Deze reader hoort bij de leerlijn ”Versterken van de samenwerking tussen jongerenwerk en voortgezet onderwijs”. In deze reader vind je tips voor:• het realiseren van randvoorwaarden voor het opzetten van een samenwerking tussen jongerenwerk en voortgezet onderwijs, • het bevorderen van werkzame elementen in de samenwerking tijdens de opstartfase, opbouwfase en doorontwikkelfase van de samenwerking• hoe om te gaan met dilemma’s bij het versterken van de samenwerking tussen jongerenwerk en voortgezet onderwijs in de praktijk. De reader is bedoeld voor VO-scholen en jongerenwerkorganisaties die met elkaar (willen gaan) samenwerken en hun samenwerking willen opstarten of versterken en andere geïnteresseerden in samenwerking tussen jongerenwerk en voortgezet onderwijs.
Vier masterstudenten Nederlands van de Hogeschool Utrecht, werkzaam op zeer uiteenlopende scholen voor voortgezet onderwijs, hebben in het kader van een eerstejaars cursus literatuurtheorie en verhaalanalyse meegewerkt aan een vooronderzoek waarin de volgende vragen centraal stonden: 1. Sluit klimaatfictie aan bij de belangstelling /leesinteresse van de leerlingen in de bovenbouw van het havo/vwo? 2. Werkt klimaatfictie motivatie-verhogend bij het lezen voor de literatuurlijst Nederlands in de bovenbouw van het havo/vwo?
In LO Magazine 2 2021 schreven we over de mogelijkheden en de complexiteit van een Dynamische Schooldag. We gaven toen aan dat we een volgorde zien in de inzet van een school ten aanzien van goed leren bewegen en regelmatig bewegen tijdens de schooldag: eerst uitstekende lessen bewegingsonderwijs, dan de focus op een schoolplein waar alle kinderen aan bod komen en zich veilig voelen en daarna aandacht voor de andere aspecten van een dynamische schooldag. In dit topic (LO5) staan meerdere artikelen over het buitenspelen op het schoolplein, hoe dit te organiseren en te begeleiden. Dit artikel gaat over het belang van een Dynamische Schooldag, met daarin specifieke aandacht voor de roostering van het buitenspelen.
MULTIFILE
Hanzehogeschool heeft de expertise en ervaring om praktijkgericht onderzoek naar thema’s in het zwemonderwijs uit te voeren. In verbinding met de sport- en beweegopleidingen en het lectoraat Sportwetenschap kunnen docentonderzoekers, lectoren en studenten praktijkgericht onderzoek uitvoeren. Daarbij kunnen ze in verbinding met de hbo-sportopleidingen ook helpen de praktische vertaalslag te maken naar concrete verbetermogelijkheden van de zwempraktijk bij zwemonderwijzers en zwembaden. In de drieslag van onderwijs, onderzoek en ondernemerschap op de hogescholen en verbinding met de zwembranche liggen uiteenlopende mogelijkheden tot samenwerking.
Top-Up is nodig om een onderbelicht onderwerp uit het project Play Fit verder uit te werken in een ebook en zodoende toegankelijk te maken voor onderwijs en bedrijfsleven. Het gaat hierbij om het onderwerp Swimgames. De aandacht voor innovatie in het zwembad neemt toe, maar toch blijven de meeste partijen handelingsverlegen. De aggregatie van de resultaten willen we ook gebruiken om een nieuw projectvoorstel met het MKB in te dienen om zo onderzoek in het HBO te gebruiken om het onderzoek naar meer en veilig zwemmen te stimuleren. Play Fit was bedoeld om VMBO scholieren in de context van een school meer aan het bewegen te krijgen. Een deel hiervan is al gevat in ebooks (http://www.playfitproject.nl/ebooks/), maar van swimgames nog niet. Een apart onderdeel in het curriculum is schoolzwemmen. Er zijn onder Play Fit een paar verkennende initiatieven geweest, zoals game jams in het zwembad om hier aandacht aan te schenken en de bevindingen uit de school te kunnen generaliseren. De swimgames adresseren een belangrijk onderdeel in het activeren van de Nederlandse jeugd: Jongeren zijn moeilijk tot een zwembadbezoek te motiveren als een zwembad minder aansluit bij hun belevingswereld. Voor de regionale zwembaden heeft het wegblijven van deze groep impact op het sluitend krijgen van de exploitatie. Daarmee komen andere functies (regionale ontmoetingsplaats, sportlocatie) en doelgroepen (kinderen die leren zwemmen, ouderen die gezond fit willen blijven, verenigingen) onder druk te staan. Dat beeld wordt bevestigd door de zwembadbranche. Zwembad exploitanten zoals OptiSport (OS) en Sportfondsen B.V. (SF) geven aan dat met name de jeugd van 12 tot 22 jaar wegblijft: “Na de basisschool komen ze steeds minder in het zwembad, om pas terug te komen als ze zelf kinderen hebben”. Voor Center Parcs N.V. (CP) is de “Aqua Mundo” de spil in het aanbod, “de vakantie dichtbij voor de hele familie”. Jongeren vinden de Aqua Mundo minder interessant, waardoor de keuze voor de Aqua Mundo en CP als vakantie bestemming vaker ter discussie wordt gesteld in een gezin. Behalve deze activerende functie heeft de afname in zwemvaardigheid tot gevolg dat in Nederland het aantal gevallen van verdrinking stijgt, op dit moment enkele duizenden per jaar. In juli 2014 zijn hier Kamervragen over gesteld. De minister van VWS wijst voor de oorzaak naar de afgenomen vaardigheid van de zwemmers door verminderd zwembadbezoek. Het ligt niet aan de verminderde ondersteuning in het zwemonderwijs, 94% van de kinderen haalt nog altijd minstens één zwemdiploma. Voor de afname in zwemvaardigheid wijst de minister naar de ouders, zij moeten hun kroost (met name de jeugd) naar het zwembad brengen. Zo bezien zijn de bevindingen uit dit PlayFit onderdeel, een belangrijke bijdrage aan de aan het activeren van de samenleving voor meer vormen, aantrekkelijke en veilige vormen van beweging. De Top-Up financiering is nodig om ook dit onderdeel verder uit te kunnen werken.