Sociaal makelaars bieden bewoners die dat nodig hebben ondersteuning om zichzelf te ontwikkelen tot actieve Utrechters die tot veel meer in staat zijn dan zij zelf dachten. Dit is een van de conclusies uit de tussentijdse evaluatie van het social makelen in Utrecht
Als het aan de grootste politieke partijen ligt, gaat er veel gebouwd worden in de groene randen rondom dorpen en steden. Dit lijkt een geweldige oplossing voor de woningnood, maar dat is het niet. Huizen in de steden en in het buitengebied zullen er alleen maar duurder van worden, stellen Cees-Jan Pen en Madeline Buijs.
IMAGE
De Nederlandse samenleving staat voor de uitdaging om zorg en sociale ondersteuning toegankelijk en betaalbaar te houden. Het aantal zorgvragers, hulp,- en ondersteuningsbehoeftigen neemt toe. Daarbij geldt ook dat de complexiteit van deze hulpvragen verder toeneemt, terwijl het potentieel aan professionals, mantelzorgers en vrijwilligers flink daalt. Lokale overheden, het bedrijfsleven, kennisinstellingen, sociaal werk, welzijns-, en zorgorganisaties hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om deze uitdaging het hoofd te bieden. Belangrijke uitgangspunten zijn preventie, bevorderen van veerkracht en eigen regie, zelfredzaamheid, het bieden van gepersonaliseerde zorg, optimalisatie van de inzet van professionals en tijdige zorg en ondersteuning.Er wordt ingezet op verschillende oplossingsrichtingen voor het haalbaar en betaalbaar houden van de zorg, namelijk zorg aan huis en aansluiting op informele netwerken van inwoners. Het concept Buur & Zo past daar naadloos bij, het is een samenwerking tussen zorg, welzijn en logistiek en richt zich op de kwetsbare inwoners in de wijk. Buurtconciërges zijn een verbindende schakel in het concept, een vast en vertrouwd gezicht in de wijk. Door kennis van de aanwezige voorzieningen in de eigen buurt kan een buurtconciërge een inwoner helpen, door informatie te geven of een link te leggen met een sociaal werker verbonden aan het Preventie Team. Logistiek is daarbij een middel om bij mensen thuis te komen. Buurtconciërges richten zich van “mens tot mens” op inwoners, ze bezorgen goederen, maken een sociaal praatje, signaleren vragen en behoeften, vervullen kleine diensten en stimuleren om mee te doen aan activiteiten in de wijk om zo de sociale cohesie en sociale basisinfrastructuur te versterken. Het gaat hierbij vooral om het ‘voorliggende’ en sociale component en niet over zorg of Wmo. Een belangrijk onderdeel van de sociale basis is het voorliggende dat sterk inzet op de zelfredzaamheid van mensen en het leven dat ze willen leven, waardoor mensen zo laat mogelijk in beeld komen in het zorgdomein.Sinds de operationele start van Buur&Zo in februari 2021 zijn er liefst 3300 leveringen geweest door de buurtconciërges. Momenteel (november) zijn er circa 700 leveringen per maand voor de beide wijken waar Buur&Zo draait, gemiddeld komen de buurtconciërges 2x per week langs bij inwoners. Er zijn in deze relatief korte tijd bijna 400 unieke adressen in beeld gekomen. Van al deze leveringen is 80% echte contact momenten en 20% brievenbus leveringen. Niet alle contactmomenten zijn even uitgebreid de één duurt langer dan de ander, maar alle mensen worden gezien en gehoord. De 20% brievenbus leveringen blijven ook in zicht bij de buurtconciërges en er wordt geprobeerd om toch contact te leggen. Door aan te bellen, aandacht te geven en vertrouwen te winnen, worden de signaleringen steeds verder uitgebreid. Buurtconciërges gaan soms ook zonder levering even langs bij een bewoner om een praatje te maken, of om een eerder mogelijk verontrustend signaal even te checken. Omdat ze een vast gezicht zijn geworden herkennen de inwoners hen.Het concept Buur&Zo sluit zoveel mogelijk aan bij de bestaande sociale infrastructuur en zoekt samenwerking met de voorzieningen in de wijk. Deze verbinding cruciaal, datgene wat er op wijkniveau reeds aanwezig is, zoals buurtcentra en voorzieningen, activiteiten (in)formele zorg en professionele ondersteuning vanuit de sociale teams van de gemeente, vrijwilligersnetwerken en diensten wordt met elkaar verbonden.
MULTIFILE
In tijden van toenemende culturele diversiteit en arbeidsonzekerheid hebben jongeren in Nederlandse en Duitse stadswijken grote behoefte aan richting met betrekking tot hun toekomstige leven. Ouders en leraren lijken zelf vaak te worden overweldigd door de snel veranderende wereld waarin ze leven. Naast deze veranderingen neemt het gebruik van sociale media sterk toe, waardoor de al bestaande generatiekloof nog groter wordt. Deze ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de levensloopperspectieven van jongeren en leiden er vaak toe dat ze meer dan ooit richting zoeken bij hun leeftijdgenoten. In plaats van dit te zien als een problematische situatie, is dit project erop gericht de netwerken van jongeren te gebruiken als bron voor verbetering van de stadswijken. Het basisidee is jonge adolescenten (in de leeftijd van 12-14 jaar) te empoweren via bepaalde leeftijdgenoten die al gerespecteerd, verantwoordelijk en stabiel in het leven staan. Deze ‘homies’ (vier Nederlandse en vier Duitse jongeren) worden getraind en begeleid door experts op het gebied van oplossingsgericht denken en inspirerende communicatie. Daarna gaan de homies aan de slag in hun eigen wijk, waar ze drie maanden actief zullen zijn. De meeste communicatie met hun leeftijdgenoten zal verlopen via mobiele communicatie en sociale medianetwerken. In het begeleidende onderzoek wordt een analyse gemaakt van de leefsituatie van jongeren in de geselecteerde wijken voor en na de tussenkomst van de homies. De homies houden zelf een (mobiel) dagboek bij dat inzicht zal bieden in hoe zij zelf de veranderingen bij de jongeren in hun wijk zien.
Het lopen van een marathon wordt steeds populairder. Naast de vele positieve gezondheidseffecten van duurinspanning, kan duurinspanning ook gepaard gaan met maagdarmklachten. Zo’n 30-90% van de hardlopers heeft last van maagdarmklachten tijdens of in de uren na het hardlopen. Het ontstaan van maagdarmklachten heeft waarschijnlijk te maken met de herverdeling van het bloedvolume, resulterend in minder bloedtoevoer naar het spijsverteringskanaal en een minder goed functionerende darmbarrière. Doordat de darmbarrière minder goed functioneert kunnen er ongewenste stoffen (endotoxinen) de bloedbaan intreden en voor ontstekingsreacties zorgen. De vele micro-organismen in onze darm, gezamenlijk onze darmmicrobiota genoemd, zijn van invloed op de voedselvertering, maar ook op het functioneren van de cellen die de darmwand bekleden en de verbindingen tussen deze cellen. Mogelijk hebben hardlopers met maagdarmklachten tijdens duurinspanning te maken met een afwijkende samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten ten opzichte van hardlopers zonder klachten, waardoor de darmbarrière minder goed functioneert en er problemen kunnen optreden. Vandaar dat het voornaamste doel van ons onderzoeksproject is om te onderzoeken of er een relatie bestaat tussen de samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten en het ontstaan van maagdarmklachten tijdens duurinspanning. De onderzoeksvragen die zullen worden bestudeerd zijn: 1) Verschilt de samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten van hardlopers die wel en niet last krijgen van maagdarmklachten tijdens het lopen van een marathon? En zo ja, hoe? 2) Kan de samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten van getrainde sporters die maagdarmklachten ervaren tijdens duurinspanning positief beïnvloed worden door probiotica-suppletie, zodat de kans op en/of intensiteit van maagdarmklachten tijdens duurinspanning wordt verminderd en de sportprestatie verbeterd? Het onderzoeksproject richt zich op de identificatie van sporters die last hebben van maagdarmklachten tijdens duurinspanning. We hopen met de beoogde resultaten bij te kunnen dragen aan op de persoon gerichte preventie van maagdarmklachten door het aanpassen van de darmmicrobiota.
In Nederland ontstaan steeds meer initiatieven om zorg- en ondersteuningsaanbod in de wijk te ontwikkelen. Ook voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) met bijkomende problematiek. Het doel van deze initiatieven is mensen zo lang mogelijk te laten functioneren in de eigen thuissituatie en opname in een klinische setting te voorkomen. Het project (Be)Leef in de wijk sloot bij deze ontwikkeling aan. In de praktijk valt op dat mensen met LVB en bijkomende problematiek binnen hun leefomgeving nauwelijks beroep kunnen doen op een belangrijke vorm van therapie, namelijk vaktherapie. Vanwege de handelings- en ervaringsgerichte werkwijze wordt vaktherapie als een waardevolle aanvulling gezien voor mensen met LVB ten opzicht van behandelvormen met een meer verbale insteek. In dit project zijn oplossingen ontwikkeld voor de vraag vanuit de praktijk om vaktherapie beter aan te laten sluiten bij GGZ behandelteams die wijkgericht werken. Deze oplossingen betreffen een indicatiemodel en een verwijs- en behandelroute. Het indicatiemodel bestaat uit drie niveaus van indicatiegebieden voor vaktherapieën bij mensen met een LVB. Met het indicatiemodel kunnen verwijzers gerichter doorverwijzen naar vaktherapie. Met de route kan de samenwerking tussen vaktherapeuten en GGZ behandelteams verbeteren, waarbij verondersteld wordt dat dit een positieve weerslag heeft op de zorg geboden aan mensen met LVB. Deze oplossingen zijn ontwikkeld op basis van input vanuit focusgroepen en interviews en focusgroepen met in totaal 22 vaktherapeuten en 12 professionals uit GGZ behandelteams. De route (inclusief indicatiemodel) is gedurende 20 weken uitgetest in 2 GGZ behandelteams (die meerdere wijken bedienen). De samenwerking met een vaktherapeut werd als waardevol ervaren door de professionals werkzaam in de GGZ behandelteams. De vaktherapeut brengt een nieuw perspectief in dat behandelinhoudelijke en gedetailleerde informatie toevoegt aan het team. Hierdoor wordt de indicatiestelling aangescherpt wat volgens professionals van de behandelteams kan leiden tot een efficiëntere behandeling van mensen met LVB. Verder is er meer aandacht voor een voor de cliënt passende behandellocatie. Deze nieuwe aanpak biedt aanknopingspunten om de kwaliteit van behandeling te verbeteren. Verdere implementatie is hiervoor noodzakelijk. Daarvoor wordt deze Top-up subsidie aangevraagd. Meer info is te vinden via www.kenvak.nl/onderzoek/beleef-in-de-wijk/.