Background: Art therapy (AT) is frequently offered to children and adolescents with psychosocial problems. AT is an experiential form of treatment in which the use of art materials, the process of creation in the presence and guidance of an art therapist, and the resulting artwork are assumed to contribute to the reduction of psychosocial problems. Although previous research reports positive effects, there is a lack of knowledge on which (combination of) art therapeutic components contribute to the reduction of psychosocial problems in children and adolescents. Method: A systematic narrative review was conducted to give an overview of AT interventions for children and adolescents with psychosocial problems. Fourteen databases and four electronic journals up to January 2020 were systematically searched. The applied means and forms of expression, therapist behavior, supposed mechanisms of change, and effects were extracted and coded. Results: Thirty-seven studies out of 1,299 studies met the inclusion criteria. This concerned 16 randomized controlled trials, eight controlled trials, and 13 single-group pre–post design studies. AT interventions for children and adolescents are characterized by a variety of materials/techniques, forms of structure such as giving topics or assignments, and the use of language. Three forms of therapist behavior were seen: non-directive, directive, and eclectic. All three forms of therapist behavior, in combination with a variety of means and forms of expression, showed significant effects on psychosocial problems. Conclusions: The results showed that the use of means and forms of expression and therapist behavior is applied flexibly. This suggests the responsiveness of AT, in which means and forms of expression and therapist behavior are applied to respond to the client's needs and circumstances, thereby giving positive results for psychosocial outcomes. For future studies, presenting detailed information on the potential beneficial effects of used therapeutic perspectives, means, art techniques, and therapist behavior is recommended to get a better insight into (un)successful art therapeutic elements.
Transcript of a lecture during the conference 'Is contemporary art history', Institute of Fine Arts, New York, 28th february 2014.
MULTIFILE
Abstract: This study sought to provide insight into how art activities influence the well-being of long-term care residents, and how artists and caregivers collaborate in offering these activities. In two long-term care facilities for people with dementia and one for older people with chronic psychiatric disorders, an uncontrolled pre- and post-test study was conducted using a mixed-method design. Forty-six residents participated in the study. Three art activities—(a) dance, (b) music and movement, and (c) visual arts—were studied and co-created with the residents and executed by artists and caregivers together in eight to ten weeks. The Face expression scale (FACE) was used to examine the extent to which participating in the art activity influenced resident mood. Qualitative data were collected via group discussions with artists, caregivers, residents, and an informal caregiver. The results indicated that participating in an art activity positively influenced resident mood (p < 0.000). p-values for the three art activities were: p < 0.000 for dance, p = 0.048 for music and movement, and p = 0.023 for visual arts. The qualitative data revealed that joining an art activity provided a positive effect, increased social relationships, and improved self-esteem for residents. The collaboration between artists and caregivers stimulated creativity, beauty, and learning from each other, as well as evoking emotions.
Patiëntdata uit vragenlijsten, fysieke testen en ‘wearables’ hebben veel potentie om fysiotherapie-behandelingen te personaliseren (zogeheten ‘datagedragen’ zorg) en gedeelde besluitvorming tussen fysiotherapeut en patiënt te faciliteren. Hiermee kan fysiotherapie mogelijk doelmatiger en effectiever worden. Veel fysiotherapeuten en hun patiënten zien echter nauwelijks meerwaarde in het verzamelen van patiëntdata, maar vooral toegenomen administratieve last. In de bestaande landelijke databases krijgen fysiotherapeuten en hun patiënten de door hen zelf verzamelde patiëntdata via een online dashboard weliswaar teruggekoppeld, maar op een weinig betekenisvolle manier doordat het dashboard primair gericht is op wensen van externe partijen (zoals zorgverzekeraars). Door gebruik te maken van technologische innovaties zoals gepersonaliseerde datavisualisaties op basis van geavanceerde data science analyses kunnen patiëntdata betekenisvoller teruggekoppeld en ingezet worden. Wij zetten technologie dus in om ‘datagedragen’, gepersonaliseerde zorg, in dit geval binnen de fysiotherapie, een stap dichterbij te brengen. De kennis opgedaan in de project is tevens relevant voor andere zorgberoepen. In dit KIEM-project worden eerst wensen van eindgebruikers, bestaande succesvolle datavisualisaties en de hiervoor vereiste data science analyses geïnventariseerd (werkpakket 1: inventarisatie). Op basis hiervan worden meerdere prototypes van inzichtelijke datavisualisaties ontwikkeld (bijvoorbeeld visualisatie van patiëntscores in vergelijking met (beoogde) normscores, of van voorspelling van verwacht herstel op basis van data van vergelijkbare eerdere patiënten). Middels focusgroepinterviews met fysiotherapeuten en patiënten worden hieruit de meest kansrijke (maximaal 5) prototypes geselecteerd. Voor deze geselecteerde prototypes worden vervolgens de vereiste data-analyses ontwikkeld die de datavisualisaties op de dashboards van de landelijke databases mogelijk maken (werkpakket 2: prototypes en data-analyses). In kleine pilots worden deze datavisualisaties door eindgebruikers toegepast in de praktijk om te bepalen of ze daadwerkelijk aan hun wensen voldoen (werkpakket 3: pilots). Uit dit 1-jarige project kan een groot vervolgonderzoek ‘ontkiemen’ naar het effect van betekenisvolle datavisualisaties op de uitkomsten van zorg.
Communicatieprofessionals geven aan dat organisaties geconfronteerd worden met een almaar complexere samenleving en daarmee het overzicht verloren hebben. Zo’n overzicht, een ‘360 graden blik’, is echter onontbeerlijk. Dit vooral, aldus diezelfde communicatieprofessionals, omdat dan eerder kan worden opgemerkt wanneer de legitimiteit van een organisatie ter discussie staat en zowel tijdiger als adequater gereageerd kan worden. Op dit moment is het echter nog zo dat een reactie pas op gang komt als zaken reeds in een gevorderd stadium verkeren. Onderstromen blijven onderbelicht, als ze niet al geheel onzichtbaar zijn. Een van de verklaringen hiervoor is de grote rol van sociale media in de publieke communicatie van dit moment. Die media produceren echter zoveel data dat communicatieprofessionals daartegenover machteloos staan. De enige oplossing is automatisering van de selectie en analyse van die data. Helaas is men er tot op heden nog niet in geslaagd een brug te slaan tussen het handwerk van de communicatieprofessional en de vele mogelijkheden van een datagedreven aanpak. Deze brug dan wel de vertaling van de huidige praktijk naar een hogere technisch niveau staat centraal in dit onderzoeksproject. Daarbij gaat het in het bijzonder om een vroegtijdige herkenning van potentiële issues, in het bijzonder met betrekking tot geruchtvorming en oproepen tot mobilisatie. Met discoursanalyse, AI en UX Design willen we interfaces ontwikkelen die zicht geven op die onderstromen. Daarbij worden transcripten van handmatig gecodeerde discoursanalytische datasets ingezet voor AI, in het bijzonder voor de clustering en classificatie van nieuwe data. Interactieve datavisualisaties maken die datasets vervolgens beter doorzoekbaar terwijl geautomatiseerde patroon-classificaties de communicatieprofessional in staat stellen sociale uitingen beter in te schatten. Aldus wordt richting gegeven aan handelingsperspectieven. Het onderzoek voorziet in de oplevering van een high fidelity ontwerp en een handleiding plus training waarmee analisten van newsrooms en communicatieprofessionals daadwerkelijk aan de slag kunnen gaan.
In het project werken onderzoekers van het Lectoraat samen met publieke organisaties toe naar een tool waarmee onderstromen in het publieke debat rondom issues eerder kunnen worden opgemerkt. We exploreren met welk algoritme we patronen in geruchtvorming en mobilisatie kunnen opsporen, en tevens hoe we de interactie tussen newsroom-analisten en de output van een monitoring tool het beste kunnen vormgeven.Doel Het doel van dit project is een brede en structureel toepasbare aanpak van het issuemanagement: Hoe kunnen de communicatieprofessionals van publieke organisaties potentiële issues op sociale media vroegtijdig opmerken? Resultaten We willen dit bereiken door enerzijds kennis en inzicht te vergaren en anderzijds de uitkomsten daarvan voor publieke organisaties te vertalen in praktische handgrepen: tools, handleiding, training. Looptijd 01 oktober 2022 - 30 september 2024 Aanpak Via cases ingebracht door de praktijkpartners en focusgroepen staan we in nauw contact met het consortium. In de eerste werkpakketten onderzoeken we de verschillende cases aan de hand van discoursanalyse. De inzichten die we hierbij opdoen, gebruiken we vervolgens om te bekijken hoe we de interactie tussen mens en machine het beste kunnen vormgeven en wel zo dat er ten behoeve van de communicatie en het management van issues via interactieve visualisaties steeds weer triggers afgegeven worden. Op basis van de opgedane inzichten richten we een interface in. Deze maakt het analisten en communicatieprofessionals mogelijk om vroegtijdig issues te signaleren.