Hoe gesprekken een participatieproces maken of breken
Gepubliceerd op:
Met een burgerberaad krijg je direct input van burgers over een belangrijk onderwerp. Superhandig als je direct beleid wil maken waarmee je écht naar de mensen luistert. Hoe moet de gemeente Amsterdam haar klimaatdoelen halen? Die vraag kreeg een groep van honderd inwoners tijdens een miniburgerberaad. De betrokken onderzoekers vinden dat het een goede manier is om burgers te laten participeren, maar adviseren ook: organiseer het goed of niet. De vijf belangrijkste lessen op een rij.
Christine: “Voor een geslaagd burgerberaad heb je een diverse groep deelnemers nodig. In Amsterdam voerde de gemeente een loting uit op basis van de gemeentelijke basisadministratie. Vanwege een goede spreiding maakten jongeren en bewoners van sommige stadsdelen meer kans om ingeloot te worden. Het resultaat: een leuke, diverse groep. Toch zagen we dat het opleidingsniveau van de deelnemers aanzienlijk hoger lag dan het gemiddelde. Houd daar vooraf rekening mee en kijk of je de uitnodiging onder bepaalde groepen meer kunt verspreiden. Wees je ook bewust van de formulering van je vraag in de uitnodiging. Die kan mensen aantrekken of juist uitsluiten.”
Reint Jan: “Het is belangrijk dat er draagkracht is voor de nieuwe stadsplannen. Betrek daarom actief de rest van de stad bij de ideeën die ontstaan bij het burgerberaad. Dat kun je doen met tussentijdse straatinterviews of een online peiling. Bij het miniburgerberaad in Amsterdam maakte de voorzitter een aantal vlogs: een aansprekende en transparante manier om te laten zien wat er allemaal gebeurde. De vraag is wel of je daarmee het grote publiek bereikt. Maak daarom gebruik van kanalen waarop veel inwoners te vinden zijn.”
De gemeente Amsterdam organiseerde in november 2021 een miniburgerberaad over de klimaatuitdagingen van de stad. Om meer inzicht te krijgen in deze methode voor burgerparticipatie, liet de gemeente het burgerberaad onderzoeken door de Hogeschool van Amsterdam en de Haagse Hogeschool. Aan het roer staan Reint Jan Renes (lector psychologie voor een duurzame stad) en Christine Bleijenberg (associate lector urban governance). Hun expertises sluiten naadloos aan bij dit onderzoek. Momenteel doen zij ook onderzoek naar twee burgerberaden in Den Haag.
Christine: “Het miniburgerberaad bestond uit plenaire gedeeltes en tafelsessies in kleinere groepen. Aan elke tafel zat een gespreksleider om het gesprek goed te laten verlopen. De gemeente Amsterdam selecteerde deze gespreksleiders uit de aanmeldingen voor het burgerberaad: burgers konden aangeven of ze interesse hadden; zo ja, dan kregen ze een korte training. Een mooie manier om het eigenaarschap volledig bij hen te leggen. Toch zagen we dat deze rol de een beter lag dan de ander. Gesprekken leiden is een vak: je moet zorgen dat er een dialoog ontstaat, dat iedereen aan bod komt en dat er ook ruimte is voor afwijkende geluiden. Ons advies is dan ook om professionals in te huren die dit met een neutrale blik kunnen doen.”
Reint Jan: “Bij de tafelgesprekken liepen inhoudelijke experts rond, zodat burgers vragen konden stellen of iets konden laten doorrekenen. Zo bedachten de deelnemers om een tweede Amsterdamse Bos aan te leggen. Daarbij vroegen ze zich af: hoeveel CO2 vangt zo’n bos eigenlijk op? Een expert maakte de rekensom en concludeerde dat zo’n bos voldoende opvangt. Zo wisten de deelnemers dat het idee goed was. Wees je wél altijd bewust van de invloed van experts. Hoe deskundig zijn ze op dit gebied en vanuit welke invalshoek beantwoorden ze vragen? De ene expert zal een idee eerder afschieten dan de andere. Kies ze daarom altijd zorgvuldig en stel een diverse groep samen.”
Christine: “Burgers doen mee met een beraad, omdat ze ideeën hebben en graag invloed willen hebben op het beleid. Houd ze daarom na afloop betrokken. Want het doel van een burgerberaad is expertise bij inwoners ophalen én het vertrouwen in de aanpak van de overheid vergroten. Het is heel goed dat de gemeente Amsterdam de deelnemers na afloop regelmatig informeerde. Nóg beter zou het zijn als ze de communicatie met deelnemers net zo toegankelijk had gemaakt als tijdens het beraad. Nu ging na afloop de ambtelijke tekst voor de raadsleden óók naar de deelnemers. Die tekst was voor veel mensen moeilijk te begrijpen. Stem daarom je communicatie altijd goed af op de deelnemers.”
Reint Jan: “Het burgerberaad is een fantastische methode, mits een gemeente er genoeg tijd, budget en menskracht voor heeft. De organisatie ervan vraagt veel. Misschien denk je nu: ik wil een burgerberaad organiseren, maar heb onvoldoende middelen. Doe het dan niet en overweeg een andere participatiemethode. Het zou jammer zijn als door een aantal slecht georganiseerde beraden zo’n instrument wordt afgedankt. Een burgerberaad is een waardevol instrument en er is veel belangstelling voor. Laten we er zuinig op zijn, zodat het goed tot zijn recht komt.”
Gepubliceerd op:
Gepubliceerd op:
Gepubliceerd op:
Gepubliceerd op: