Ons opleidingssysteem is gebaseerd op cognitief leren: theorieen en modellen uit het hoofd kennen en onze hersenen volstoppen met kennis. Daardoor wordt echter kostbaar talent en energie verspild. Bovendien worden menselijke mogelijkheden onvoldoende benut. Dit artikel gaat op zoek naar noodzakelijke vernieuwingen in het verouderde modelmatige denken in leren.
DOCUMENT
Innovatie en wendbaarheid zijn twee essentiële voorwaarden voor economische groei en welzijn. De noordelijke regio heeft veel potentie maar de benutting ervan is niet vanzelfsprekend. Het lectoraat Wendbaar Vakmanschap draagt bij aan Vital Regions, het hogeschoolbrede zwaartepunt waarmee NHL Hogeschool zich inzet voor het sociaalmaatschappelijk welzijn van de regio door praktijkgericht onderzoek te doen naar huidige en vernieuwende leerprocessen die veelal met samenwerkingspartners vorm krijgen. Het onderwijs bereidt jonge mensen voor op een actieve rol in de samenleving, economische zelfredzaamheid en een leven lang leren. Het lectoraat is ingesteld om kennis te ontwikkelen over leren, veranderen en innoveren. Het richt zich op leerprocessen die van invloed zijn op de wendbaarheid van vakmensen en professionals. Het zijn immers de wendbare professionals die innovaties aanjagen en maatschappelijke meerwaarde creëren en daarmee een cruciale rol spelen in de regionale activiteitensystemen
DOCUMENT
Het nieuwe leren wordt gesitueerd in een context van ontwikkelingen in het denken over onderwijzen, opleiden en organiseren. Bi het nieuwe leren gaat het niet alleen om het leren van de leerlingen, maar ook om een paradigmaverschuiving in het denken over onderwijs; een rechtstreeks gevolg van paradigmaverschuiving in de wetenschap. Hierna wordt in vogelvlucht geïnventariseerd welke implicaties de theorieën over leren en ontwikkelen hebben voor het onderwijs en voor het ontwerpen van leerarrangementen. Daarna wordt de overstap gemaakt naar de complexe beroepspraktijk. Hoe kan deze het beste begrepen worden: door een reductie van die complexiteit en het zoeken naar algemeen geldende verklaringen achteraf of door een systeemdynamische analyse van die werkelijkheid en in dialoog met betrokkenen op zoek gaan naar werkzame principes en causal loops? In het vervolg worden twee tot nu toe in de literatuur over het nieuwe leren nog weinig aan bod gekomen aspecten geïntroduceerd. Hoe organiseren we het leren en hoe werkt dat bij een nieuwe generatie leerlingen? Dan wordt geprobeerd de slag te maken van de principes van het nieuwe leren naar het ontwerpen van leerarrangementen waarin dat nieuwe leren mogelijk wordt. Er wordt een voorlopig denkraam gepresenteerd, dat in de projecten binnen dit lectoraat een heuristische functie kan vervullen bij het verder zoeken naar ontwerpparameters. Tenslotte wordt het werkprogramma van het lectoraat en de kenniskring globaal geschetst.
DOCUMENT
Er vindt een grootschalige technologische transformatie plaats, waarbij gebouwen en gebouwonderdelen steeds ‘slimmer’ gemaakt kunnen worden. Echter, deze technologische vooruitgang gaat gepaard met een verandering, niet alleen in de manier waarop gebouwen functioneren, maar ook in de manier waarop deze ontwikkeld en gebouwd worden. Naast grote technologische veranderingen vinden er ook invloedrijke maatschappelijke veranderingen plaats, vergrijzing en een grotere grijze druk zijn daar twee van. Dit project wil een interactief bouwdeel ontwikkelen wat mensen met dementie helpt langer zelfstandig thuis te wonen. Hiervoor is het ondersteunen van de zelfstandigheid belangrijk voor de quality of life van deze groep. De te ontwikkelen interactieve woonkamer heeft als doel om te ondersteunen en stimuleren bij ADL, mobiliteit en oriëntatie. Deze interactieve woonkamer wordt ontwikkeld door verschillende MKB partijen die technologie hebben die op een of andere manier een bijdrage kan leveren aan het bovenstaande doel. Daarnaast zijn de HAN, HvA en TU/e betrokken als kennispartners bij het project. Het doel is om een aanpak voor de ontwikkeling van interactieve bouwonderdelen en één innovatieve en interactieve ruimte (de interactieve woonkamer) in twee living labs te testen. Het eerste living lab zal als technische test dienen waarin het eerste prototype verbeterd kan worden. Het tweede living lab zal zijn in DrieGasthuizenGroep, waar een tweede prototype geïnstalleerd wordt en waar de reactie, acceptatie en effect op bewoners, zorg en mantelzorg bekeken kan worden. Deze publieke partner wordt betrokken bij het gehele design proces, zodat de input en behoeften van deze verschillende stakeholders al vroeg in het proces ingebracht worden. Dit iteratieve proces zal uiteindelijk niet alleen leiden tot een interactieve woonkamer die beter bij de behoefte van de gebruiker aansluit, maar ook tot een betere acceptatie bij implementatie in de praktijk.
De coronacrisis heeft aanleiding gegeven tot het project ‘Sociaal Aanraken Op Afstand’. Ingrijpende maatregelen van de overheid zijn afstand houden tot elkaar (de ‘anderhalve meter maatschappij’) en het zoveel mogelijk vermijden van lichamelijk contact. In verpleeghuizen, thuiszorg, ziekenhuizen instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking zijn zorgverleners met schrijnende situaties geconfronteerd: cliënten mochten niet meer bezocht of aangeraakt worden, in de palliatieve fase moest op afstand afscheid genomen worden en zijn er mensen alleen gestorven zonder de nabijheid van hun naasten. Professionals staan voor het vraagstuk hoe de fysieke anderhalve meter-afstand te overbruggen wanneer sociale aanraking niet of verminderd mogelijk is? Dit heeft geleid tot de vraagstelling: ‘Met welke effectieve en toegankelijke toepassingen of interventies, al dan niet ondersteund met technologie, kan sociaal aanraken voor mensen met een palliatieve zorgbehoefte 1) mogelijk blijven, met inachtneming van veiligheidsvoorschriften; 2) op afstand gesimuleerd worden en/of 3) vervangen worden?’ In een samenwerkingsverband is expertise gebundeld op het gebied van zorg, sociale aanraking, technologie en ethiek. Het project is geïnitieerd vanuit de Saxion Academie Gezondheidszorg, lectoraat Verpleegkunde, en de zorgorganisaties Zorgaccent en Gelre Ziekenhuizen, waarbij verbinding is gezocht met relevante lectoraten binnen de hogeschool (Industrial Design, Ambient Intelligence, Sustainable & Functional Textiles, Technology Health & Care en Ethiek & Technologie) en een MKB-onderneming. De complexiteit van het vraagstuk maakt dat bestaande opties zorgvuldig gewogen of aangepast moeten worden, of dat er multidisciplinair gericht nieuwe oplossingsrichtingen ontwikkeld moeten worden. Deze KIEM-aanvraag levert hiertoe een aanzet, op basis waarvan een meer gerichte vervolgaanvraag kan worden geschreven. De innovatievraag blijft actueel, ook na de COVID-19 pandemie, indien zorgvragers om andere redenen geïsoleerd verzorgd dienen te worden, bijvoorbeeld door besmetting met de MRSA-bacterie of andere infectieziekten.
Het probleem dat deze projectaanvraag adresseert is de hoge werkdruk van zorgprofessionals in de dementiezorg. Door een stijging in het aantal ouderen met dementie, stijgt de zorgvraag, terwijl het tekort aan zorgprofessionals groeit. Door de inzet van slimme technologische innovaties zoals een Intelligente Zorgomgeving kan deze werkdruk sterk verminderd worden. Een Intelligente Zorgomgeving maakt gebruik van sensortechnieken en gebruikt Artificiële Intelligentie (AI) om gepersonaliseerde zorg te leveren door de zorgbehoefte in kaart te brengen en daarop te reageren. De Intelligente Zorgomgeving werkt daarbij samen met de zorgprofessional. Deze oplossingsrichting wordt in dit project verder uitgewerkt samen met vier zorgpartijen en drie innovatieve MKB. Aan de hand van de casus “Ondersteuning bij eten en drinken” worden Just-in-time adaptive interventions (JITAI) ontwikkeld zodat de zorgprofessional de zorgprofessional ondersteund wordt in het uitvoeren van bepaalde zorgtaken. Een voorbeeld van een interventie is het op het juiste moment geven van op de persoon aangepaste zintuigelijke prikkels (geluiden, lichten en projecties) die senioren stimuleren om te eten. Door dergelijke interventies wordt de druk op de zorgprofessional verminderd en neemt de kwaliteit van de zorg toe. Niet alleen de integratie van de AI-modules is van belang maar ook hoe de AI ‘getoond’ wordt aan de zorgprofessional. Daarom wordt er in dit project ook extra aandacht besteed aan de interactie tussen zorgprofessional en de Intelligente Zorgomgeving waardoor het gebruiksgemak wordt verhoogd en zowel cliënt als zorgprofessional een hogere mate van autonomie kunnen ervaren. Door het prototype van de Intelligente Zorgomgeving verder te ontwikkelen in zorginstellingen in samenwerking met verschillende zorgprofessionals en aandacht te besteden aan het ontwikkelen van AI en Interactie met het systeem kunnen de wensen en behoeften van de zorgprofessionals worden geïntegreerd in de Intelligente Zorgomgeving. Dit gebeurt in drie iteraties waarbij de drie opeenvolgende beschikbare living labs in toenemende mate complex en realistisch zijn.