Sinds jaar en dag is een vast thema in het beleid van stedelijke ontwikkeling de vraag of en hoe de stad er voor iedereen is. Is de stad open voor nieuwe bevolkingsgroepen? Is of dreigt er een onaanvaardbare kloof tussen arm en rijk, blank en zwart, laag en hoog opgeleid in de stad? Het bestrijden van sociaal-ruimtelijke segregatie is een belangrijk thema in vele stedelijke beleidsnota’s. Het thema van gelijkheid is dus ook een stedelijk thema. In deze bijdrage wil ik ingaan op de verhouding tussen “gelijkheid” en “verschil” in het domein van het stedelijk wonen. Wonen moet iedereen en het is daarmee een persoonlijk beladen thema. Wonen is steevast een belangrijk onderdeel van elke stedelijke beleidsagenda die zich onder meer richt op de kwaliteit van de stad zelf en op de plaats van de stad in het international krachtenveld. Daarom wordt in het stedelijk woonbeleid voortdurend geschakeld en gebalanceerd tussen het denken en doen in termen van gebied (stad, wijk, buurt) en denken en doen in termen van bevolking (groepen, individuen).
DOCUMENT
De aandacht voor de ondergrond was het afgelopen decennium tanende in ruimtelijke planning. Grootschalige milieuoperaties uit de jaren tachtig en negentig waren afgerond. Nieuw beleid was niet meer nodig. Bodemprofessionals zochten hun heil in andere thema’s. Urgente kwesties als klimaatverandering, vitale landbouw en de energietransitie brengen daar nu echter verandering in. Zelfs de milieuhygiënische kant van bodembeheer is met de vondst van PFAS en andere zeer verontreinigende stoffen weer helemaal terug in de bestuurlijk belangstelling. Dit artikel en de artikelenserie ‘Ruimte en ondergrond’ verkennen de uitdagingen en oplossingen voor het meenemen van de potentie van de ondergrond in ruimtelijke planning.
LINK