Op vrijdag 14 mei 2004 heeft de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk een internationaal symposium over 'Leiderschap en Diversiteit' georganiseerd. Het symposium handelde over de dynamiek van gender, nationale cultuur en etniciteit in moderne organisaties. Door de diversiteit van medewerkers, klanten en afzetmarkten worden nieuwe eisen gesteld aan de leidinggevende en is de bedrijfscultuur blijvend veranderd. Veel bedrijfsactiviteiten strekken zich uit tot buiten de landsgrenzen. Leidinggeven in of in samenwerking met bijvoorbeeld vestigingen in Zuid-Amerika of Aziatische landen vergt een andere leiderschapsstijl. Kennis van elkaars achtergronden, ofwel transcultureel inzicht, is nodig om optimaal te kunnen samenwerken. Internationaal gerenommeerde sprekers zijn ingegaan op: leiderschap in de Arabische wereld. leiderschap, gender en etniciteit. leiderschap en culturele dynamiek in organisaties. leiderschap en nationaliteit. Na de inleidingen van de gastsprekers werd in vier werkgroepen over deze thema's verder met de gastsprekers van gedachten gewisseld. Het symposium werd afgesloten met een gezamenlijke forumdiscussie en een borrel. Dit verslag is tevens het startsein voor verdere studie over het thema leiderschap en diversiteit binnen het HRM lectoraat. De leden van de HRM Kenniskring gaan verder onderzoek doen en hun kennis over dit thema overdragen in de dagelijkse onderwijspraktijk aan de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk.
DOCUMENT
BACKGROUND: We recently developed a model of stratified exercise therapy, consisting of (i) a stratification algorithm allocating patients with knee osteoarthritis (OA) into one of the three subgroups ('high muscle strength subgroup' representing a post-traumatic phenotype, 'low muscle strength subgroup' representing an age-induced phenotype, and 'obesity subgroup' representing a metabolic phenotype) and (ii) subgroup-specific exercise therapy. In the present study, we aimed to test the construct validity of this algorithm.METHODS: Data from five studies (four exercise therapy trial cohorts and one cross-sectional cohort) were used to test the construct validity of our algorithm by 63 a priori formulated hypotheses regarding three research questions: (i) are the proportions of patients in each subgroup similar across cohorts? (15 hypotheses); (ii) are the characteristics of each of the subgroups in line with their proposed underlying phenotypes? (30 hypotheses); (iii) are the effects of usual exercise therapy in the 3 subgroups in line with the proposed effect sizes? (18 hypotheses).RESULTS: Baseline data from a total of 1211 patients with knee OA were analyzed for the first and second research question, and follow-up data from 584 patients who were part of an exercise therapy arm within a trial for the third research question. In total, the vast majority (73%) of the hypotheses were confirmed. Regarding our first research question, we found similar proportions in each of the three subgroups across cohorts, especially for three cohorts. Regarding our second research question, subgroup characteristics were almost completely in line with the proposed underlying phenotypes. Regarding our third research question, usual exercise therapy resulted in similar, medium to large effect sizes for knee pain and physical function for all three subgroups.CONCLUSION: We found mixed results regarding the construct validity of our stratification algorithm. On the one hand, it is a valid instrument to consistently allocate patients into subgroups that aligned our hypotheses. On the other hand, in contrast to our hypotheses, subgroups did not differ substantially in effects of usual exercise therapy. An ongoing trial will assess whether this algorithm accompanied by subgroup-specific exercise therapy improves clinical and economic outcomes.
MULTIFILE
This booklet holds a collection of drawings, maps, schemes, collages, artistic impressions etc. which were made by students during an intense design moment in the project (re)CYCLE Limburg, which took place in December 2016. Students of Built Environment, Facility Management, Social Work and Health & Care cooperated in making designs and developing strategies for urban renewal in Kerkrade West (Province of Limburg, the Netherlands). The study focused on the importance of qualitative and shared public spaces. The local community (inhabitants, shopkeepers, entrepreneurs, municipality, housing corporation) was actively engaged by sharing knowledge and information, ideas and opinions. These reflections are part of the Limburg Action Lab (part of the Smart Urban Redesign Research Centre). It engages in research by design on innovative and tactical interventions in public space, that might enhance the identity, sustainability and socio-spatial structure of neighbourhoods.
DOCUMENT
Of het nu om de gezondheid van de stedelingen, de biodiversiteit of ons drinkwater gaat, de kwaliteit van het oppervlaktewater in onze steden is enorm belangrijk. Maar die kwaliteit staat onder druk als gevolg van bijvoorbeeld klimaatverandering en verstedelijking. Nieuwe, creatieve samenwerkingsrelaties tussen kennisinstellingen zijn nodig om de (oorzaken van dalende) waterkwaliteit te onderzoeken, monitoringssystemen en interventies te ontwikkelen en modellen te valideren. Het lectoraat “Meten is weten; gezond oppervlaktewater door innovaties in monitoring, modellering en maatregelen’’ zal hier invulling aan geven door een samenwerking op te zetten tussen Aeres Hogeschool Almere en kennisinstituut Deltares. Ontwikkelde en nog te ontwikkelen innovaties bij Deltares zullen door Aeres met studenten in de praktijk worden ingezet om waterkwaliteit te meten. Het lectoraat zal met overheden zoals gemeentes, waterschappen en provincies en innovatieve bedrijven een inspirerend en lerend netwerk ontwikkelen op het gebied van (stedelijke) waterkwaliteit. Door onderzoek in de praktijk, zoals het inzetten van de drijfvuilverwijderaar op de Floriade of het meten van de waterkwaliteit in de directe omgeving door burgers met te ontwikkelen apps, wordt er niet alleen een beter inzicht in de status van de huidige en toekomstige waterkwaliteit verkregen maar worden burgers ook meer betrokken en kunnen deze meehelpen in het streven naar een optimale waterkwaliteit. Resultaten zullen op diverse manieren en diverse kanalen worden uitgedragen, waarmee het lectoraat ook bijdraagt aan het versterken van de internationale positie van Nederland op het gebied van waterkwaliteitsbeheer
“Wij kunnen niet meer garanderen dat bij toekomstige woningen drinkwater beschikbaar is, terwijl wij nu al nee moeten verkopen aan bedrijven voor nieuwe aansluitingen’, aldus drinkwaterbedrijf Vitens, hetgeen duidelijk het probleem of beter de uitdaging beschrijft, waarvoor wij als Nederland staan. 1. Toenemende waterschaarste in Nederland: waterschaarste is niet langer een probleem alleen geassocieerd met warme en droge landen, maar ook Nederland krijgt te maken met watertekorten, en de kans hierop wordt steeds groter. 2. Onderzoek naar alternatief watergebruik: de testcase stelt voor alternatieve waterbronnen te onderzoeken om aan de toenemende vraag naar water te voldoen: het hergebruik van afvalwater, zoals water uit douches en wastafel, voor het doorspoelen van toiletten. 3. Innovatieve technologieën voor waterzuivering: De testcase is gebaseerd op een geavanceerd proces voor waterzuivering, inclusief verschillende stappen zoals skimming, zandfiltratie, ultrafiltratie en desinfectie met UV-straling. Dit proces zorgt ervoor dat het gerecyclede water geschikt is voor gebruik als spoelwater voor toiletten. 4. Testen van de technologie op festivals en andere locaties: de installatie gaat getest worden op festivals met campingfaciliteiten, waar veel water wordt gebruikt. Dit biedt een praktische gelegenheid om de haalbaarheid en effectiviteit van het systeem te beoordelen. 5. Potentiële besparingen en voordelen: met deze installatie kan tot 40% water bespaard worden en kan een aanzienlijk deel van de warmte van het douchewater worden teruggewonnen. Dit leidt tot aanzienlijke milieuvoordelen en kostenbesparingen. Met deze installatie kan 50 m3 water gezuiverd worden tot wc spoelwater, waarmee 8.333 boodschappen weggespoeld kunnen worden. Tevens wordt na zuivering de warmte uitgewisseld voor weer een warme douche. Daarmee kan bijvoorbeeld al het douche water van badhuis 6.01 van de Zwarte Cross volledig hergebruikt worden. Al met al een veelbelovende concept om de uitdagingen van waterschaarste op te lossen en duurzaam watergebruik in Nederland te stimuleren.