Zorgcapaciteit kan een belangrijke schakel zijn tussen multi-probleem omstandigheden en ongunstige ontwikkeling van kinderen. Deze studie heeft als doel om de zorgcapaciteit en de correlaties daartussen te onderzoeken in zeer kwetsbare multiprobleemgezinnen in Rotterdam, Nederland. Zorgcapaciteit (algemeen, emotioneel en instrumenteel) werd prospectief beoordeeld bij 83 zeer kwetsbare vrouwen met behulp van video-observaties van dagelijkse zorgtaken, zes weken postpartum. Ondersteunende gegevens werden verzameld op drie tijdstippen: bij inclusie, zes weken na inclusie en zes weken postpartum, en deze omvatten psychologische symptomen, zelfredzaamheid, problematische levensdomeinen, thuisomgeving, inkomen, depressie, angst en stress. Zwangerschaps- en bevallingsgerelateerde informatie werd verzameld bij verloskundigen. De scores voor zorgverlening door de moeder waren gemiddeld van onvoldoende kwaliteit. Moeders die in een onveilige thuisomgeving leefden (B = 0,62) en moeders met meer problematische levensdomeinen (≤3 domeinen, B = 0,32) vertoonden significant hogere instrumentele zorgcapaciteiten. Andere variabelen waren niet gerelateerd aan zorgcapaciteit. De zorgcapaciteit in deze zeer kwetsbare populatie was van onvoldoende kwaliteit. In de meeste gevallen was er echter geen significant verband tussen zorgzaamheid en de variabelen die gerelateerd zijn aan kwetsbaarheid. Dit betekent dat een mogelijk verband tussen kwetsbaarheid en zorgcapaciteit kan worden veroorzaakt door de interactie tussen verschillende problemen, in plaats van door het type of de omvang van de zorg.
MULTIFILE
Deze publicatie over de vroege fase van bedrijfsopvolging in familiebedrijven laat zien dat de intentie van een volgende generatie om al dan niet het bedrijf over te nemen zich al op jonge leeftijd ontwikkelt. Ouders oefenen invloed uit op de ontwikkeling van hun kinderen door (on)bewust gebruik te maken van sociale mechanismen, waardoor de emotionele betrokkenheid van het kind in meer of mindere mate kan worden gestimuleerd. Daarbij worden er verschillende vormen van planning gebruikt voor het bedrijfsopvolgingsproces; zowel formele als intuïtieve planning. Voor ouders blijft het een dilemma om een evenwicht te vinden in het stimuleren van de individuele belangen en behoeften van hun kinderen, de belangen van het gezin en de belangen van het bedrijf. Met deze publicatie hopen wij ondernemende families handvatten te geven om op een nieuwe, andere manier naar de opvolging te kijken.
DOCUMENT
Eerder gepubliceerd in JSW, 2014, nr. 4, Thieme Meulenhoff Vanaf een jaar of negen beginnen kinderen een ruimte af te bakenen waarbinnen zich een – inhun ogen– geschikt beroep bevindt (Gottfredson,1996). Daarbij wijzen ze beroepen af die eigenlijkprima bij hen passen. Vooral op technisch gebied. Wat kun je als leerkracht doen omkinderen bewust te maken van hun mogelijkheden? Conclusie: schep ruimte en zorg ervoor dat kansen op de arbeidsmarkt niet vroegtijdig verkleind wordt. Laat leerlingen kennis maken met alternatieven.
MULTIFILE
We bevinden ons in een tijdperk waarin veel kinderen te dik zijn en te weinig bewegen. Daar wordt op verschillende manieren aandacht aan besteed, waarbij vooral wordt ingezet op het bevorderen van een gezonde actieve leefstijl. In dit artikel wordt ingegaan op de relatie tussen de motorische ontwikkeling van kinderen en een actieve leefstijl op latere leeftijd.
DOCUMENT
Muziek kan een drager zijn van herinneringen en emoties. In onze jeugd en vroege volwassenheid ontwikkelen we onze persoonlijke muzieksmaak. Voor mensen met dementie, meestal 80-plussers, is dat ruim zestig jaar geleden. Voor hen is er nu een online muziekstation dat muziek uit die periode draait: Radio Remember.
DOCUMENT
geen samenvatting
DOCUMENT
Het doel van dit onderzoek is om na te gaan of tweejarige kinderen met spraak- en taalproblemen door vroege opsporing en gevolgde zorgtrajecten vooruitgaan in hun ontwikkeling, wat ervaringen van ouders zijn, of de geadviseerde zorg wordt opgevolgd (bereik)s en welke kosten de verschillende zorgtrajecten met zich mee brengen.
DOCUMENT
Eén op de drie kinderen heeft in meer of mindere mate te maken met hypermobiliteit van gewrichten. Bij één op de honderd is echter sprake van een ernstige vorm van soepele gewrichten met langdurige klachten. Begeleiding vanaf de vroege kindertijd kan dan veel narigheid in het verdere leven voorkomen. Wat zijn de aandachtspunten en behandelingsperspectieven voor professionals?
DOCUMENT
Moet ons leesonderwijs ons zorgen maken? Er is sprake van een dalende trend in gemiddelde leesvaardigheid van onze leerlingen. Het percentage laaggeletterden in Nederland daalt niet: ruim 14 procent van de vijftien jarigen is onvoldoende leesvaardig om het onderwijs op de middelbare school goed te kunnen volgen. Op het gebied van leesmotivatie vallen de scores van onze leerlingen in internationale context negatief op. Onze kinderen hebben dus in toenemende mate moeite met lezen en vinden lezen ook niet leuk. En dat terwijl we allemaal weten dat je alleen maar goed leert lezen door veel te lezen. En veel lezen doe je alleen maar wanneer je gemotiveerd bent om een boek te pakken. In ons onderwijs is er echter nauwelijks aandacht voor de rol van motivatie bij het leren lezen. In plaats daarvan wordt heel veel aandacht geschonken aan de technische aspecten van het leren lezen. Ook kan geconstateerd worden dat veel activiteiten uit de beschikbare methodes niet bijdragen aan het leesproces zelf. In veel methodes voor aanvankelijk lezen zijn in de werkboekjes veel taken opgenomen die niet leiden tot het leren lezen. Ze kosten wel leertijd en kinderen komen dan pas later dan strikt noodzakelijk is toe aan de motiverende ervaring van het echte lezen in boekjes. In de voortgezet leesmethodes gaat veel aandacht uit naar het lezen van losse woordrijtjes. Dit gaat ten koste van waar het bij vloeiend lezen om gaat: het lezen van tekst. Zwakke lezers komen hier nauwelijks aan toe. In het LIST-project is een andere koers ingeslagen door te werken vanuit het betrokkenheidperspectief van het lezen. Bij het voorbereidend en aanvankelijk lezen wordt gezorgd voor dagelijks terugkerende instructieblokken waarin van begin af aan aandacht is voor een scala aan activiteiten die betrekking hebben op lezen én schrijven in een functionele context. Bij aanvankelijk lezen wordt gewerkt met een programma waarin naast instructie van letters en leeshandeling, van het begin af aan functionele en motiverende lees- en schrijfactiviteiten onderdeel uitmaken. Uit de methode wordt alleen gebruikt wat ten dienste staat van het leren lezen. Vloeiend lezen wordt in het project bereikt door de leerlingen veel leeftijdsadequate boeken te laten lezen. Er wordt dus geen methode gebruikt. Deze boeken worden door de kinderen zelf gekozen. Leerkrachten ondersteunen de kinderen bij dit keuzeproces en bij het ontwikkelen van de eigen leesvoorkeur. Het resultaat is, dat aan het eind van de basisschool minder dan 1 procent van de kinderen met een onvoldoende leesniveau de school verlaat.
DOCUMENT
In dit artikel wordt vanuit een jeugdsociologisch perspectief onderzoek gedaan naar de concepten veerkracht en identiteitsontwikkeling, en hoe deze zich tot elkaar verhouden in het licht van het opgroeien in onze moderne, vloeibare samenleving. In de inleiding worden enkele kenmerken van de huidige samenleving geschetst, die maken dat de identiteitsontwikkeling van jongeren onder druk staat. Daarop volgt een conceptuele verkenning van de begrippen identiteit en veerkracht. Vervolgens leggen de auteurs uit wat een jeugdsociologisch perspectief op deze kwestie inhoudt en hoe zij de samenhang zien tussen veerkracht en identiteitsontwikkeling. Veerkracht lijkt een antwoord op de uitdagingen voor jongeren in de huidige tijd, maar zij kunnen hier niet alleen verantwoordelijk voor worden gesteld. De conclusie is dat individuele en sociale veerkracht cruciaal is voor de huidige generatie jongeren om in relatie met anderen en de wereld waarin zij opgroeien, een congruent zelfbeeld te kunnen ontwikkelen. Daarvoor hebben zij hulpbronnen nodig op individueel, sociaal en systemisch niveau. Het artikel eindigt met een jeugdsociologische werkdefinitie van veerkracht in relatie tot de identiteitsontwikkeling van jongeren.
DOCUMENT