Met behulp van de vier prototypes is voorlopig aangetoond dat het thermisch scheiden van het woongedeelte (woonkamer en keuken) van de rest van de woning leidt tot de gewenste energetische en financiële effecten. Per december 2019 is gestart met de monitoring en de partners kunnen na de evaluatie van de monitoring over een geheel jaar met alle seizoenen definitief uitspraken doen over het behalen van de energetische doelen. In de woningen zijn twee types warmtepompen gebruikt. De laagtemperatuurwarmtepomp levert de verwachte prestatie. De prestatie van de hoogtemperatuur (CO2) warmtepomp is lager dan verwacht. Deze zitten in de testfase en het lijkt daarom nog te vroeg om deze bij opschaling nu al te gebruiken. Uit de combinatie van toepassingen uit de prototypes is een opzet gedestilleerd die geschikt is voor opschaling. Daarbij wordt tegen een bedrag van rond de zestigduizend euro, inclusief planmatig onderhoud, naar aardgasloos en nul-op-de-meter gerenoveerd. Op basis van de monitoring zal blijken of dit haalbaar is met 20 PV-panelen. Volgens de partners is het concept thermisch compartimenteren geschikt voor grootschalige toepassing en belangrijk punt bij deze aanpak is bovendien dat de woonlasten van de bewoners beduidend dalen.
MULTIFILE
In deze studie wordt nagegaan of het energieverbruik van de stad Groningen in 2035 voor elektriciteit en warmte volledig verduurzaamd kan worden door middel van wind, zon of biomassa. Tevens wordt nagegaan wat dit zou betekenen voor de omgeving en wat het kost. De randvoorwaarde is dat de stad Groningen in 2035 volledig zelfvoorzienend is. Het energieverbruik dat noodzakelijk is voor mobiliteit (benzine en diesel) is in deze studie niet meegenomen.Er worden drie scenario’s bestudeerd. Twee all-electric scenario’ s waarbij duurzame energieopwekking gebeurt door windturbines of zonnepanelen en aan de warmtevraag wordt voldaan via warmtepompen. Daarnaast een scenario met biomassa/biogas waarbij de benodigde elektriciteit wordt opgewekt in warmtekracht installaties. Uitgangspunt van de studie zijn gerealiseerde tijdafhankelijke gegevens voor de stad Groningen over 2012. Er wordt uitgegaan van de huidige stand van de techniek. De lezer wordt uitgedaagd op basis van eigen inzichten de gevolgen van technologische vooruitgang in de resultaten te verwerken.
Er is een grote behoefte aan energiezuinige en toekomstbestendige verwarmingsoplossingen. Cooll heeft een thermisch aangedreven warmtepomp ontwikkeld. Met deze technologie kan in een bestaande woning ruim 30% gas en CO2-uitstoot worden bespaard. De warmtepomp kan op termijn ook worden aangedreven door groen waterstof (H2). Dit maakt toepassing van groen waterstof in de gebouwde omgeving realistischer doordat veel minder groen waterstof nodig is dan in een waterstofgestookte HR-ketel. Tevens wordt 100% reductie van CO2-uitstoot gerealiseerd.
De overgang naar een gasvrije gebouwde omgeving is een belangrijke doelstelling van de energietransitie. Daartoe wordt veel onderzoek gedaan naar het potentieel van lage-temperatuur verwarmingssystemen in bestaande woningen, zoals warmtepompen. Het zal echter nog even duren voordat alle bestaande CV-installaties zijn vervangen. Daarom blijven korte termijn besparingen door aanpassingen aan bestaande CV-installaties belangrijk, zoals door verlaging van de aanvoertemperatuur en waterzijdig inregelen. Veel verwarmingsinstallaties zijn namelijk overgedimensioneerd nadat veel woningen zijn nageïsoleerd. Echter kwantitatief inzicht in de daadwerkelijke besparingen die zonder comfortverlies te realiseren zijn ontbreekt nog. Ruwe schattingen variëren van 2 tot 7%. Daartoe zijn theoretische analyses niet voldoende en is empirisch onderzoek is noodzakelijk. Ook blijkt dat weinig woningeigenaren hiervan op de hoogte zijn en dat installateurs nog zelden deze diensten aanbieden of de klant hierop attenderen. Het energieadviesbureau Energiepaleis (MKB), TVVL (Kennisplatform installatietechniek), FedEC (beroepsvereniging energieadviseur) en MilieuCentraal (consumentenvoorlichting) hebben daarom de HvA gevraagd om onderzoek te doen ter onderbouwing van de kennisoverdracht naar de praktijk, de dienstverlening en verdienmodellen van installateurs en energie-adviseurs en ter versterking van de consumentenvoorlichting. Het laatste zal de vraag naar dienstverlening vergroten. De onderzoeksvragen zijn betrekking op: 1) kwantitatieve besparing; 2) comfortaspecten; 3) verdienmodellen voor dienstverlening; en 4) kennislacunes en hoe deze aan te pakken. Klankbordgroepen van installatiebedrijven en energie-adviseurs zullen betrokken worden bij uitvoering en resultaten van het onderzoek. TVVL en FedEC zullen haar kennis- en leerkanalen inzetten. Het KIEM onderzoek zal samenwerken met het lopende empirische onderzoek naar lage-temperatuur verwarmingssystemen. Dit onderzoek valt binnen het thema Energietransitie en Duurzaamheid: het betreft de ontsluiting van een significante energiebesparingsoptie; het versterkt de valorisatie van innovatie door het ondersteunen van nieuwe dienstverlening door de installatie- en adviessector; en tenslotte de beroepspraktijk en de consumentenorganisaties (de klanten) werken samen aan een gemeenschappelijke vraagstelling.