De oud-directeur van Hewlett Packard, Lew Platt, wist vorige eeuw al te vertellen dat de meest succesvolle bedrijven in de 21e eeuw precies die bedrijven zijn die er het best in gaan slagen om gestructureerd vast te leggen wat hun werknemers weten. Waar Platt op doelde was een instrument dat in vele sectoren lange tijd werd ondergewaardeerd, maar inmiddels van enorme importantie is: kennismanagement. Anno 2006 is kennismanagement simpelweg een noodzakelijk instrument om te kunnen overleven in het - relatief gezien - nog maar net begonnen informatietijdperk. Iedere organisatie, klein of groot, is immers in sterke mate afhankelijk van kennis in hoofden van medewerkers, van hun opgedane ervaringen en van de informatie zoals door hen vastgelegd in documenten en informatiesystemen.
In the last decade, organizations have re-engineered their business processes and started using standard software solutions. Integration of structured data in relational databases has improved documentation of business transactions and increased data quality. But almost 90% of the information cannot be integrated in relational data bases. This amount of ‘unstructured’ information is exploding within the Enterprise 2.0. The use of social media tools to enhance collaboration, creates corporate blogs, wikis, forums, and other types of unstructured information. Structured and unstructured information are records, meant and used as evidence for policies, decisions, products, actions and transactions. Most stakeholders are making increasing demands for the trustworthiness of records for accountability reasons. In this age of evolving social media use, organizational chains, inter-organizational data warehouses and cloud computing, it is crucial for the Enterprise 2.0. that its policies, decisions, products, actions and transactions can be reliably reconstructed in context. Digital Archiving is a necessity for the Enterprise 2.0.: the reconstruction of the past depends on records and their meta data. Blogs, wikis, forums, etc., used for collaboration within the business processes of the organization, need to be documented for reconstruction in the future. Digital Archiving is a combination of three mechanisms: enterprise records management, organizational memory and records auditing. These mechanisms ensure that a digitized organization as the Enterprise 2.0. has a documented understanding of its past. In that way, it improves organizational accountability.
Heeft Web 2.0 de toekomst? Of is het het zoveelste buzzword dat vooral in marketingkringen leeft? Onder Web 2.0 worden dynamische internetsites verstaan. In veel gevallen gebruiken die sites programmeertechnieken waarmee rap op maat gemaakte sites zijn op te bouwen. Die putten daarvoor weer informatie uit andere sites en combineren die tot nieuwe gegevens.
Als invulling voor de City Deal Kennis Maken willen de gemeente Leeuwarden en de onderwijsinstellingen (MBO, HBO en WO) in nauwe samenwerking met bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen hun krachten bundelen voor het oplossen van relevante vraagstukken. De stad heeft gezien de rurale context in Noord-Nederland een brede definitie, onder het motto “De Stad als campus, de regio als proeftuin”. De uitgangspunten zijn: - Er wordt in eerste instantie gewerkt aan thema’s en uitgangspunten vanuit de Kennisagenda Fryslân die vanuit het Hoger Onderwijs Akkoord Fryslân, naar een innovatieve en lerende regio is opgesteld, - De uitdagingen worden aangepakt vanuit een multi-disciplinaire en multi-level (MBO, HBO en WO) aanpak. - De activiteiten vinden zoveel mogelijk plaats in zogenaamde living labs . - Het Innovatie Pact Fryslân, een samenwerkingsverband tussen het Friese hoger onderwijs, het beroepsonderwijs, het bedrijfsleven, de provincie Fryslân en de F4 gemeenten en Hoger Onderwijs Akkoord Fryslân overleg (zie figuur 2) als strategisch platform inzetten. In algemene zin de activiteiten die in dit kader uitgevoerd gaan worden zijn: 1. Het aanstellen van een kwartiermaker/ kennismakelaar die maatschappelijke vraagstukken in kaart brengt en kan koppelen aan de partners. 2. Als pilot, het inrichten van een aantal living labs op basis van een multi-disciplinaire- en multi-level aanpak. Studenten van meerdere kennisinstellingen en verschillende opleidingen zullen hieraan deelnemen om meerdere invalshoeken te krijgen om de maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Als hoogtepunt zal er een groot inspiratie-event georganiseerd worden (“Fryslân breekt uit”). 3. Het opstellen van een gezamenlijke living lab agenda, waarin gewerkt wordt aan de afstemming en uitvoering van de living labs. NHL Stenden Hogeschool zal als penvoerder optreden en met de gemeente Leeuwarden als consortiumpartners aan te merken. Daarnaast zullen de O3 partners (onderwijs/onderzoek/ondernemers) verenigd binnen het IPF een belangrijke rol krijgen voor afstemming, maar ook in de uitvoer.
-Chatbots are being used at an increasing rate, for instance, for simple Q&A conversations, flight reservations, online shopping and news aggregation. However, users expect to be served as effective and reliable as they were with human-based systems and are unforgiving once the system fails to understand them, engage them or show them human empathy. This problem is more prominent when the technology is used in domains such as health care, where empathy and the ability to give emotional support are most essential during interaction with the person. Empathy, however, is a unique human skill, and conversational agents such as chatbots cannot yet express empathy in nuanced ways to account for its complex nature and quality. This project focuses on designing emotionally supportive conversational agents within the mental health domain. We take a user-centered co-creation approach to focus on the mental health problems of sexual assault victims. This group is chosen specifically, because of the high rate of the sexual assault incidents and its lifetime destructive effects on the victim and the fact that although early intervention and treatment is necessary to prevent future mental health problems, these incidents largely go unreported due to the stigma attached to sexual assault. On the other hand, research shows that people feel more comfortable talking to chatbots about intimate topics since they feel no fear of judgment. We think an emotionally supportive and empathic chatbot specifically designed to encourage self-disclosure among sexual assault victims could help those who remain silent in fear of negative evaluation and empower them to process their experience better and take the necessary steps towards treatment early on.
Het DIEET project onderzocht hoe de eerstelijns diëtetiek effectief en toekomstbestendig zou kunnen zijn: meetbaar en stuurbaar. In het project is onderzocht wat de succes- en faalfactoren zijn in het handelen van de diëtist tijdens het eerste consult met een patiënt. Door observaties van 605 consulten bij 237 diëtistenpraktijken in heel Nederland zijn potentiele predictoren in kaart gebracht. Op basis van deze predictoren (zoals bijv. een directieve houding van de dietist tijdens het consult) en het vaststellen van een effectieve behandeling na 9 maanden is een model ontwikkeld. Het model bleek echter minder eenvoudig dan gedacht, en de verklaring daarvoor is eigenlijk wel eenvoudig: diëtetiek is MAATWERK. Zo bleek bijvoorbeeld dat bij oudere mannen de directieve houding van de diëtist wel samen gaat met een effectieve behandeling, bij jonge vrouwen werkt motivational interviewing beter. Dit is voor de diëtetiek (en volgens onze voorzichtige inschatting ook andere beroepsgroepen) volstrekt unieke informatie. Deze resultaten hebben we nog een keer kwalitatief met de Stuurgroep van het RAAK-MKB project DIEET besproken en unaniem besloten dat de impact van dit product (model) voor de praktijk heel groot is. Deze nieuwe inzichten zullen ook verwerkt worden in de nieuwe druk van het boek (landelijk lesmateriaal diëtetiek opleidingen) dat is ontwikkeld (Neelemaat F, Ozturk H, Weijs P. Kritisch Redeneren in de Diëtetiek; bol.com). Het ontwikkelde model bleek door het maatwerk fors ingewikkelder dan vooraf ingeschat. Dit model kan echter in een web-based applicatie worden ingebouwd en de predictoren kunnen worden ingevoerd. Met deze applicatie kan bij elke diëtetiek (paramedische) stage en bij elke diëtist professional een scan worden gedaan op effectief handelen. Bij de studenten zal een relatie worden gelegd met het stagecijfer en bij de professionals met de effectieve behandeling na 9 maanden. Implementatie van de webbased applicatie in de eerstelijns diëtetiek praktijk zal meteen breed worden ingezet. Echter onderdeel van deze aanvraag is een interventie en controle groep, waarbij de interventie groep wel feedback krijgt op basis van de score en de controle groep niet. De snelle feedback (na het consult en niet pas na 9 maanden) is namelijk de sleutel tot succes. Top-up subsidie is nodig om voor het bestaande model een web-based tool te ontwikkelen en ontsluiting naar onderwijs en beroepspraktijk te bevorderen. Om in de toekomst goed gebruik van de tool door professionals, onderzoekers, studenten en docenten mogelijk te maken, is een geïntegreerde web-versie van de tool wenselijk waarin nieuwe updates eenvoudig kunnen worden doorgevoerd. Tot slot kan met Top-up de tool beter ontsloten worden voor de praktijk en voor inzet in het onderwijs door het maken van enkele goede casus beschrijvingen en het presenteren van de tool door middel van bijvoorbeeld workshops. Door Top-Up op deze manier in te zetten krijgt de doorwerking van de resultaten van het RAAK-project een flinke extra impuls.