwijs. De ontwikkelde vragenlijst kan gebruikt worden door de studenten uit het gezondheidsdomein in de HU klinieken en/of (bij Preventieve GezondheidsChecks) in de wijk. Inbedding van de vragenlijst in een interprofessionele context zorgt dat wij bijdragen aan het opleiden van toekomstbestendige T-shaped professionals. Daarnaast zien we dit project als een eerste stap naar een grotere samenwerking. Op termijn zou het instrument kunnen uitgroeien tot screeningsinstrument waar ook andere sociale problemen (huisvesting, eenzaamheid, relatieproblemen, opvoedkundige uitdagingen) in worden opgenomen. Alle kennis die we op doen in dit project/traject willen ook nadrukkelijk gebruiken voor deze vervolgstap. Het beoogde productresultaat is een vragenlijst waarmee zorgprofessionals op een snelle en efficiënte wijze kunnen signaleren of er geldzorgen zijn die de aanpak van de zorgvraag of gezonde leefstijl, danwel de burger belemmeren te participeren in de samenleving. De vragenlijst is intern gevalideerd en er is uitgezocht in welke vorm (app, website, papieren screening) de vragenlijst omgezet kan worden in een screeningsinstrument. De daadwerkelijke omzetting valt buiten de scope van dit project.
De online wereld is voor jongeren een vanzelfsprekend onderdeel van hun leefwereld. De meeste jongeren hebben baat bij de online leefwereld: hun cognitieve en sociale vaardigheden nemen toe, en hun vriendschappen en zelfvertrouwen worden gestimuleerd. Een kleine groep (5 tot 10 procent) vertoont online risicogedrag of raakt verslaafd aan sociale media. Deze groep jongeren heeft begeleiding nodig bij het opgroeien in de online leefwereld. Jongerenwerkers zijn sociaal werk professionals die jongeren in kwetsbare situaties (10-23 jaar) begeleiden bij het volwassen worden in de samenleving. Vanuit de leefwereld van jongeren dragen zij bij aan het versterken van de persoonlijke ontwikkeling en participatie en het verminderen van risicogedrag, problemen en uitval van jongeren. Nu de online wereld voor jongeren een vanzelfsprekend onderdeel is van hun leefwereld wordt het voor het jongerenwerk noodzakelijk om ook online te werken. Wat ontbreekt is kennis en handelingsperspectieven voor hoe het jongerenwerk in de online leefwereld jongeren kan vinden, volgen en begeleiden. Hieraan ten grondslag ligt een meer fundamentele vraag. Omdat de leefwereld van jongeren het vertrekpunt van het jongerenwerk vormt, is het jongerenwerk van oudsher gepositioneerd in het vrije tijdsdomein. In de online leefwereld van jongeren vervaagt het onderscheid tussen de opvoeddomeinen thuis, school/werk, vrije tijd waardoor er onduidelijkheid is over de rol van het jongerenwerk in de online leefwereld van jongeren. Dit project beoogt duidelijkheid te creëren over de rol van het jongerenwerk in de online leefwereld van jongeren en in co-creatie met jongeren, jongerenwerkers, studenten en docenten drie methodieken te ontwikkelen (‘Online als vindplaats’, ‘Signaleren online’, en ‘Begeleiden online’). We onderzoeken hoe jongerenwerkers door het vinden, volgen en begeleiden van jongeren in de online leefwereld bij kunnen dragen aan de persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke participatie van jongeren in kwetsbare situaties. Belangrijkste eindproduct is een handboek “Jongerenwerk in de online leefwereld van jongeren”.