In het kader van het FLEX P2G project zijn prototypes van een 50 KW PEMWE electrolyser en van een SEM reactor ontwikkeld. Met behulp van deze Power to Gas (P2G) technologie kan door middel van elektrolyse eerst waterstof en vervolgens ‐ na een reactie met CO2‐ methaan worden geproduceerd. Dit onderzoek richt zich op het inzichtelijk maken en identificeren van (niche)markten en het ontwikkelen van business cases voor deze technologie. Hiertoe worden alle kosten en baten van de technologie geïnventariseerd en voor zover mogelijk gemonetariseerd.Er zijn vier mogelijke modellen voor de toepassing van P2G technologie onderzocht. Deze vier modellen kennen elk meerdere varianten. In het dedicated model wordt de elektriciteitsproductie van een PV‐installatie en/of een windturbine volledig benut voor P2G. Het methaan wordt verkochtaan derden. In het Gas voor eigen gebruik model wordt de elektriciteitsproductie van een PVinstallatie of een windturbine ook volledig benut voor P2G. In dit model wordt het geproduceerde methaan door het huishouden of door de onderneming zelf gebruikt om zodoende te besparen op de eigen gasrekening. In het windpark Fryslan model wordt de elektriciteitsproductie van het windparkgeheel of gedeeltelijk benut voor P2G. De belasting van het hoogspanningsnetwerk kan daardoor worden verminderd waardoor investeringen in het verzwaren van dit netwerk kunnen worden vermeden. In het flexibiliteitsmarkt model wordt een P2G‐installatie gebruikt om bij te dragen aanhet balanceren van het elektriciteitsnet. De P2G‐installatie neemt elektriciteit af op momenten van overschotten op het net en wordt daarvoor beloond.Voor de vier modellen en hun varianten is een kosten‐baten analyse opgesteld. De belangrijkste kosten worden veroorzaakt door de investeringen, het onderhoud, de elektriciteit en de CO2. De belangrijkste opbrengsten bestaan uit de opbrengst van methaan, warmte, zuurstof en eventueel uit de vermeden investeringen in de uitbreiding van het hoogspanningsnet.Het FLEX P2G project heeft als doel om een gecombineerde electrolyser en SEM reactor te ontwikkelen met een kostprijs (CAPEX) van € 1.500 per kWe. De jaarlijkse onderhoudskosten worden gesteld op 5% van de gedane investering.Voor de kosten van elektriciteit wordt uitgegaan van de verwachte ontwikkeling van de day ahead prijs op de APX energiebeurs. Verwacht wordt dat de prijs zich zal ontwikkelen van € 0,025 in 2018 tot € 0,060 in 2032. Aangenomen wordt dat indien de exploitant van een PV‐installatie of windturbine in aanmerking komt voor SDE+ subsidie dat deze regeling van kracht blijft ook als deelektriciteit wordt geleverd aan een P2G installatie.De kosten van CO2 zijn sterk afhankelijk van de schaalgrootte van het project. Bij een kleinschalig project moet de CO2 in pakketten cilinders worden aangeschaft voor circa € 1.000 per ton CO2. Indien er kan worden gekozen voor vervoer per tanktruck en opslag in een tank zijn de kosten van CO2 € 38 ‐ € 58 per ton. Wanneer er sprake is van grootschalig gebruik of als er een CO2‐distributienet in de directe omgeving is kan de CO2 worden afgenomen via een pijpleiding. Deze kosten zijn sterk situatie specifiek.De opbrengst van methaan kan op meerdere manieren worden gewaardeerd. Indien het gas wordt verkocht op de day‐ahead markt dan is de verwachte prijs € 0,016 per kWh in 2018. Als het gas kan worden verkocht als gecertificeerd groengas dan is de verwachte prijs € 0,026 per kWh. Wanneer het gas wordt aangewend voor eigen gebruik dan gelden de bespaarde uitgaven als de opbrengst van het gas. Voor een huishouden is dit € 0,059 per kWh en voor een niet‐huishouden is dit € 0,042 per kWh. Indien de gasprijs eenzelfde tarief zou kennen als de benzineprijs op basis van de energie‐inhoud dangeldt een prijs van € 0,103 per kWh. Tenslotte kan de prijs worden gebaseerd op de bestaande subsidieregelingen met gas als energiedrager. De SDE+ subsidie voor biomassavergassing bedraagt € 0,150 per kWh.Er is alleen sprake van een opbrengst van warmte indien de warmte kan worden geleverd aan een warmtenet in de omgeving. Warmtenetten in Nederland hebben vaak een vaste bron van warmte, er is meestal geen sprake van open access. Een gemiddelde vergoeding voor warmte is € 0,018 per kWh.De industriële markt voor zuurstof lijkt niet geschikt voor een P2G‐project. De volumes op deze markt zijn groot en er is sprake van een continu proces. De markt voor medische zuurstof is mogelijk wel geschikt. Bij succesvolle toetreding zou zuurstof kunnen worden geleverd aan zuurstofdepotsvan leveranciers op deze markt. De prijs wordt geschat op € 0,27 per kg.Uit de analyse van het dedicated model blijkt dat het P2G‐proces niet resulteert in een positieve business case op basis van de opbrengsten van methaan, warmte en zuurstof. Ook wanneer de prijs van methaan wordt gebaseerd op de prijs van benzine blijft de netto contante waarde van hetproject negatief.Het Gas voor eigen gebruik model is gebaseerd op het vinden van een zo groot mogelijk verschil tussen de elektriciteitsprijs en de gasprijs. Door het geproduceerde gas zelf te gebruiken wordt de waarde van het gas gelijk aan de prijs die anders bij inkoop zou moeten worden betaald. Dat is eenprijs inclusief belasting en daardoor is deze relatief hoog. Ook dit model resulteert niet in een positieve business case.In het Windpark Fryslan model staat het besparen van de kosten van het uitbreiden van het hoogspanningsnet centraal. De bouw van het windpark maakt de aanleg van een ontsluitingskabel van Breezanddijk naar Marnezijl en een nieuwe ondergrondse kabel van Marnezijl naar Oudehaske noodzakelijk. De kosten worden geschat op € 2,5 mln per kilometer. De toepassing van P2G ominvesteringen in het hoogspanningsnet te voorkomen resulteert bij Windpark Fryslan niet in een positieve business case. Wel is duidelijk dat als de bespaarde investeringen maar hoog genoeg zijn er op een gegeven moment sprake zal zijn van een positieve business case.Uit de gevoeligheidsanalyse blijkt dat bij een daling van de investeringskosten naar € 1.200 tot € 1.000 per kW en een toekomstige elektriciteitsprijs van hoogstens € 0,04 er sprake is van een positieve business case. De verkoop van gas, warmte, zuurstof en besparingen op infrastructuur moeten dan allemaal een significante bijdrage leveren. Dit betekent dat er een warmtenet in de buurt moet zijn en dat de betreding van de zuurstofmarkt succesvol moet verlopen. Bovendien moet het methaan kunnen worden verkocht voor een prijs die is gebaseerd op de prijs van benzine.Tenslotte wordt In het flexibiliteitsmodel een P2G‐installatie gebruikt om bij lage en negatieve APXprijzen methaan te produceren. Er kan in dit model geld worden verdiend op de onbalansmarkt. Tegen de huidige en verwachte gasprijs en het relatief lage aantal uren dat er kan worden geopereerd op de onbalansmarkt is er geen sprake van een positieve business case.
DOCUMENT
Werkgroep Het Groene Spoor van de Vereniging Duurzaam Soesterkwartier uit Amersfoort is ervan overtuigd dat het vestigen van een groen-recreatieve verbinding tussen binnenstad en buitengebied een oplossing kan zijn voor de maatschappelijke en de stedenbouwkundige opgaven waar Amersfoort zich mee geconfronteerd ziet. Deze groen-recreatieve verbinding heeft ze Het Groene Spoor genoemd. In dit rapport wordt deze hypothese getoetst door allereerst de maatschappelijke en de stedenbouwkundige opgaven verder uit te werken, en dievervolgens af te zetten tegen een op studiegebieds-niveau en perceelsniveau ingevulde inrichting voor Het Groene Spoor. Leidende concepten in het onderzoek waren Hergebruik Van Ruimte, Tijdelijke Ruimtelijke Ordening en Meervoudig Ruimtegebruik.
MULTIFILE
Voorwoord: In het kader van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie werken de gemeenten Rotterdam, Tilburg, Zwolle, provincie Noord-Brabant, Staatsbosbeheer, Heijmans, Hogeschool van Amsterdam (HVA) en Watertorenberaad (zie www.watertorenberaad.nl) samen aan een Impactproject Klimaatslimme Verstedelijking. Het project kent een drie-dimensionale benadering: (openbare en private) ruimte, (openbare en private) gebouwde gevels en daken. De analyses, onderzoek en oplossingen gaan over beperking van wateroverlast maar vooral over voorkomen en beperking van hittestress. In dit impactproject hebben we ontwerp, analyses en bevindingen vanuit Hart van Zuid Rotterdam als basis gebruikt en die nader onderzocht en aangevuld met name t.a.v. hittestress. De gebiedsontwikkeling Hart van Zuid te Rotterdam wordt herontwikkeld door Ballast Nedam en Heijmans, ondersteund door landschapsarchitect Karres + Brands. De contractering ligt vanuit het verleden vast en uitvoeringsplannen zijn in de maak. De bevindingen zijn voor Hart van Zuid vooral suggesties en kunnen, zo mogelijk, op onderdelen nog toegepast worden. De resultaten van het onderzoek zijn input geweest voor de dialoog met stakeholders in Tilburg voor mogelijke ontwerp(en) van Koningsplein-Paleisring-aansluiting Piushaven. In Tilburg hebben we deze suggesties met stakeholders (gemeente,projectontwikkelaars,architecten,corporatie,bewonersvertegenwoordigers), besproken. In de case Stationsplein-Assendorp Zwolle hebben we vooral de focus gelegd op samenwerking, aanbesteding, contractering en criteria voor klimaatslim opdrachtgeverschap.SamenvattendWij hebben in dit impactproject de volgende accenten gelegd:Rotterdam: ontwerp: wat zijn goede klimaatslimme oplossingen bij de ontwikkeling van een gebied?Tilburg: dialoog met stakeholders: hoe kom je samen totinzichten en ontstaat een gezamenlijke gedachte over deopgave?Zwolle: samenwerking, aanbesteding en contractering metpartijen: hoe maak je afspraken en regel je de uitvoering?
MULTIFILE
Hanze Entrance participeert in een ISPT project met 15 deelnemers uit de industrie om te onderzoeken welke routes richting elektrificatie werken voor de industrie. Met meerdere cases wordt data opgehaald om generieke vergroeningspaden d.m.v. elektrificatie binnen de industrie te realiseren.Beoogd projectresultaat:Een functionerende ‘eerste opstelling’ van een prosumer heathub op EnTranCe. Dit Warmte Ontvangst Station kent meerdere facetten van lokaal hergebruik en herdistributie na opslag van warmte. Daarvoor wordt de ringleiding, WKO en andere facetten op Entrance volledig geïntegreerd. Deze integratie geeft Warmtestad de mogelijkheden om Entrance als een wijkstation te ontwikkelen. Het eindresultaat is een beslisboom en business case voor meerdere wijkstations op basis van de use-case EnTranCe.
Hanze Entrance ontwikkelt in een consortium een onderwijs infrastructuur voor de toekomstige ‘Heat Heroes’. Het bedrijfsleven wil samen met het MBO en HBO onderwijsveld een opleidingsomgeving creeren die de warmtetransitie in de gebouwde omgeving middels warmtenetten kan versnellen. Dit doet zij door een bi-directionele warmteverbinding tussen Hanze Entrance en Warmtestad aan te leggen en de infrastructuur op Entrance vergaand onderling te integreren en digitaliseren. Entrance fungeert hier met meerdere bronnen (electrolizers, H2-WKK, warmtebuffers) als een ‘prosumer’ die warmte kan afnemen en terugleveren aan warmtestad. Het project wil met een interdisciplanaire aanpak alle aspecten van warmtetransistie op Entrance kunnen testen, emuleren en/of onderzoeken. Hiermee wordt deze infrastructuur een uniek ontwikkelplatform en het fundament waarmee het consortium onderzoek doen en onderwijs-ontwikkelingen worden gestoeld.Beoogd projectresultaat:Een functionerende ‘eerste opstelling’ van een prosumer heathub op entrance. Dit Warmte Ontvangst Station kent meerdere facetten van lokale hergebruik her distributie na opslag van warmte. Daarvoor wordt de ringleiding,WKO en andere facetten op Entrance volledig geïntegreerd. Deze integratie geeft Warmtestad de mogelijkheden om Entrance als een wijkstation te ontwikkelen. Het eindresultaat is een beslisboom en business case voor meerdere wijkstations op basis van de use-case Entrance.