De coronacrisis heeft grote en zichtbare gevolgen voor de Nederlandse samenleving: het is stiller geworden op straat, er zijn veel mensen (ernstig) ziek, we houden afstand van elkaar en de meeste mensen zitten thuis waar ze al dan niet werken of onderwezen worden. Maar wat speelt zich af buiten het zicht van die zichtbare gevolgen? Hoeveel mensen lijden armoede, vermijden medische zorg en zijn bang voor hun toekomst? Hoe gaat het met de sociale relaties in de buurt? Vertrouwen mensen de overheid en andere instanties? En hoe is het antwoord op dit soort vragen verschillend voor verschillende bevolkingsgroepen: mensen met hoge of lage inkomens, laag- of hoogopgeleid, jong of oud? In dit rapport wordt de maatschappelijke impact van COVID-19 op de stad Den Haag beschreven waarbij we ons richten op deze minder zichtbare gevolgen. Het zijn berichten uit een stille stad waar toch veel aan de hand is.
Inleiding:In Almere groeien rond de 8000 kinderen en jongeren (0-18 jaar) op in armoede. Kinderen en jongeren uit (langdurig) arme gezinnen hebben het vaak moeilijker dan kinderen en jongeren uit meer welvarende gezinnen. Er is minder geld voor nieuwe kleren, verjaardagen of vakantie. Ook een lidmaatschap van een vereniging, het hebben van een laptop voor school of het meedoen aan schoolexcursies is niet vanzelfsprekend. Daardoor is het risico op sociale uitsluiting groter (Kalthoff, 2020). Daarbij lopen kinderen die opgroeien in armoede een groter risico om later zelf in armoede te leven.In Almere zijn er veel voorzieningen voor gezinnen in armoede die kunnen bijdragen aan een positieve ontwikkeling van kinderen en jongeren, bijvoorbeeld ondersteuning bij het betalen van sportlessen, studiematerialen of een coach voor het gezin. Cijfers lieten echter zien dat de groep kinderen en jongeren die in 2017 gebruik maakte van voorzieningen nog redelijk klein was. In 2017 maakten 2000 van de 8000 kinderen gebruik van deze voorzieningen, wat betekent dat er nog een grote groep was die niet werd bereikt met de beschikbare ondersteuning in Almere (Handboek ‘Als ik later groot ben’ 2021). Om dit gat te dichten is in 2017 het project ‘Als ik later groot ben’ van start gegaan ten behoeve van het bij elkaar brengen van gezinnen en het aanbod in de stad.Deze praktijkbeschrijving is tot stand gekomen op basis van deskresearch, kwalitatieve interviews met uitvoerders en deelnemers van het initiatief en een enquête onder de doelgroep.
Bedrijven zijn zich steeds meer bewust van de potentiële negatieve effecten van hun bedrijfsvoering op het milieu en de samenleving, rechtstreeks en als schakel in de keten van leveranciers en afnemers. Dit groeiende bewustzijn moet vertaald worden naar actie: naar concrete laagdrempelige toepassingen die snel opgeschaald kunnen worden. Ondernemers, Gemeente Oosterhout en Avans Hogeschool hebben elkaar gevonden in het onderzoeken en ontwikkelen van drie duurzame toepassingen voor het bedrijventerrein Weststad in Oosterhout: 1. afvalproductie voorkomen; 2. afval- en reststromen zoveel als mogelijk opnieuw als grondstof inzetten; 3. afval- en reststromen die vrijkomen, tegen minimale milieudruk en kosten inzamelen en verwerken. De aandacht gaat eerst uit naar het voorkomen van afval tijdens productie en consumptie door betere afstemming in de keten, gebruik van technologische innovatie en digitalisering. Daarnaast wordt een platform ontwikkeld waarin bedrijven hun afval- en reststromen kunnen uitwisselen en als grondstof kunnen inzetten. Tenslotte wordt een logistiek systeem ontworpen, waarbinnen afval- en reststromen tegen minimale milieudruk en kosten worden verwerkt. Het project wordt gedragen door Avans Hogeschool en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven/bedrijventerrein Weststad, ondersteund door de Gemeente Oosterhout. Dit consortium heeft de ambitie om bedrijven en andere organisaties concrete handvatten te leveren voor haalbaarheid en opschaalbaarheid van afvalpreventie, hergebruik van reststoffen en efficiënte inzameling van reststromen. Zo levert de opzet van het project een model op waarmee andere bedrijvenparken hun ambities voor afvalpreventie en –verwaarding kunnen vormgeven. Hiertoe worden de volgende activiteiten uitgevoerd: Werkpakket 1 omvat de communicatie over en het agenderen van het project bij de individuele ondernemers. De communicatie adresseert het doel van het project en een uitvraag gebaseerd op de drie pijlers preventie, uitwisseling en inzameling. In werkpakket 2 wordt inventariserend en analyserend veldonderzoek gedaan bij ondernemers. Werkpakket 3 omvat het ontsluiten van de verkregen informatie en de vertaling naar concrete preventieve mogelijkheden, verbindingen tussen partijen en de collectieve aanpak van inzameling. Werkpakket 4 omvat de ontwikkeling van een digitaal transactieplatform ter stimulatie van contacten tussen bedrijven met als doel preventie van reststromen, uitwisselen van reststromen en collectieve afvalverwijdering. Een juridisch kader voor ‘ontdoeners’, platform en contractpartners (afvalverwerkende bedrijven) wordt ontwikkeld. Prestatie-indicatoren tonen de resultaten op duurzaamheidsverbetering. Werkpakket 5 tenslotte omvat het ontwikkelen van een model ter uitbreiding naar andere gemeenten en geografische gebieden.
Van “wereldkampioen drugs” tot “narcostaat”, een greep uit de recente betitelingen van ons land als het gaat om de drugshandel. Nederlandse criminelen behoren wat betreft de productie van synthetische drugs tot de mondiale top. Een narcostaat wordt vooral gekenmerkt door een bloeiende, parallelle (synthetische) drugseconomie gepaard gaande met corruptie, infiltratie van de gevestigde orde en straffeloosheid. Het heeft ver strekkende gevolgen, veel verder dan alleen de schade voor de eindgebruiker, met recente voorbeelden als de moorden op de advocaat, de broer en de adviseur van de kroongetuige in het strafproces rondom hoofdverdachte R. Taghi, een recordaantal drugsuithalers in de afgelopen maand in de Rotterdamse haven waarbij tonnen aan cocaïne werd gevonden met een straatwaarde van meer dan 300 miljoen euro. De zogeheten “Enschedese kwartetmoord” laat zien hoe ook de handel in hennep tot extreem gewelddadige escalaties in Nederland leidt. Naast dat er door hennepkwekerijen jaarlijks 200 miljoen euro illegaal aan energie wordt afgetapt, leidt dit jaarlijks minimaal tot 65 woningbranden. Met de ontwikkeling van zogeheten e-nose technologie, te vergelijken met een elektronische speurhond, is de afgelopen jaren door enkele samenwerkende projectpartners een oplossing ontwikkeld voor de detectie van gevaarlijke stoffen. In eerste verkenningen is aangetoond dat deze technologie, in potentie, ook ingezet kan worden voor het opsporen van drugslaboratoria en kwekerijen. Naast dat dit doorontwikkeling vergt van elektrochemische sensoren en applicatietechnologie, is er in de praktijk vraag naar onderzoek inzake juridische kaders, de ontwikkeling van handelingskaders en werkinstructies en ontwikkeling van training en opleiding voor de inbedding binnen relevantie publieke organisaties. Een consortium bestaande uit hogeschool Saxion, publieke organisaties (waaronder Politie, OM, NVWA en Veiligheidsregio Twente) en private partijen wil deze (door)ontwikkeling gezamenlijk oppakken. De nieuwe werkmethoden zullen niet alleen in het laboratorium, maar ook in de opsporingspraktijk worden getest en gevalideerd.
Dit Living lab staat in teken van het bevorderen van sport en bewegen voor bewoners waarvoor het sportaanbod nu niet voldoende of moeilijk te bereiken is. Het project is hierbij opgedeeld in drie deelprojecten, waar we voor elke specifieke doelgroep (40-65 jaar) een werkwijze ontwikkelen om een duurzame samenwerking op te zetten.Doel Het overkoepelende doel is bewoners uit de doelgroep naar beweging en sporten toe te leiden. Door middel van design thinking methoden borduren we voort op de geïdentificeerde oplossingsrichtingen in fase 1. Deelproject 1: Het bouwen aan een groeiend platform waarin sportaanbieders en sporten gekoppeld worden en zo een flexibel sportaanbod te creëren. Verder willen we inzicht krijgen in wat er nodig is om de al werkende – sportplanner – app beter aan te laten sluiten bij haar gebruikers. Deelproject 2: Het opzetten van een duurzaam sportmaatjesproject voor mensen met een beperking (fysiek, verstandelijk of door bijvoorbeeld long COVID) in samenwerking met HU-studenten, de buurtsportcoach aangepast sporten en minimaal één werkplaatsdocent van de HU met als doel de sportdeelname voor deze doelgroep te vergroten. Deelproject 3: Het verbinden van de hulpvraag met het beweegaanbod verbinden en daarmee aan te sluiten op de behoeften van deze doelgroep. Bewegen wordt ingezet als middel en door een inclusief co-design ontwerpproces zal dit aanbod passend gemaakt worden. Het bereiken van de doelgroep en het uitvoeren van kleine pilots staat centraal. Resultaten uit de eerste fase De behoefte van de doelgroep (40-65 jaar) op het gebied van bewegen en gezondheid is in kaart gebracht. Er is inzicht verkregen in de complexiteit van de doelgroep met de uitkomst dat het belangrijk is oog te hebben voor de verschillende subgroepen binnen de doelgroep. Er zijn drie deelprojecten opgezet aan de hand van deze subgroepen; de sporter met behoefte aan een flexibel sportaanbod, de sporter met een fysieke beperking en de groep waar een zodanige complexe hulpvraag speelt dat sport kan worden ingezet als middel ter bevordering van het welzijn van deze groep. Er is een nieuw netwerk ontstaan waarin de nadruk ligt op inwonerparticipatie. Looptijd 31 december 2019 - 01 februari 2022 Aanpak In het Living Lab zal gewerkt gaan worden met de Design thinking methode. Ook zullen ervaringsdeskundigen op het gebied van eenzaamheid en een verbeterde leefstijl ingezet worden. Het levert een kruisbestuiving op tussen dorpsteams, buurtsportcoaches, en (ervaringsdeskundige) inwoners. Relevantie van het project Dit project zal vernieuwend zijn voor beleidsmedewerkers, social workers en sportprofessionals die zich bezig houden met de onderwerpen gezondheidsbevordering en preventie. Ook past het op een nieuwe wijze ervaringsdeskundigen toe in het outreachend werken. Cofinanciering Dit project ontvangt een cofinanciering van ZonMw.