In the last decade, organizations have re-engineered their business processes and started using standard software solutions. Integration of structured data in relational databases has improved documentation of business transactions and increased data quality. But almost 90% of the information cannot be integrated in relational data bases. This amount of ‘unstructured’ information is exploding within the Enterprise 2.0. The use of social media tools to enhance collaboration, creates corporate blogs, wikis, forums, and other types of unstructured information. Structured and unstructured information are records, meant and used as evidence for policies, decisions, products, actions and transactions. Most stakeholders are making increasing demands for the trustworthiness of records for accountability reasons. In this age of evolving social media use, organizational chains, inter-organizational data warehouses and cloud computing, it is crucial for the Enterprise 2.0. that its policies, decisions, products, actions and transactions can be reliably reconstructed in context. Digital Archiving is a necessity for the Enterprise 2.0.: the reconstruction of the past depends on records and their meta data. Blogs, wikis, forums, etc., used for collaboration within the business processes of the organization, need to be documented for reconstruction in the future. Digital Archiving is a combination of three mechanisms: enterprise records management, organizational memory and records auditing. These mechanisms ensure that a digitized organization as the Enterprise 2.0. has a documented understanding of its past. In that way, it improves organizational accountability.
DOCUMENT
Over the past 15 years the Web has transformed the ways in which we search for information and use it. In more recent years, we have seen the emergence of a new array of innovative tools that collectively go under the name of 'Web 2.0', in which the information user is also increasingly an information producer (i.e., prosumer), by sharing or creating content. The success of Web 2.0 tools for personal use is only partially replicated in the professional sphere and, particularly, in the academic environment in relation with research and teaching. To date, very few studies have explored the level of adoption of Web 2.0 among academic researchers in their research and teaching activity. It is not known in what way how and how much Web 2.0 is currently used within research communities, and we are not aware of the drivers and the drawbacks of the use of Web 2.0 tools in academia, where the majority of people is focused either on research or on teaching activities. To analyse these issues, i.e. the combined adoption of Web 2.0 tools in teaching and research, the authors carried out a survey among teaching and researching staff of the University of Breda in The Netherlands. This country was chosen mainly because it is on the cutting edge as far as innovation is concerned. An important driver in choosing the Breda University's academic community was the fact that one of the two authors of this survey works as senior researcher at this university. The purpose of our survey was to explore the level of adoption of Web 2.0 tools among the academic communities. We were interested in investigating how they were using these tools in the creation of scientific knowledge both in their research and teaching activity. We were also interested in analysing differences in the level of adoption of Web 2.0 tools with regard to researchers' position, age, gender, and research field. Finally, in our study we explored the issue of peer reviewing in the Web 2.0 setting. In particular, we investigated whether social peer review is regarded by researchers as a viable alternative to the current closed peer review system (single-blind or double blind). We approached about 60 staff members, but only 12 faculty members completed the survey fully. This means that our results can only be regarded as exploratory, but we still believe that they represent a complementary perspective with respect to previous studies.
LINK
1e alinea column: Wat is nieuw aan organiseren 2.0? Organiseren via internet is 70% goedkoper dan mechaniseren via hiërarchie en vaste structuren. Hiërarchie is vaak dus gewoon te duur als manier om samenwerking te structureren en te borgen. Zoals ik het zie is dit de driver naar het werkondernemerschap en de 'supertemp', de hoogopgeleide zelfstandig gevestigd professional. Bedrijven gaan dus gewoon anders werken. Hier komt 'het nieuwe organiseren' vandaan. Moeten wordt ont-moeten.
LINK
Mensen die moeite hebben met lezen en schrijven (laaggeletterden) zijn ondervertegenwoordigd in onderzoek, waardoor een belangrijke onderzoekspopulatie ontbreekt. Dit is een probleem, omdat zorgbeleid dan onvoldoende op hun behoeften wordt aangepast. Laaggeletterden hebben vaak een lage sociaal economische positie (SEP). Mensen met een lage SEP leven gemiddeld 4 jaar korter en 15 jaar in minder goed ervaren gezondheid vergeleken met mensen met een hoge SEP. Om laaggeletterden te betrekken in onderzoek, is het o.a. nodig om onderzoek toegankelijker te maken. Dit project draagt hieraan bij door de ontwikkeling van een toolbox voor toegankelijke (proefpersonen)informatie (pif) en toestemmingsverklaringen. We ontwikkelen in co-creatie met de doelgroep toegankelijke audiovisuele materialen die breed ingezet kunnen worden door (gezondheids)onderzoekers van (zorggerelateerde) instanties/bedrijven én kennisinstellingen voor de werving voor en informatieverstrekking over onderzoek. In de multidisciplinaire samenwerking met onze partners YURR.studio, Pharos, Stichting ABC, Stichting Crowdience, de HAN-Sterkplaats en de Academische Werkplaats Sterker op eigen benen (AW-SOEB) van Radboudumc stellen we de behoeften van de doelgroep centraal. Middels creatieve sessies en gebruikerservaringen wordt in een iteratief ontwerpende onderzoeksaanpak toegewerkt naar diverse ontwerpen van informatiebrieven en toestemmingsverklaringen, waarbij de visuele communicatie dragend is. Het ontwikkelproces biedt kennisontwikkeling en hands-on praktijkvoorbeelden voor designers en grafisch vormgevers in het toegankelijk maken van informatie. Als laaggeletterden beter bereikt worden d.m.v. de pif-toolbox, kunnen de inzichten van deze groep worden meegenomen. Dit zorgt voor een minder scheef beeld in onderzoek, waardoor (gezondheids)beleid zich beter kan richten op kwetsbare doelgroepen. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het verkleinen van gezondheidsverschillen.
De 2SHIFT SPRONG-groep is een samenwerkingsverband van HAN University of Applied Sciences en Fontys Hogescholen. Onze ambitie is het vergroten van eerlijke kansen op gezond leven. Dit doen we door het vormgeven en versterken van gemeenschappen als fundament voor het creëren van eerlijke kansen op gezond leven. Vanuit deze gemeenschappen wordt in co-creatie gewerkt aan structuur (i.e. systeem), sociale en technologische innovaties. Deze ambitie sluit aan bij de centrale missie KIA Gezondheid en Zorg om bij te dragen aan goede gezondheid en het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Ook draagt het bij aan deelmissie 1. het voorkomen van ziekte, waarbij wij uitgaan van het concept Positieve Gezondheid en Leefomgeving. Én het zorgt voor het verplaatsen van ondersteuning en zorg naar de leefomgeving (deelmissie 2), doordat gemeenschappen hiervoor een stevig fundament vormen. De gemeenschap is geoperationaliseerd als een samenwerking tussen inwonersinitiatieven (i.e. informele actoren) én professionals vanuit wonen, welzijn, zorg en gemeenten (i.e. formele actoren) die bestuurlijk en beleidsmatig worden ondersteund. Toenemend wordt een belangrijke rol en meer verantwoordelijkheid toebedeeld aan inwoners en wordt de noodzaak van sectoroverstijgende, inclusieve samenwerking tussen deze actoren in lokale fieldlabs benadrukt. 2SHIFT start daarom in vier fieldlabs: twee dorpen en twee wijken in (midden-)stedelijke gebieden, waar in vergelijking met groot-stedelijk gebied (zoals Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) andere dynamieken en mechanismen een rol spelen bij het creëren van eerlijke kansen op een gezond leven. Om impact in onderwijs en praktijk te realiseren werken we nauw samen met studenten, docenten én met inwoners, professionals, bestuurders en beleidsmakers uit wonen, welzijn, zorg en gemeenten én landelijke kennispartners (“quadruple helix”). 2SHIFT brengt transdisciplinaire expertise én verschillende onderzoeksparadigma’s samen in een Learning Community (LC), waarin bestaande kennis en nieuwe kennis wordt samengebracht en ontwikkeld. Over 8 jaar is 2SHIFT een (inter)nationaal erkende onderzoeksgroep die het verschil maakt.
De recente doorbraak van 3D-siliconenprinten, is de productie-industrie flink aan het veranderen. In plaats van alleen kunststof, metaal en beton, is nu ook 3D-siliconenprinten mogelijk, iets wat voorheen lastig was door de ingewikkelde eigenschappen van dat materiaal. Dit geeft nieuwe kansen en mogelijkheden, zo ook in de (maak)industrie. Royal Kaak, een grote producent van bakkerijmachines in Terborg, gebruikt in industriële bakkerijen robotica en pick-&-place systemen om deegproducten efficiënt te verwerken. De ontwikkeling hiervan is essentieel omdat, zeker in Nederland, een gebrek aan goede werkkrachten ontstaat. Automatisering kan ervoor zorgen dat productie in Nederland blijft. Hierbij worden siliconen grippers gebruikt, maar de commercieel beschikbare grippers zijn in slechts een aantal vormen en maten verkrijgbaar en voldoen vaak niet aan de specifieke eisen voor verschillende deegproducten. Eerdere experimenten met andere 3D-printtechnieken leverden te stugge grippers met een korte levensduur op. Siliconen 3D-printen biedt de mogelijkheid om zachte materialen in vrije vormen te maken en daarmee flexibele grippers. Royal Kaak ziet veel potentie in deze technologie voor niet-standaard grippers. Voor grote oplages kunnen ze dan kort alle iteraties middels de printer testen, waarna een specifieke mal besteld kan worden bij een siliconengietbedrijf. Voor kleinere oplages en speciale producten blijft 3D-printen de logische keuze. Naast Saxion en Royal Kaak sluit ook Oceanz aan in het onderzoeksteam. Oceanz is bekend om zijn 3D-print productiemogelijkheden, onder andere ook al voor de voedsel- en medische industrie. Oceanz werkt momenteel voornamelijk met harde kunststoffen, die ongeschikt zijn als soft-robotic gripper. Daarom is Oceanz erg geïnteresseerd in de voordelen die 3D-siliconenprinten kan brengen. Als er succes in dit project geboekt wordt, betekent dit een duurzame doorzetting van de productiemethode en een goede business case voor beide partners. De bevindingen zullen worden gedeeld in publicaties en mogelijk op conferenties. Het opgebouwde netwerk zal worden ingezet voor toekomstige samenwerking en onderzoek.