Het komende decennium zal er, ondanks de huidige crisis, sprake zijn van krapte op de arbeidsmarkt (CBS, 2010; Van Duin, 2009). In de bouwsector laten de cijfers een uitstroom zien van zowel ouderen als van jongeren.1 Vanuit de zorg voor voldoende gekwalifi ceerd personeel in de (nabije) toekomst stimuleert de sectororganisatie Bouwend Nederland daarom individuele bouwbedrijven om een personeelsbeleid te voeren dat gericht is op het aantrekken en behouden van personeel. In dat kader hebben HRM-functionarissen van verschillende bouwbedrijven besloten samen met onderzoekers van het lectoraat HRM van de Hogeschool van Amsterdam te kijken hoe de arbeidsparticipatie van oudere werknemers vergroot zou kunnen worden. Zij zijn het erover eens dat de inzet van oudere werknemers staat of valt bij de erkenning van hun specifieke vermogens. De HRM-functionarissen uit de deelnemende bouwbedrijven zijn alert op de naderende tekorten en zoeken aansluiting bij de wensen en mogelijkheden van de oudere werknemers. Doordat zij in hun personeelsbeleid niet alleen kijken naar de zittende ouderen maar ook het aannemen van ouderen niet schuwen vormen zij een uitzondering op hun collega’s die bij het vervullen van vacatures vaak “geheel voorbij gaan aan oudere werkzoekenden” (Van Hoof & De Beer, 2007, p. 192).
Leraar is een prachtig beroep dat bijdraagt aan de ontwikkeling en toekomst van jongeren. Een beroep waar leraren vol passie aan beginnen. De kunst is om die passie een loopbaan lang vast te houden. Variatie, ontwikkeling, uitdaging en erkenning zijn daarbij sleutelwoorden. Het drieluik Leraar: een professie met perspectief verkent op basis van inzichten uit onderzoek hoe leraren hun werk betekenisvol kunnen houden, voor henzelf en voor hun leerlingen.
MULTIFILE
Onderzoek naar praktijken van informeel sociaal werk of 'sociaal schaduwerk' in de Amsterdamse wijk Holendrecht. Sociaal schaduwwerk verwijst naar activiteiten en vormen van ondersteuning die ontplooid worden door actieve bewoners, veelal op vrijwillige basis, maar die overeeenkomen met de functies van het formele sociaal werk. De term schaduwwerk drukt uit dat deze vormen van informeel sociaal werk vaak onbekend zijn bij formele spelers in zowel het professionele- als het overheidsdomein. Ook verwijst het naar hetfeit dat dit informele sociaal werk vaak een essentiele rol vervult voor bewoners die afstand ervaren tot het formele zorg - en welzijnsaanbod, die daardoor niet goed bereikt worden. Het onderzoek in Holendrecht geeft een diepgaand inzicht in de werkwijzen, opvattingen en perspectieven van dit type informele spelers in deze wijk. Centrale thema's in het onderzoek zijn de waarde van de nabije kennis van deze spelers, het vertrouwen en wantrouwem dat speelt tussen hen en formele spelers, en het gebrek aan erkenning dat zij ervaren voor hun bijdrage.
“Als brede euregionale, multisectorale hogeschool bieden we onze studenten, onze medewerkers en het werkveld, de juiste bagage om het verschil te kunnen maken in de wereld van vandaag én morgen.” (Koersbeeld HAN 2022-2028, p. 27). Deze visie uit het recente Koersbeeld van HAN University of Applied Sciences is gekoppeld aan drie zwaartepunten Smart Region (slim); Sustainable Energy & Environment (schoon) en Fair Health (sociaal). De complexe vraagstukken en transities die achter deze zwaartepunten liggen zijn enerzijds grensoverschrijdend en komen in heel Europa terug en vragen anderzijds om regionale antwoorden, waardoor de HAN aansluiting zoekt met de Europese strategie, Europese onderzoeksnetwerken en Europese programma’s voor onderzoek en innovatie om wederzijdse kennisdeling tot stand te brengen. Dit project levert een bijdrage om tot gerichte, duurzame netwerken te komen op het gebied van de HAN zwaartepunten Slim, Schoon en Sociaal. Verkenning, bundeling en borging van veelal individuele Europese contacten en aansluiten bij duurzame verbindingen. Daarnaast is uitbouwen van en voortbouwen op de strategische samenwerking in het European University Initiative (EUI) UP University consortium een doelstelling. De zwaartepunten en daarmee de ‘thematische focus’ van de HAN zijn het startpunt in de Europese netwerkvorming. Er wordt gebouwd aan een zichtbaar trackrecord met duurzaam verbonden partners. Zowel de huidige (individuele) contacten op de zwaartepunten als het UP University consortium dient verder ingevuld te worden. Deze netwerken geven niet alleen de HAN toegang tot internationale kennis, maar heeft ook impact in de regio. In ons onderzoek werken we samen met bedrijven, instellingen en studenten in duurzame netwerken en hebben daarin een aanjagende rol. Het hele ecosysteem komt hier samen. Naast de focus op de zwaartepunten, zal er in dit project verbinding gelegd worden met andere interne afdelingen met raakvlakken met Europese samenwerkingen. Denk hierbij aan het Adviesbureau Subsidies, Financiële Zaken en staf Onderwijs, Onderzoek en Kwaliteitszorg.
Bij erfgoed horen emoties. Maar wanneer deze emoties schadelijk blijken te zijn en voor (meer) polarisatie in de samenleving zorgen, wordt het tijd om te kijken of in de omgang met erfgoed veranderingen aangebracht kunnen worden. Hierin kan de erfgoedprofessional een rol spelen. Het onderzoek ‘Precaire spanning’ kijkt naar de herdenkingspraktijken van de Shoah en van het slavernijverleden. Die praktijken tonen en creëren spanning. Deze spanning komt naar voren en wordt gecreëerd op verschillende plekken en op verschillende momenten, gerelateerd aan de herdenkingen, zoals in discussies over excuses of restituties en bij tentoonstellingen en educatieve programma’s. In het project wordt onderzocht hoe de erfgoedprofessional de componenten kan herkennen en wegnemen die in de bredere herdenkingscontext bijdragen aan de spanning tussen herdenkers van de Shoah en van het slavernijverleden. Het onderzoek bestaat uit interviews en expertmeetings met stakeholders zoals herdenkers, beleidsmedewerkers, kunstenaars en erfgoedprofessionals, en uit observaties van woordkeuzes, kunstuitingen en rituelen die de herdenkingspraktijken mee vormgeven. Aan de basis van het onderzoek ligt het idee dat de spanning voortkomt uit een gevoel van ongelijkwaardigheid in de strijd om een plek in het Nederlands herdenkingslandschap. Dit is niet los te zien van het ontbreken van herkenning en erkenning van nog bestaande trauma’s, van de aanwezigheid van antisemitisme en racisme in de samenleving, en van het bestaan van verschillende repertoires aan historische kennis. Het onderzoek beoogt een handelingskader te ontwikkelen waarmee de erfgoedprofessional kan bijdragen aan sensitievere herdenkingspraktijken, teneinde de spanning tussen herdenkers van de Shoah en van het slavernijverleden onderling weg te nemen of tenminste te verminderen. Het onderzoek valt onder het lectoraat van de Reinwardt Academie, onderdeel van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Hier worden de inzichten van dit onderzoek ingezet in een breder onderzoeks- en onderwijsdomein van erfgoed en kunsten.
Terug na buitenlandse detentie, en dan? Mensen die terugkeren uit buitenlandse detentie (ca. 800 per jaar) hebben door de omstandigheden daar en het proces van terugkeer een slechte startpositie voor re-integratie in Nederland. Zo’n 23% valt vrij snel terug in criminaliteit. Er is vaak sprake van complexe problematiek en de aansluiting en overdracht tussen betrokken instanties zijn verre van optimaal. In dit project maken we met betrokken actoren inzichtelijk wat nodig is voor een goede terugkeer en welke vorm van samenwerking het beste past om goede re-integratie van deze complexe doelgroep te verbeteren. Met een breed consortium van non-profit en MKB partners ontwikkelen we een nieuw samenwerkingsverband van verschillende typen actoren die allen betrokken zijn bij de terugkeer van mensen na buitenlandse detentie in de regio waarbinnen: zij elkaar kunnen vinden en weten wie wat doet, wederzijdse verwachtingen helder en realistisch zijn, de stappen goed op elkaar aansluiten en de gedetineerde (en diens sociale netwerk) centraal staat. Om actoren te ondersteunen en het samenwerkingsverband te versterken, wordt een handreiking ontwikkeld waarin de opeenvolgende stappen in het traject en best practices helder en visueel uiteengezet worden. De ambitie is om op grond van dit project vervolgonderzoek te initiëren. Dit project sluit aan bij de KIA Veiligheid (‘de veiligheidsprofessional’) en bij het Bestuurlijk Akkoord ‘Kansen bieden voor re-integratie’ van de VNG, reclasseringsorganisaties en Dienst Justitiële Inrichtingen. Het project heeft ook zijn uitwerking op het onderwijs door betrokkenheid van docenten en studenten van Integrale Veiligheidskunde, Recht en Social Work. De ontwikkelde kennis draagt bij aan het opleiden van toekomstige professionals in deze met elkaar verbonden domeinen.