In verkorte vorm uitgesproken als rede bij de aanvaarding van het ambt van lector Integrale Aanpak Kindermishandeling van de Academie voor Sociale Studies aan de Hanzehogeschool Groningen.Het lectoraat Integrale Aanpak Kindermishandeling wil een bijdrage leverenaan een geweldloze opvoeding van kinderen en aan het vaker tegengaan, eerder en beter bespreekbaar maken en sneller stoppen van kindermishandeling. Binnen het brede thema ‘integrale aanpak kindermishandeling’ focust het lectoraat op twee inhoudelijke speerpunten: de basis versterken (empowerment van de gemeenschap) en ouders onder druk ondersteunen (empowerment van het individu). Naast deze twee inhoudelijke speerpunten, richt het lectoraat zich op twee speerpunten die betrekking hebben op professionele vaardigheden: in gesprek gaan over (vermoedens van) kindermishandeling en integraal werken.
DOCUMENT
Het aantal kinderen dat slachtoffer is van kindermishandeling en huiselijk geweld is hoog en al jaren constant. Met de komst van moderne digitale technologieën wordt voorzichtig verkend of er oplossingsrichtingen liggen ten aanzien van dit probleem. Hoewel technologieën zoals big data en machine learning potentie hebben in het analyseren van grote hoeveelheden data en dus ook in het mogelijk (eerder) signaleren van kindermishandeling, zijn er de nodige programmatische en ethische overwegingen waar rekening mee dient te worden gehouden. Indien mogelijke toepassingen nader worden verkend, is het tevens van belang dat professionals binnen het sociale domein ook kennis hebben van de werking van de diverse vormen van digitale technologie en dat er wordt intensief wordt samengewerkt met de verschillende domeinen waarin de technologie nader wordt ontworpen.
DOCUMENT
In deze lezing neem ik jullie mee in het denken over kindermishandeling en geweld in intieme relaties. Het inzicht in kindermishandeling en de aanpak ervan heeft zich ogenschijnlijk los ontwikkeld van de aandacht en aanpak voor geweld in intieme relaties (ook wel huiselijk geweld of partnergeweld genoemd). Pas recent komt meer aandacht voor en wetenschappelijk onderzoek naar de samenhang hiertussen, en voor een integrale en systeemgerichte aanpak met aandacht voor alle gezinsleden. Oog voor genderverschillen is hierbij (nog) niet vanzelfsprekend. Dat kinderen als kwetsbare partij tegenover de ouders bescherming behoeven door de overheid is algemeen geaccepteerd en vastgelegd in de wet. Dat volwassenen beschermd moeten worden in een intieme relatie is echter van een andere orde. In Nederland zijn mannen en vrouwen voor de wet gelijk. Dat betekent niet dat de patriarchale verhoudingen en ongelijkheden tussen mannen en vrouwen maatschappelijk gezien zijn verdwenen, zoals onder meer de discussie omtrent Me Too laat zien. Juist bij verschuivende machtsverhoudingen kan geweld toenemen (Van Lawick, 2003; Yerden, 2008). Bij geweld, dwang en controle in intieme relaties zijn er verschillen tussen slachtofferschap van vrouwen en mannen. Geweld uit onmacht of stressfactoren binnen intieme relaties heeft een ander effect op kinderen dan dwingende controle binnen intieme relaties. Wat dit betekent voor de bescherming en hulp aan kinderen en volwassenen en hoe dit vanuit een geïntegreerde visie kan worden vormgegeven is een enorme uitdaging. In deze lezing geef ik een aantal overdenkingen mee over de samenhang tussen kindermishandeling en geweld in intieme relaties, dilemma’s in het bieden van hulp en bescherming, en toekomstbeelden. Het gaat bij kindermishandeling en partnergeweld over onveiligheid. Onveiligheid kan bestaan uit allerlei vormen van geweld, zoals fysiek, psychisch, of seksueel geweld, maar ook uit verwaarlozing of financiële uitbuiting. Onveiligheid kan eveneens betekenen dat een ouder, bijvoorbeeld wegens psychiatrische problematiek, niet de zorg, aandacht en liefde kan geven die een kind nodig heeft. Onveiligheid gaat over het ontbreken van respect en vertrouwen, over de subjectieve beleving van veiligheid in termen van ‘mogen zijn wie je bent’. Om juridisch in te kunnen grijpen bij kindermishandeling moet sprake zijn van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van het kind. Dit is niet hetzelfde als ‘opgroeien in onveiligheid’ en kan fricties opleveren. Het is duidelijk dat beide termen, onveiligheid en een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van het kind, geen objectief vast te stellen begrippen zijn, het heeft ook subjectieve elementen. De invulling van de begrippen veranderen in de tijd (Adriaenssens et al., 1998; Baartman, 2009).
DOCUMENT
Mishandeling van kinderen heeft negatieve gevolgen voor hun ontwikkeling. Door professionals met de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te laten werken, hoopt de overheid deskundig ingrijpen te bevorderen. Het stappenplan moet houvast bieden bij het in actie komen naar aanleiding van bezorgdheid over een kind. Uit eerder onderzoek bleek dat dit inderdaad zo werkt, maar dat met name in het onderwijs er nog belemmeringen zijn. De GGD Haaglanden wil implementatie van de meldcode in de Haagse regio bevorderen. Belangrijk daarvoor is inzicht in wat organisaties nodig hebben om de meldcode naar tevredenheid te kunnen gebruiken. In opdracht van de GGD hebben studenten van De Haagse Hogeschool op negen Haagse scholen voor Voortgezet Onderwijs gesprekken gevoerd met docenten, zorgcoördinatoren en leidinggevenden. Ze vroegen naar de ervaringen van deze professionals inzake het signaleren van kindermishandeling, het overgaan tot actie, en het gebruik van de meldcode. Hoe werkt dat momenteel voor scholen? Geen van de respondenten uitte kritiek op de meldcode als zodanig. Zorgcoördinatoren zijn er het beste mee bekend. Leidinggevenden zien het niet altijd als prioriteit om de meldcode te kennen, zolang de kennis maar op school aanwezig is. Van de geïnterviewde docenten kent vrijwel niemand de meldcode, hoogstens van horen zeggen. Docenten leggen hun zorgen over leerlingen bij de zorgcoördinator, vertrouwend op diens vakkundigheid om de benodigde stappen te ondernemen. Docenten signaleren op basis van ervaring en intuïtie. Specifieke kennis hebben ze niet meegekregen. Ze vragen zich af of wat ze zien en horen onder kindermishandeling valt. Gesprek over ‘veldnormen’ binnen het VO kan hun gevoel van handelingsbekwaamheid vergroten. Op de onderzochte havo-vwo scholen maakt men zich over leerlingen minder en andere zorgen dan op de vmbo- en praktijkscholen. Niet een lage sociaal-economische status, of levensmoeilijkheden van ouders zoals psychische problematiek en armoede, maar ouders die door eigen drukte te weinig aandacht voor hun kinderen hebben, zijn bron van zorg. Leerlingen van havo-vwoscholen lijken minder bloot te staan aan risicofactoren voor mishandeling. Het zou echter ook kunnen dat professionals op deze scholen anders kijken. Signaleren zou op het ene schooltype wel eens een andere alertheid kunnen vragen dan op het andere. Samen met de als probleem ervaren werkdruk van docenten vraagt dit om maatwerk in deskundigheidsbevordering. Om effectief te kunnen ingrijpen wanneer mishandeling gevreesd wordt, is een stevige basis van ‘partnerschap’ met ouders nodig. Hoe dat partnerschap op de verschillende scholen wordt vormgegeven is in dit onderzoek niet precies duidelijk geworden. Nader onderzoek kan scholen hierin verder helpen. De stappen die de zorgcoördinatoren zetten, zijn voor zover dit onderzoek kan laten zien, in overeenstemming met de bedoeling van de meldcode. Twijfels over stappen uit de meldcode en de inpassing in de eigen ondersteuningsroute zijn in de interviews niet diepgaand uitgevraagd. Ook op dit punt kan nader gesprek dilemma’s aan het licht brengen en indien nodig verbetering mogelijk maken. Prioriteit van zorgcoördinatoren en leidinggevenden is verbetering van hun samenwerking met Veilig Thuis en met hulpverlenende instanties
DOCUMENT
Artikel naar aanleiding van de verschijning van NPM-2017: de Nationale Prevalentiestudie mishandeling van kinderen en jeugdigen
LINK
Is het wenselijk dat professionals die huiselijk geweld of kindermishandeling hebben meegemaakt, hun ervaringen inzetten in het werken met cliënten met vergelijkbare problematiek? Cliënten en (aankomend) professionals in ons onderzoek denken hier positief over. Zij menen dat dit van meerwaarde is voor cliënten, doordat professionals met ervaringen met huiselijk geweld, gemakkelijker een vertrouwensband opbouwen met cliënten, beter aansluiten bij wat cliënten nodig hebben en ook een positief voorbeeld en hoop aan cliënten geven. Voor professionals zelf draagt het bij aan een diepere verwerking en herstel, en geeft het voldoening om de eigen negatieve ervaringen om te zetten in iets positiefs voor een ander. Voor de teams waar deze professionals werken, levert dit eveneens een verrijking op. Wel noemden de geïnterviewden enkele voorwaarden. Zo moet het inzetten van de ervaringskennis in het belang van cliënten zijn: het moet bijdragen aan verwerking en herstel. Hoe dat er dan precies uitziet, bleek lastig te verwoorden. Intuïtie en inschatting van de behoeften van cliënten bleken daarin een grote rol te spelen. Een andere belangrijke voorwaarde was dat professionals hun eigen ervaringen voldoende verwerkt hebben, zodat het risico op valkuilen zoals projectie en vermenging van beleving en emoties tussen cliënten en professionals zo klein mogelijk is. Belangrijk daarbij is dat er visie, draagvlak en kaders zijn binnen de organisaties waar deze professionals werken. Dit helpt een veilig klimaat en ruimte voor reflectie te creëren om ervaringskennis in te zetten.
MULTIFILE
Deze checklist is een productie van de leeropdracht Integrale aanpak kindermishandeling van de Hanzehogeschool Groningen, in samenwerking met het regionale leernetwerk Veilig Opgroeien VONK. Groningen, januari 2022.
DOCUMENT
Professionals in de jeugdbescherming en jeugdreclassering werken met ‘het kind in gevaar en het gevaarlijke kind’. Hun expertise betreft de zorg voor veilig opgroeien van kinderen en jeugdigen in geval van kindermishandeling en bedreigde ontwikkeling, en in geval van delinquentie en ernstige schooluitval. Sinds 2015 wordt door de jeugdbescherming en jeugdreclassering in regio Utrecht en Flevoland de SAVE-werkwijze gebruikt. Deze krachtgerichte methode sluit aan bij de inhoudelijke veranderdoelstellingen die zijn vastgelegd in de Jeugdwet die begin 2015 in werking is getreden. De nieuwe werkwijze bracht een groot aantal veranderingen met zich mee, zowel inhoudelijk als organisatorisch. In dit onderzoek hebben we bekeken hoe professionals in de praktijk vormgeven aan deze veranderingen.
MULTIFILE
Eind mei belandde een 10-jarig meisje zwaargewond in het ziekenhuis. Haar pleegouders worden verdacht van poging tot doodslag. Schrijnend aan deze situatie is dat het meisje zelf, maar ook buren en de school waar zij naartoe ging aan de bel trokken dat het niet goed ging in het pleeggezin, dat er signalen van kindermishandeling waren. Ik ben ervan overtuigd dat we met de methode van Learning together ons complexe jeugdhulpsysteem, met de ingebakken onduidelijkheid over verantwoordelijkheden en mandaten, kunnen verhelderen, vereenvoudigen en vernieuwen. Door in te zoomen op specifieke situaties kunnen we met elkaar meer zicht krijgen op wie wat doet in de jeugdhulp en heldere afspraken maken over taakverdeling. Omdat we beter zicht hebben op rollen en taken, zien we overlap daarin ook beter, waardoor we beter met die complexiteit kunnen omgaan, maar die ook kunnen verminderen. Bovendien kunnen we door samen te leren van casussen ook beter zien waar hiaten en knelpunten zitten, zodat we de jeugdhulp ook kunnen vernieuwen.
MULTIFILE