De opleiding Luchtvaarttechnologie wil weten of de zomercursus wiskunde effect heeft op de wiskundevaardigheden van studenten. Daartoe is in 2016 en 2017 onderzoek gedaan onder de deelnemers van de zomercursus. Ook is er een controlegroep samengesteld die niet heeft deelgenomen aan de zomercursus. Er was sprake van een significante interactie tussen deelname (wel/niet) aan de zomercursus en de meting (voormeting, nameting, wiskunde 1 en wiskunde 2). Dat wijst erop dat de zomercursus effect heeft gehad op de wiskundevaardigheden van studenten. Daarnaast lijkt deelname aan de zomercursus bij te dragen aan een hogere inschatting van de academische vaardigheden en vertrouwen te geven in de opleidingskeuze.
DOCUMENT
De onderzoekslijn Studiesucces heeft verschillende onderzoeken gedaan naar zomercursussen bij Hogeschool Inholland. In deze poster staan de bevindingen van de onderzoeken die we uitvoerden voor de zomercursus Wiskunde bij de opleiding Luchtvaarttechnologie, de zomercursus Rekenen, Taal & Studievaardigheden bij de opleiding Finance & Control en het Kick-Start College van alle opleidingen op de locatie Rotterdam. De studenten waren tevreden en hun prestaties verbeterden daadwerkelijk.
DOCUMENT
Met betrekking tot het doel van de summerschools die aan het onderzoek hebben deelgenomen is een driedeling zichtbaar, op basis van twee ingrediënten, namelijk het wegwerken van deficiënties, het binden & boeien van studenten of een combinatie van beide. Over het algemeen wordt aangegeven dat de summerschool voor alle studenten is bedoeld. Een aantal summerschools geeft wel aan dat een bepaald type student mogelijk meer kan profiteren van de summerschool. Bij een aantal summerschools wordt bepaalde groepen studenten zodoende extra aangeraden om deel te nemen aan de summerschool.
DOCUMENT
First year students Aeronautical Engineering had the opportunity to enter a five days program to enhance their mathematical skills. The program had 55 participants. Our research questions were: What are the effects of participation in the summer school program on math skills? Do participants experience more motivation and academic self-esteem after participation? Do dropout rates differ between participating and non-participating students? Do participants differ from non-participating students in motivation or academic self-esteem? We presented the results at the European First Year Experience in Cork, Ireland.
DOCUMENT
Doel van het onderzoek is om meer inzicht te krijgen in de summerschools van Inholland, waaronder op het gebied van omvang, doel, vormgeving en gepercipieerde effecten. Hierdoor zouden summerschools van elkaar kunnen leren en de eigen summerschool kunnen optimaliseren. Op basis van een semigestructureerd interview met vertegenwoordigers van de summerschools is een beschrijving van elke summerschool gemaakt. In deze rapportage worden de beschrijvingen weergegeven, met als doel anderen te inspireren en van elkaar te leren. De opzet en uitkomsten van het onderzoek worden weergegeven in het rapport van Knuiman en Kappe1 (2017). Daarin is ook een analyse van de beschrijvingen opgenomen.
DOCUMENT
In deze bijdrage aan het vierjaarlijkse SURF trendrapport wordt nader ingegaan op de wijze waarop digitale innovaties als computers en internet zich ingevoegd hebben in de levens van studenten en docenten cq. Onderzoekers in het Nederlandse hoger onderwijs. Verschillende thema s worden daarbij nader beschreven. In de eerste plaats wordt ingegaan op de invloed van digitalisering op het aanbod, met name de wetenschappelijke informatievoorziening en de veranderende rol van tijdschriften en bibliotheken. Het spiegelbeeld van dat aanbod is de vraagzijde, de mate waarin studenten (en medewerkers) toegang hebben tot nieuwe media. Daarbij stelt zich meteen de vraag naar sociale ongelijkheid in het bezit en gebruik van deze technologiekn. Die vraag is rechtstreeks gerelateerd aan diffusiepatronen van innovaties, zowel in huishoudens, studentenhuizen als in organisaties. Vervolgens wordt aandacht besteed aan het bereik: wie maakt er gebruik van de nieuwe mogelijkheden en wat betekent dit voor de tijdsbesteding. De tekst wordt afgesloten met aandacht voor een specifieke groep studenten, te weten studenten met functiebeperkingen, en het omschrijven van onze rol in de vraag of digitalisering van het hoger onderwijs voor hen een zegen of een vloek is.
DOCUMENT
Studenten van De Haagse Hogeschool hebben als studieopdracht vraaggesprekken gehouden met jongeren in de Schilderswijk. Van de opleiding kregen zij begeleiding en een lijst van onderwerpen mee die zij aan de orde moesten stellen. Zo'n tweeëndertig studenten hebben ruim tweehonderd jongeren in de leeftijd van veertien tot achttien jaar geïnterviewd over hun leven, hun ambities, hun problemen. Twee zaken springen er uit. Het zijn jongeren die in de Schilderswijk opgroeien, die ambities hebben voor de toekomst en hun grenzen verkennen. Zij laten ook zien dat er de nodige knelpunten zijn. Zo maken armoede, werkloosheid, criminaliteit en spanningen thuis het opgroeien in de Schilderswijk niet tot een gemakkelijke opgave. Dit rapport maakt deel uit van het onderzoeksprogramma van het lectoraat Grootstedelijke Ontwikkeling van De Haagse Hogeschool. In dit lectoraat willen we met praktijkgericht onderzoek zicht krijgen op het leven in de stad Den Haag en op de inspanningen van verschillende partijen om de woon- en leefsituatie in Haagse wijken te verbeteren. Het is een bijzonder traject geweest: voor de studenten, de jongeren, de opleiding en het lectoraat. In de context van de jongeren in de Schilderswijk is het vooral belangrijk om vertrouwen te winnen om enig zicht op de situatie van jongeren te verkrijgen. Dit stelt eisen aan de aanpak. Daarenboven weten we dat waar studenten de wijk ingaan, dit een deel is van hun opleiding en het onderzoek een leeronderzoek is. Het gepresenteerde beeld is werkelijkheid, wellicht niet de enige werkelijkheid. Immers, de Schilderswijk heeft vele werkelijkheden. Het rapport is van de hand van Dick Lammers (initiator, begeleider, auteur) en Wouter Reith (auteur). Reacties zijn welkom.
DOCUMENT
Het lopende 25-jarige jubileumjaar vormde de aanleiding voor SKC (Stichting voor Kennis en sociale Cohesie) om een verkennend onderzoek uit te zetten naar het functioneren van haar oudste programma, het Mentorproject. Vanuit het lectoraat Jeugd en Samenleving van Hogeschool Inholland hebben wij dit onderzoek verricht. Hoe functioneert het SKC Mentorproject en wat valt hiervan te leren voor schoolse/buitenschoolse activiteiten?
DOCUMENT
Te gast zijn Marije Kesselring en Dorien Graas, onderzoeker en lector bij verschillende jeugdlectoraten, met wie ik spreek over het thema de pedagogische basis. Marije deed promotieonderzoek naar de Pedagogical Civil Society, een begrip dat haar promotor Mischa de Winter eerder al had geïntroduceerd en dat gaandeweg veranderd is in het begrip de pedagogische basis, naar analogie van het begrip de sociale basis. Dorien is als lector en daarvoor onder meer als betrokkene bij de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling al lange tijd pleitbezorger van dit thema. De pedagogische basis is het idee dat andere mensen dan de ouders vanzelfsprekende medeopvoeders zijn van kinderen. Denk aan informele medeopvoerders zoals buurtgenoten en formele professionals zoals leraren en medewerkers van de kinderopvang. Onderliggend idee is dat opvoeden niet overgelaten wordt aan ouders en als het mis gaat aan pedagogische specialisten, maar dat we 'allemaal opvoeders' zijn. Dat is ook de naam van het overheidsprogramma dat Marije onderzocht heeft op het begrip Pedagogical Civil Society. Omdat Civil Society betekent dat burgers onderling hun zaken regelen, is de geschiktere naam pedagogische basis gekozen. Dat betekent dat andere ouders en professionals rondom kinderen mee opvoeden als onderdeel van hun professie en dat de gemeente hen daarin stimuleert en ondersteunt. Marije en Dorien pleiten ervoor dat de pedagogische relatie en pedagogisch handelen normaal is in school en samenleving en dat we met elkaar spreken en reflecteren over hoe breed ons normaal is, zodat pedagogiek niet alleen aan specialisten wordt overgelaten.
LINK
Contextrijke schoolomgevingen bieden talrijke mogelijkheden voor sociale interactie, direct fysiek contact met de omgeving, en natuurlijke voorwerpen om te onderzoeken. SBO Arcadia is onlangs begonnen met de herinrichting van de openbare ruimte rondom de school met de aanleg van een moestuin (permacultuur). De school wil verder investeren in vergroening door de aanleg van een Tiny Forest en daarbij een tweeledige verdiepingsslag maken. Leerkrachten willen educatie in, met en over de natuur op basis van de ‘Harmony principes’ vakoverstijgend inbouwen in hun onderwijs. Het met leerkrachten ontwikkelen van een leerproces dat gebaseerd is op een diepgaand begrip van, en verbondenheid met de natuurlijke wereld zal leerlingen uitrusten met vaardigheden die ze nodig hebben om duurzamer te leven. Daarnaast wil de school de betrokkenheid van buurtbewoners vergroten door hun expertise in te zetten in vernieuwing van het onderwijsprogramma richting een community school en het onderhouden van het groen. Het team van SBO Arcadia wil hun innovatievermogen vergroten en heeft de volgende vraag bij Zuyd Hogeschool neergelegd: “Hoe kunnen de contextrijke schoolomgeving en de expertise van buurtbewoners optimaal ingezet worden voor natuur-gebaseerd leren in een Collaborative Community Education Model (CCEM), waarbij aantoonbaar aan de leerdoelen van het onderwijsprogramma wordt bijgedragen en het innovatievermogen van leerkrachten vergroot wordt?” Deze KIEM-aanvraag draagt bij aan een innovatief onderwijsmodel (CCEM) waarbij de context-specifieke implementatie van natuur-gerelateerd basisonderwijs en het vergroten van het innovatievermogen van leerkrachten centraal staat. Het bestaande samenwerkingsverband tussen Zuyd Hogeschool, SBO Arcadia, Taco Blom permacultuur en W.E. Projects wordt vernieuwd, verstevigd en uitgebreid met GeoActive BV, Moestuinman en buurtbewoners om vernieuwend onderwijs vorm te geven, leeropbrengsten te expliciteren en de openbare ruimte te onderhouden. Zowel leerkrachten (professionals) als betrokken partners zullen belangrijke gebruikers van het eindresultaat zijn waarbij onze aanpak als voorbeeldmethode dient voor andere scholen.