Orthopedagogen Sarah Torenstra-Brinkers en Sofie Sergeant gaan in gesprek met leerlingen en ouders, en voeren een voorzichtige verkenning rondom het dilemma: leiden we ‘hoogbegaafde kinderen’ het beste op in settings waar diversiteit troef is, of juist in aparte settings? De term ‘hoogbegaafdheid’ wordt onder de loep genomen, alsook het waarom van het label. Vervolgens staan de auteurs – samen met diverse stakeholders – stil bij wat de leerlingen nodig versus te bieden hebben. Tot slot wordt er samen nagedacht over: wat kan ons huidig onderwijs leren van het onderwijs aan kinderen die hoogbegaafd worden genoemd? En, wat zou de rol van orthopedagogen kunnen zijn in dit proces?
DOCUMENT
Binnen dit onderzoek is gekeken of het mogelijk is het creatieve denkproces van een hoogbegaafde leerling inzichtelijk te maken voor de leerkracht door middel van het spelen van een digitale game
DOCUMENT
Het accent van diagnostiek in het onderwijs is de laatste jaren verschoven van 'meten om het weten' naar diagnostiek die moet bijdragen aan optimaal handelen. In het hoofdstuk wordt aangegeven hoe vanuit de visie van oplossingsgericht werken met leerlingen in het basisonderwijs kan worden gewerkt en wat dit betekent voor: het herkennen van hoogbegaafde leerlingen, de eventuele diagnostiek, de begeleiding van leerlingen, de samenwerking binnen scholen en het betrekken van de omgeving bij dit proces.
DOCUMENT
In Signaal 59 stond ‘Een leven lang nieuwsgierig’, het eerste deel van 2 artikelen over nieuwsgierigheid. In deel twee, ‘Nieuwsgierigheid als geheim wapen’ wordt stilgestaanl bij: 1. Nieuwsgierigheid als persoonskenmerk van hoogbegaafden. 2. Factoren die nieuwsgierigheid kunnen beperken. 3. Praktische tips om nieuwsgierigheid te prikkelen. 4. Waarom nieuwsgierigheid een (geheim) wapen is.
DOCUMENT
Er wordt aangegeven hoe er vanuit de oplossingsgerichte benadering met hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs gewerkt kan worden en wat dit kan betekenen voor: het herkennen van een hoogbegaafde leerling de eventuele diagnostiek van hoogbegaafdheid de begeleiding van leerlingen de samenwerking binnen scholen het betrekken van de omgeving bij dit proces.
DOCUMENT
Als het vervolgonderwijs dichterbij komt is de spanning tussen school en ouders vaak helemaal te snijden. De selectiedruk is zeer voelbaar. Veel leraren ontlopen liever het lesgeven in de 8e groep omdat daar de problemen met ouders het grootst zijn. Zij hebben vaak medelijden met kinderen die een slechte CITO-score halen. Thuis wordt dat als een drama beschouwd, een klap in het gezicht van het gezin en een krenking van de ambities van de ouders. De relatie tussen leraren en sommige ouders verloopt wel eens moeizaam. Het scala loopt van overbetrokken moeders tot verwaarlozende ouders die zich niet geroepen voelen zich met het schoolse leven van hun kinderen te bemoeien. Ook zijn er soms dreigementen, klaagzangen en intimidaties (ik ben een persoonlijke vriend van de inspecteur). Iedere ouder vraagt om een eigen benadering. De ene vader treedt agressief op, de volgende weet alles beter, de derde interesseert het niet. De ene moeder klaagt snel over achterblijvende prestaties, de andere wijkt niet van de zijde van haar dochter. Leraar zijn zou zo mooi zijn, als kinderen geen ouders hadden, klaagt menig leraar.
DOCUMENT
Het is bekend dat de houding en opvattingen van de leraar een essentiële rol spelen in hoe zij diversiteit waarderen en ernaar handelen. Bijvoorbeeld de opvatting over de functie van het onderwijs: gaat het vooral om de ontwikkeling van kennis en vaardigheden, of meer om de ontwikkeling tot een verantwoordelijke, sociale burger? Verschillende opvattingen leiden tot verschillend handelen. Ook de verwachtingen die leraren hebben van hun leerlingen spelen een essentiële rol. Uit eerder onderzoek door Van den Bergh en collega’s blijkt bijvoorbeeld dat een negatievere houding van leraren ten opzichte van mensen met een migratieachtergrond samenhangt met lagere verwachtingen van leerlingen met een migratieachtergrond in hun klas. In de klassen van deze leraren was het verschil in cijfers voor schrijfopdrachten en Cito-toetsen van leerlingen met en zonder een migratieachtergrond ook beduidend groter dan in klassen van leraren zonder negatieve houding. Dit komt doordat leerlingen het merken als een leraar lage verwachtingen heeft, met name aan het non-verbale gedrag. Dit heeft invloed op de motivatie en het zelfbeeld van de leerling en daardoor ook op diens prestaties. Professionele ontwikkeling op dit gebied vraagt met name om bewustwording van de eigen houding, opvattingen en verwachtingen. Het is belangrijk dat leraren reflecteren op hun opvattingen, de wijze waarop zij hun verwachtingen over leerlingen vormen en hun handelen naar verschillende leerlingen. Dit vraagt om een open en reflectief onderzoekende houding.
DOCUMENT
De Korte Interventie Methode is een laagdrempelige, kortdurende interventie gericht op communicatie problemen binnen niet-westerse migranten gezinnen. In dit hoofdstuk wordt deze interventie inhoudelijk toegelicht en onderbouwd.
DOCUMENT
Veel gemeenten hebben vanuit de transities gekozen om de ondersteuning voor inwoners zo integraal mogelijk te organiseren. Dit betekent dat gekeken wordt naar meerdere leefgebieden om te voorkomen dat inwoners aan te veel instanties steeds weer hun verhaal moeten doen om de benodigde ondersteuning te kunnen krijgen. Twee jaar geleden constateerde de Inspectie van het ministerie van SZW (2016) dat er geen duidelijke definitie is van het begrip integrale dienstverlening. Er kan vanuit beleidsperspectief worden gekeken, vanuit organisatieperspectief, uitvoeringsperspectief, maar ook vanuit het perspectief van de klant. Elk perspectief kent zijn eigen betekenis toe aan integraal werken, roept zijn eigen beelden op. Dit maakt het gesprek erover lastig. De opdracht van dit onderzoek was het uitvoeren van een kennissynthese: het bij elkaar brengen van verschillende typen kennis (wetenschappelijke kennis, praktijkkennis en klantenkennis), niet alleen om de betrouwbaarheid en validiteit van die kennis te vergroten maar vooral de toepasbaarheid. Daartoe hebben we de beelden en betekenissen van de centrale partijen, klanten, sociale professionals en klantmanagers, over integraal werk en de werkzame bestanddelen ervan onderzocht en deze samengebracht met hetgeen in de literatuur hierover bekend is. De onderzoeksvragen luiden: • Wat verstaan klanten, sociale professionals en klantmanagers Werk en Inkomen onder integrale dienstverlening? • Wat zijn volgens klanten, sociale professionals en klantmanagers Werk en Inkomen werkzame en effectieve principes van integrale dienstverlening? • Welke onderbouwing in de wetenschappelijke literatuur is er voor de door de klanten, sociale professionals en klantmanagers Werk en Inkomen geformuleerde werkzame en effectieve principes van integrale dienstverlening?
DOCUMENT