We zijn allemaal - meer of minder - bezig met verduurzaming. Elk op onze eigen manier. Maar: samen weten we veel meer dan alleen. De slimste aanpak is om als ondernemers, private en publieke partijen samen op te trekken. Dat was de centrale boodschap van het seminar Verduurzaming bedrijventerreinen dat we op maandag 8 mei samen met VNO-NCW, PVB Nederland en provincie Utrecht organiseerden.
LINK
Dit onderzoek richt zich op het verduurzamen van vakantieparken, met specifieke aandacht voor het gasverbruik. Verschillende opties zijn overwogen, waaronder elektriciteitsopslag, een boiler, WKO-systeem en warmteopslag in zouten.Voor dit onderzoek is een rekenmodel ontwikkeld om de gasbesparing, investering en terugverdientijd van een warmteopslag te bepalen. Belangrijke gegevens voor het model zijn de actuele gasprijs, de omrekenfactor van kubieke meter gas naar kWh en de dagelijkse opwekking van PV-panelen en thermische zonnecollectoren. Het onderzoek richt zich specifiek op de verduurzaming van het douchen op vakantieparken. Vervolgens is er per vakantiepark gekeken welke optie het meest geschikt is daarna of deze optie economisch rendabel is.
DOCUMENT
Bijdrage aan de HU Duurzaam Doen Dag, met een inleiding op de energietransitie. Aan bod komen o.a. Verduurzaming van gebouwen, decentrale en centrale energieopslag en distibutie
DOCUMENT
We zijn allemaal - meer of minder - bezig met verduurzaming. Elk op onze eigen manier. Maar: samen weten we veel meer dan alleen. De slimste aanpak is om als ondernemers, private en publieke partijen samen op te trekken. Dat was de centrale boodschap van het seminar Verduurzaming bedrijventerreinen dat Fontys op maandag 8 mei samen met VNO-NCW, PVB Nederland en provincie Utrecht organiseerde.
DOCUMENT
Posterpresentatie die een introductie geeft in het onderzoek: "Hoe kan ontwikkelingsgerichte evaluatie een bijdrage leveren aan verduurzaming van DBE waarbij recht gedaan wordt aan kenmerkende aspecten van DBE als onderwijsconcept."
DOCUMENT
Het project “In twee stappen naar een aardgasvrije en comfortabele Nederlandse woonomgeving” ontwikkelt een manier om de overstap naar aardgasvrije woningverwarming eenvoudiger, minder spannend, betrouwbaarder en beter te maken. Dat doen we door een “hybride” tussenstap, die een behoorlijke aardgasreductie en financiële besparing geeft, eenvoudig en relatief goedkoop te realiseren is, zonder onzekerheid over comfort.Eerst stond het ontwikkelen en testen van een lucht-water warmtepomp met volledige binnenopstelling centraal. Als deze ook efficiënt is bij hogere watertemperatuur, kan dezelfde warmtepomp eerst hybride worden ingezet en later volledig de warmtevraag en tapwatervraag overnemen. Bij tests bleek het vermogen echter te beperkt voor doorsnee rijtjeswoningen. Daarom zouden er voor een gasvrije woning 2 warmtepompen nodig zijn. Door eerst een airco (lucht-lucht warmtepomp) te installeren in de hoofdruimte en later de ketel te vervangen door een goed gedimensioneerde lucht-water warmtepomp met buffer, kan de overstap naar gasvrij worden gemaakt op een manier die ons in dit project voor ogen stond.Dit rapport beschrijft dit “airco hybride” concept en vergelijkt dit met een hybride lucht-water warmtepomp en met in één keer de overstap maken met één warmtepomp. De airco is veel goedkoper in aanschaf en installatie, is snel te leveren en installeren, kan koelen, en verwarmt relatief snel. Doordat de al aanwezige radiatoren minder warmte hoeven te leveren, kunnen die werken bij een lagere temperatuur. Dat maakt de lucht-water warmtepomp efficiënter, terwijl aanpassingen in het afgiftesysteem minder noodzakelijk zijn. Omdat de overstap naar een lucht-water warmtepomp pas later komt, kan men de tussentijdse ontwikkelingen benutten.Een integrale regeling is een essentieel onderdeel van het concept. In stap één (airco toevoegen) worden temperaturen en vermogens gemonitord, waardoor in stap twee (vervangen ketel door gasvrije warmtebron) de juiste configuratie kan worden gekozen, de noodzakelijke aanpassingen aan isolatie en afgiftesysteem in beeld worden gebracht, en de energiekosten en netbelasting kunnen worden berekend. Tijdens beide stappen stuurt de regeling de airco en ketel (en later de lucht-water warmtepomp) zodanig aan dat beide efficiënt draaien.Van een 3,5 kW airco is de COP gemeten bij 1,5 – 4,0 kW warmtevraag en buitentemperaturen van -10 tot +12°C. Als de airco niet hoeft te ontdooien is de COP maximaal bij 2 à 2,5 kW warmtevraag. De prestaties zijn dan vergelijkbaar met een monoblock lucht-water warmtepomp die water van 35°C levert voor vloerverwarming. Bij buitentemperatuur onder 3°C daalt de COP en wordt maximaal 2,5 kW vermogen geleverd. Bij 3,5 à 4 kW is de COP 1 à 1,3 lager dan bij 2 kW warmtevraag. De laagste COP werd gemeten bij 1,0 kW warmtevraag. Ontwikkeling van vermogenssturing in combinatie met het cv-systeem is dus de moeite waard. De lagere COP bij hoge vermogens hangt samen met de hoge temperatuur van koudemiddel en uitblaaslucht in de binnenunit. Dit hing samen met de relatief lage luchtstroom en de warmteoverdracht in meestroom. Als airco’s vooral worden ingezet voor verwarming is het de moeite waard om de mogelijke COP verhoging door grotere binnenunits met tegenstroom te onderzoeken. Het regelgedrag is onderzocht bij constante warmtevraag, zowel van een airco alleen als in combinatie met een aan-uit geschakelde ketel die dezelfde ruimte verwarmt via radiatoren. Ook is het regelgedrag van een airco en ketel onderzocht bij een variabele warmtevraag, waarbij de ketel afzonderlijk werd geregeld door een ruimtethermostaat. De trage reactie van de cv-afgifte leidde tot een variabele ruimtetemperatuur, en maakt dat het airco- vermogen niet goed kan worden gestuurd door de ketel aan/uit te schakelen. In hoofdstuk 5 wordt voorgesteld hoe dit beter zou kunnen, en wat de mogelijke vervolgstappen in het ontwikkelingstraject zouden kunnen zijn.
DOCUMENT
Hoe werk je met verschillende soorten organisaties en bewoners aan de verduurzaming van een wijk? Onderzoeker Maarten ter Huurne vertelt hoe in de wijk Smitsveen in Soest gebruik werd gemaakt van participatief actieonderzoek. Met als opbrengst: gezamenlijke acties en creatieve verbindingen tussen vrijwilligersorganisaties en andere partners, ook buiten het project om.
DOCUMENT
Er zijn allerlei publicaties over verduurzamingsmaatregelen voor monumenten en stappenplannen om tot een samenhangende maatwerkoplossing te komen. Maar wat gebeurt er in de praktijk en wat zijn concrete effecten op monumentwaarden, milieu en tevredenheid? Dit onderzochten Libau en de Hanze in opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) tussen oktober 2023 en september 2024. In totaal werden vijf rijksmonumenten in de provincie Groningen bestudeerd.
DOCUMENT
In de Solution Rooms bespreken studenten, docenten, beleidsmakers en onderzoekers uitdagingen en oplossingsrichtingen voor het vervolgonderwijs van de toekomst. Eén van de thema's is 'Duurzaamheid', waar Rolien Blanken een wetenschappelijke reflectie over schreef. Twee problemen zijn geïdentificeerd bij doorvoeren van duurzaamheid binnen de instelling en het onderwijs: de complexiteit van het vraagstuk enerzijds en draagvlak en effecten op de studenten anderzijds. Dit bemoeilijkt het duurzaamheidsproces. Inzetten op het gebruik maken van meetinstrumenten voor verduurzaming van curricula, transdisciplinair- en sectoroverstijgend werken en duurzaam burgerschap als uitgangspunt voor studentontwikkeling kunnen helpen om tot een succesvolle verduurzaming te komen. Aandacht voor duurzaamheid in het onderwijs kent een hoge mate van urgentie. De student ervaart hierbij negatieve invloed op het welzijn. Tegelijkertijd is verduurzaming een complex proces. Het doorvoeren van regeneratief onderwijs kan helpen bij het aangaan van genoemde uitdagingen. Naast het meten van de duurzaamheid van het curriculum is aan te bevelen breder in de organisatie duurzaamheid te meten en door te voeren. Het werken met integrated reporting kan hierin bijdragen. Transdisciplinair en sectoroverstijgend werken is een goede oplossing om duurzaamheidstransities te bereiken. Dit kan men toepassen door te werken in labs. In deze omgevingen zijn diverse stakeholders betrokken en kan de student zijn rol als wereldburger hier in co-creatie vervullen.
MULTIFILE
Grafische samenvatting van de onderzoeksresultaten.
DOCUMENT