Het overvoeren van zeer jonge kinderen (0 - 3 jaar) leidt ertoe dat zij later als volwassene een enorm hongergevoel hebben en daardoor in onze maatschappij van automatisering en overvloed overgewicht ontwikkelen. Daarnaast slapen mensen met overgewicht significant korter. In dit artikel wordt uiteengezet wat de evolutionaire verklaring hiervoor zou kunnen zijn. Tevens wordt een toetsbare hypothese opgesteld waarin de voorspelling wordt gedaan dat overvoeren op jonge leeftijd leidt tot overgewicht en korter slapen op latere leeftijd.
DOCUMENT
https://crimsonpublishers.com/ggs/fulltext/GGS.000645.php Sinds kort is er in Nederland meer aandacht voor de intieme en seksuele behoeften van ouderen, zowel in hun privé-thuisomgeving als in de langdurige zorg. Het is algemeen bekend dat een persoonsgerichte aanpak nodig is om de kwaliteit van de zorg aan ouderen te verbeteren. Er zijn verschillende hulpmiddelen ontwikkeld om de intieme en seksuele behoeften van oudere volwassenen te ondersteunen. Desondanks is er in de praktijk nog steeds een gebrek aan begrip bij zorgprofessionals (HPC 's) en organisaties hoe ze deze tools in specifieke situaties kunnen gebruiken. Het matchen van de juiste tool met de juiste organisatie, HPC 's, ouderen en hun dierbaren is essentieel om persoonsgerichte intieme en seksuele ondersteuning te bieden aan oudere volwassenen.Sleutelwoorden: Oudere volwassene; Intimiteit, Seksualiteit, Persoonsgericht, Co-creatie, Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg (HCP 's)
MULTIFILE
In de context van zorghuisvesting voor langdurige zorg wordt verondersteld dat, vanwege de specifieke doelgroep (kwetsbare mensen) die hierin gehuisvest is, aanvullende eisen voor luchtkwaliteit en het thermische binnenklimaat wenselijk zijn ten opzichte van de eisen voor de gemiddelde gezonde (jong) volwassene. Echter, in hoeverre dit vraagt om specifieke eisen ten aanzien van het binnenklimaat is onduidelijk en, indien dit het geval is, welke condities dan de voorkeur zouden hebben is eveneens niet bekend. Om hier antwoord op te vinden is onderzoek nodig dat in dit rapport is beschreven.
DOCUMENT
Uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, met noot.
DOCUMENT
Een literatuurstudie naar het versterken van informele en formele verbindingen rondom jeugdigen en gezinnen in de specialistische hulpverlening. Wat is er internationaal en nationaal bekend over het versterken van de samenwerking tussen het informele en formele netwerk? Deze vraag heeft centraal gestaan. In deze literatuurstudie staat beschreven welke kenmerken jeugdigen belangrijk vinden in de relatie met hun sociaal werker en andere belangrijke volwassenen. Ook worden er verschillende netwerkbenaderingen beschreven, waaronder de JIM-aanpak. In de conclusie worden er handelingsalternatieven geboden voor de professional. Deze literatuurstudie dient als vooronderzoek voor een praktijkonderzoek waarin er met een dossieranalyse wordt gekeken naar de mate waarin professionals het netwerk van jeugdigen en gezinnen optimaal benutten.
DOCUMENT
Dit artikel bespreekt een dynamische benadering van de muzikale (talent)ontwikkeling bij jonge kinderen (Steenbeek, Van Geert & Van Dijk, 2011). Volgens een theoretisch, dynamisch kader is ontwikkeling een emergente eigenschap. Talent kan bij elk kind ontstaan als er een opwaarts dynamisch proces tot stand komt in de interactie tussen kind, volwassene en de activiteit. Het gebruik van Expressed Pedagogical Content Knowledge (EPCK; vgl. Geveke, 2017) door de volwassene is de sleutel om een positieve talentspiraal tot stand te brengen. Een dynamische kijk op ontwikkeling gaat terug op het werkvan pedagogen als Vygotsky, Piaget, Bruner en Dewey, en is verbonden met het sociaal-constructivisme. Daarnaast hebben de ecologische theorieën van Bronfenbrenner en Gibson er een belangrijke invloed op gehad. Verder is deze visie op macro-theoretisch niveau verwant aan theorieën over motivatie, zelfbeschikking en zelfregulering (Deci & Ryan, 2000), en over self-efficacy (Eraut, 2004). Het doel van deze studie is het beschrijven en evalueren van een inventarisatie van onderzoek naar muziekeducatieve praktijken voor jonge kinderen vanuit een dynamisch perspectief. Bij wijze van kwalitatieve inhoudsanalyse is een literatuurstudie uitgevoerd naar muziekeducatieve praktijken bij jonge kinderen. Deze studie heeft verschillende voorbeelden opgeleverd van veelbelovende praktijken die dynamische kenmerken vertonen. De resultaten geven aan dat onderzoek vanuit een dynamisch oogpunt naar betekenisvolle muziek-educatieve praktijken internationaal ‘in de lucht hangt’. Door een gebrek aan gedetailleerde analyses binnen de studies van activiteiten op de microtijdschaal blijft de kracht van EPCK echter meestal een blinde vlek. Door te focussen op EPCK kan onderzoek bijdragen aan kennis over hoe professionals meer ontwikkelingskansen voor kinderen kunnen creëren.
DOCUMENT
Als methodiek voor zelfonderzoek is de Zelfkonfrontatiemethode (ZKM) al dertig jaar bekend. Dit boek presenteert nieuwe varianten die speciaal zijn ontwikkeld voor toepassing bij kinderen en jongeren. De methodiek van zelfonderzoek nodigt jeugdigen uit om een keer bij henzelf stil te staan en te reflecteren over personen en zaken die hen gevoelsmatig raken. In zijn eigen woorden vertelt de jonge zelfonderzoeker zijn zelfverhaal. Samen met een begeleider met wie hij productief samenwerkt, kent de jonge zelfonderzoeker daarbij betekenissen toe aan zichzelf en zijn omgeving. Zo brengt hij zijn eigen unieke belevingswereld in kaart. Via de dialoog met een daartoe geschoolde volwassene zet de jongere zelf, actief en doelgericht, veranderingsprocessen in gang om zijn welbevinden te verbeteren. Op onovertroffen wijze participeert de jeugdige via de ZKM in zijn eigen ontwikkelingsproces.
DOCUMENT
De toenemende mathematisering van de samenleving stelt nieuwe en hoge eisen aan de vaardigheden van (aanstaande) professionals in complexe en steeds meer gedigitaliseerde beroepspraktijken. Het lectoraat Wiskundig en Analytisch Vermogen van Professionals onderzoekt het gebruik van gecijferdheid, wiskunde, statistiek en analytische vaardigheden in hedendaagse beroepspraktijken vanuit de ambitie om de resultaten van het onderzoek te verbinden met het beroepsonderwijs. Het ontwikkelen van denkvaardigheden, zoals interpreteren, analyseren, communiceren, kritisch beschouwen, modelleren, mathematiseren en probleemoplossen wordt steeds relevanter. Een blik op het Corona-dashboard kan dit treffend illustreren. Het onderzoek van het lectoraat zal ook bijdragen aan een meer toekomstgerichte invulling van rekenvaardigheid in het funderend onderwijs, zodat deze meer toegespitst is op de hedendaagse ontwikkelingen in de maatschappij. Op deze manier levert het lectoraat een bijdrage aan een doorlopende ontwikkeling van kind tot gecijferde volwassene die met zelfvertrouwen de kwantitatieve aspecten van de samenleving tegemoet treedt als beroepsbeoefenaar en als burger.
LINK
In het boek Levend leren (Jansen, 2005) beschrijft Hans Jansen in een kaderstellend hoofdstuk wat het begrip Levend Leren voor hem inhoudt en hoe hij daar als lector inkleuring aan wil geven. Het hoofdstuk lokt bij mij een duidelijke reactie uit. Niet in de vorm van een recensie of een waardering, maar in de vorm van een persoonlijke stellingname in de discussie over levend leren. Ik zie mijn stellingname, zoals geformuleerd in dit memorandum, als een keten in een schakel van reacties en ik kijk uit naar de collega, die hier weer een vervolg aangeeft.
DOCUMENT
Geen samenvatting
DOCUMENT