In dit rapport doen we verslag van actieonderzoek dat uitgevoerd is bij drie Amsterdamse Familie Scholen vanuit de wens om meer te doen aan armoedebestrijding binnen en via school. Zo’n vijftien jaar geleden hadden leerkrachten het signaleren van en omgaan met armoede van leerlingen in hun klas nog niet direct op het netvlies. Dit is inmiddels aan het kantelen. Scholen zien het steeds vaker als hun taak om aandacht te hebben voor de thuissituatie van leerlingen (Lusse & Kassenberg, 2020). De Amsterdamse Familie School is bij uitstek een plek waar gewerkt kan worden aan het signaleren en tegengaan van armoede. De Amsterdamse Familie School (AFS) bestaat sinds 2019 en is een initiatief van de gemeente Amsterdam. Vanaf 2019 zijn 10 (voornamelijk PO) scholen een Amsterdamse Familie School geworden en vanaf 2023 komen er 29 nieuwe scholen bij, waaronder ook 15 VO-scholen. De Amsterdamse Familie School werkt vanuit de gedachte dat kinderen zich optimaal moeten kunnen ontwikkelen in een brede en rijke context, waarin de drie leefwerelden (school, thuis en de buurt) met elkaar samenwerken en elkaar versterken. Armoede(bestrijding) is een van de onderwerpen waar enkele Amsterdamse Familie Scholen mee aan de slag wilden. Het lectoraat Armoede Interventies aan de Hogeschool van Amsterdam voerde tussen najaar 2021 en het najaar 2023 op drie Amsterdamse Familie Scholen een actieonderzoek uit dat gericht was op het ontwikkelen en/of verstevigen van een aanpak voor armoedebestrijding op en via school. Met de belangrijkste betrokkenen van de scholen werkten de onderzoekers in drie groepssessies aan het opstellen van een Verandertheorie: één met vertegenwoordigers van school, één met ouders en één met stakeholders. De input van deze sessies leidde tot een plan van aanpak en de scholen gingen daarmee aan de slag. Na een halfjaar is vanuit verschillende perspectieven gemonitord wat er is bereikt: wat ging goed en wat kan beter en lukte het om de juiste randvoorwaarden te creëren? De drie scholen hebben vooral gewerkt aan de volgende onderdelen: Signaleren van armoede en schulden bij leerlingen en/of ouders Ouderbetrokkenheid Bevorderen van kennis en vaardigheden van ouders Binnen de school hulp bieden bij financiënHet signaleren van armoede vond op verschillende manieren plaats op de drie onderzochte scholen: door het inzetten van een signaleringslijst, het doen van een intakegesprek met ouders, het uitvoeren van huisbezoeken door leerkrachten en/of door gebruik te maken van sleutelfiguren binnen de school die signalen opvangen en kunnen doorgeven. Ouders benoemen in dit onderzoek hierbij nadrukkelijk ook de toegevoegde waarde die actieve ouders hierin kunnen hebben. Voldoende ouderbetrokkenheid is een randvoorwaarde om gezinnen via de school te (kunnen) ondersteunen op het gebied van armoede. Het gaat er dan vooral om dat het opbouwen van een relatie met ouders belangrijk is om voor hen de voorwaarden te creëren om armoede bespreekbaar te durven maken en om vanuit of via de school te (kunnen) ondersteunen op bijvoorbeeld het gebied van geldzorgen. Immers; als gezinnen geïsoleerd leven en ouders zich niet betrokken voelen bij de school zullen zij zich ook niet snel tot de school wenden om hulp te vragen of om deel te nemen aan activiteiten vanuit school om nieuwe vaardigheden op te doen. Ook kunnen signalen van armoede vanuit school (beter) met ouders worden besproken als er vertrouwen is opgebouwd. Ouderbetrokkenheidactiviteiten kunnen dit vertrouwen tussen school en ouders versterken, maar ook het vertrouwen tussen ouders onderling, waardoor zij zich collectief verantwoordelijk kunnen voelen voor elkaar. Op de drie scholen zijn genoeg voorbeelden van manieren waarop gewerkt wordt aan het vergroten van de ouderbetrokkenheid: van het instellen van een ouderkamer tot het organiseren van feesten op school. Zichtbaarheid en laagdrempeligheid zijn bij al deze activiteiten van primair belang. Om alle ouders te bereiken is een persoonlijke benadering onontbeerlijk. Activering van ouders door bij hen kennis en vaardigheden te bevorderen, is ook een investering in de toekomst van hun kinderen. We zien op de drie scholen dat dit op verschillende manieren gebeurt, vaak in combinatie met ouderbetrokkenheidactiviteiten: bijvoorbeeld door het organiseren van langer durende cursussen rondom bijvoorbeeld sollicitatievaardigheden of loopbaanbegeleiding of eenmalige bijeenkomsten die direct of indirect gerelateerd zijn aan (het bestrijden van) armoede/schulden zoals informatiebijeenkomsten over stedelijke armoedevoorzieningen of over energiearmoede. De opkomst bij meer incidentele, informerende bijeenkomsten rondom het thema armoede of financiële problemen is echter op de scholen (nog) beperkt. Het lijkt raadzaam deze bijeenkomsten regelmatig te herhalen en ouders ook via andere activiteiten op school hierover op de hoogte te brengen. Bovenal is het belangrijk om aan te sluiten bij de wensen van ouders door naast ze te gaan staan en de activiteiten niet ‘van bovenaf’ te bedenken. Een goede ouderraad kan hierbij behulpzaam zijn, vooral als hierin een representatieve groep ouders is vertegenwoordigd. Alle drie de scholen hebben zich ook nadrukkelijk als doel gesteld om ouders binnen de school te kunnen ondersteunen met (financiële) vragen. Daarom is op deze scholen een ‘familieservicepunt’ ingesteld of doorontwikkeld. Het familieservicepunt betreft een inlooppunt waarbij een budgetcoach van het buurtteam, soms in combinatie met een Ouder-Kind-adviseur, op bepaalde vaste tijden/dagen aanwezig is. Deze externe medewerkers staan in nauw contact met het schoolbestuur en kunnen ouders snel en laagdrempelig helpen en zo nodig doorverwijzen naar andere instanties. De meeste vragen bij het familieservicepunt gaan over het aanvragen van bepaalde voorzieningen, zoals de scholierenvergoeding, sporten via het Jeugdsportfonds, een stadspas, bijzondere bijstand of bijvoorbeeld kwijtschelding van bepaalde belastingen. Vaak ondersteunt de buurtteammedewerker dan bij het invullen van formulieren, bellen met instanties of digitale aanvragen. Wanneer er vertrouwen is opgebouwd kan het ook gaan om complexere hulpvragen, bijvoorbeeld gericht op schuldenproblematiek.Op elke school kan er gewerkt worden aan het vormgeven van een armoede-aanpak. Er moet hierbij echter wel altijd voldoende ruimte zijn voor maatwerk, want elke school kent andere noden en behoeften. Voldoende tijd, geld en ruimte zijn in elk geval belangrijke randvoorwaarden om dit te realiseren. Een betrokken schoolleider, een goed plan en een in de school gedeelde visie zijn onontbeerlijk. Alle schoolmedewerkers moeten de urgentie voelen om met de armoede-aanpak aan de slag te willen gaan. Belangrijk is dat scholen informatie met elkaar uitwisselen over bijvoorbeeld het signaleren van armoede, het werken aan ouderbetrokkenheid en het werken aan kennis en vaardigheden bij ouders gerelateerd aan armoede. Ook is het cruciaal om na te denken over de focus van de armoede-aanpak: wil je de focus op de ouders van de school (houden) of ook de buurtbewoners erbij betrekken? En als je organisaties uit de buurt ‘die school binnenhaalt’ is het belangrijk om daar heldere afspraken mee te maken die matchen met de wensen en ambities van de school. Het bleek op de scholen bijvoorbeeld niet altijd makkelijk om een buurtteammedewerker te vinden die op bepaalde vaste momenten in school zichtbaar aanwezig is. Ook moeten ouders zich prettig voelen bij de buurtteammedewerker; er moet een vertrouwensrelatie mee opgebouwd kunnen worden, want een familieservicepunt werkt alleen goed met ‘vertrouwde vaste gezichten’: personele wisselingen zijn niet bevorderlijk voor succes en kunnen er zelfs voor zorgen dat ouders helemaal weg blijven. Ook leerkrachten en andere schoolmedewerkers moeten zich prettig en vertrouwd voelen bij een buurtteammedewerker zodat zij met een gerust hart ouders kunnen doorverwijzen. Tot 2028 doet het lectoraat Armoede Interventies op 5 scholen per jaar actieonderzoek gericht op het ontwikkelen of versterken van een armoede-aanpak. De inzichten uit dit onderzoek worden daarin meegenomen en ook zullen de geleerde lessen uit dit onderzoek worden aangescherpt om zo bij te dragen aan het bevorderen van de kansengelijkheid van alle kinderen.
presentatie over leeractiviteiten van studenten tijdens het doen van actieonderzoek
De tien gemeenten in de regio Haaglanden (H10 gemeenten) werken gezamenlijk aan de samenwerking tussen lokale teams en gecertificeerde instellingen in het project Beter Samenspel. Doel van Beter Samenspel is een betere samenwerking tussen professionals uit lokale teams en de gecertificeerde instellingen, zodat gezinnen eerder en beter geholpen zijn en de kinderen in deze gezinnen veilig kunnen opgroeien. Sinds begin 2020 werken de H10 gemeenten aan de implementatie van Beter Samenspel. Alle gemeenten zijn bezig met de uitrol van Beter Samenspel, terwijl zij tegelijkertijd Beter Samenspel doorontwikkelen. De H10 gemeenten zijn benieuwd wat Beter Samenspel oplevert en hoe het in de uitvoeringspraktijk vorm krijgt. Daarom heeft De Haagse Hogeschool een participatief actieonderzoek opgezet om, in aanvulling op de monitoring volgens het causaal model, gedurende de implementatie de opbrengsten te onderzoeken. Deze tussenrapportage na twee jaar participatief actieonderzoek naar Beter Samenspel laat de weerbarstigheid van de praktijk goed zien. Hoewel professionals in de uitvoering, management, bestuur en beleid van goede wil zijn om Beter Samenspel te implementeren, is het niet eenvoudig gebleken de werkwijze draaiend te krijgen in de praktijk. Onze reflectie op de implementatie laat zien dat er ten aanzien van Beter Samenspel, de individuele gebruikers en de betrokken organisaties winst te behalen is om tot succesvolle uitvoering te komen. Daarbij zijn aanbevelingen te doen op programmaniveau en op lokaal niveau.
Het ‘Living Lab, Eerst een Thuis’ van gemeente Utrecht en regiogemeenten geeft dakloze mensen directe toegang tot stabiele huisvesting met ambulante begeleiding. De Hogeschool Utrecht voert actieonderzoek uit. We achterhalen kritische succes- en faalfactoren bij huisvesting, begeleiding en landen in de wijk en zorgen ervoor dat we tussentijds samen kunnen leren en experimenteren. Doel Door dit project krijgen we inzicht in wat werkt bij het huisvesten, begeleiden en helpen landen in de wijk van dakloze mensen. Daarmee willen we de kans op duurzaam herstel van de bewoners vergroten. Leergang Housing First Housing First is bekend als model en systeemaanpak voor het beëindigen van dakloosheid. Wil je weten waar dit precies over gaat? Ben je benieuwd naar wat er bij de implementatie en doorontwikkeling komt kijken? Wil jij met Housing First een effectieve bijdrage leveren aan het beëindigen van dakloosheid? Meld je dan aan voor onze nieuwe Leergang Housing First die in januari '23 van start gaat en wordt verzorgd door Housing First Nederland en Hogeschool Utrecht. Resultaten Inzicht in de kritische succes- en faalfactoren op de thema’s begeleiding, huisvesting en landen in de wijk; Het vergroten van de kans op duurzaam herstel van mensen die na een periode van dakloosheid weer zelfstandig gaan wonen. Looptijd 01 april 2021 - 31 augustus 2023 Aanpak We organiseren groepssessies met bewoners, begeleiders en ketenpartners bij de verschillende projecten die onder het Living Lab vallen. Daarbij kijken wat goed gaat en wat beter kan en vertalen we de opgehaalde informatie naar interventies of actiepunten.
Door producten en diensten inclusief te ontwerpen kunnen deze beter bruikbaar worden voor een breed publiek of voor specifieke groepen mensen die het lastig vinden hiermee om te gaan. Ontwerpers kunnen daarmee een belangrijke bijdrage leveren aan een inclusievere samenleving. Onderzoek naar inclusief ontwerpen heeft zich in het verleden vooral gericht op het begrijpen van de behoeften van eindgebruikers, maar recent is de nadruk meer komen te liggen op wat dit vraagt van ontwerpers. Zij ervaren uiteenlopende barrières in het gehele proces van opdrachtformulering tot ontwerp en implementatie. Daarom willen ze hun vermogen voor inclusief ontwerpen versterken, zodat ze beschikbare kennis, vaardigheden, houding, ontwerpprincipes, -tools, richtlijnen en voorbeelden ‘actionable’ kunnen maken in hun eigen ontwerppraktijk. Ontwerpopleidingen willen hun studenten deze competentie ook aanleren. In het project Active Inclusive Design (AID) gaan tien MKB-ontwerpbureaus met rijke uiteenlopende ervaring over inclusief ontwerpen samen met onderzoekers, docenten en co-ontwerpers in een learning community op zoek naar antwoorden op de volgende vraag: Hoe kan het vermogen tot inclusief ontwerpen van (toekomstige) ontwerpers in hun praktijk worden versterkt? Antwoorden op deze vraag worden gevonden door middel van actieonderzoek, waarbij verschillende acties door actieteams in de eigen ontwerp- en onderwijspraktijk worden uitgevoerd. De voorziene acties spitsen zich toe op het versterken van een inclusieve houding, toepassen van bestaande tools, richtlijnen en case-beschrijvingen, volwassenheid van inclusief ontwerpen bij opdrachtgevers en onderwijs over inclusief ontwerpen. De learning community voert regie over alle acties, zal regelmatig reflecteren op de processen die door de acties ontstaan en de opbrengsten daarvan, en zal voortbestaan en zich uitbreiden na afloop van het project. De resultaten van AID in de vorm van tools, werkwijzen, handreikingen en blauwdrukken worden beschikbaar gesteld aan de ontwerp- en onderwijspraktijk middels een website, presentaties en vakpublicaties. Een wetenschappelijke publicatie zal een bijdrage leveren aan theorievorming over ontwerpend vermogen.
Burgers kunnen met hun juridische vragen aankloppen bij Het Juridisch Loket. Maar wat als er achter hun vraag meerdere problemen schuilgaan, zoals schulden of psychische nood? Daar is de dienstverlening niet op ingericht. Dit onderzoek kijkt hoe mensen met multiproblematiek beter kunnen worden geholpen.Doel Het doel van dit onderzoeksproject is de dienstverlening van Het Juridisch Loket (HJL) aan hulpvragers met multiproblematiek te verbeteren door een multidisciplinaire aanpak. Deze nieuwe klantgerichte aanpak helpt om multiproblematiek op tijd te signaleren en waar nodig de klant door te verwijzen. Hulpvragers met multiproblematiek ervaren niet alleen problemen op het juridische vlak, maar ook psychische, financiële en/of fysieke problemen. De combinatie van problemen op verschillende vlakken maakt de hulpvraag van deze doelgroep complex. Resultaten De resultaten van het onderzoek worden gedeeld in publicaties, workshops en een slotconferentie. Ook worden ze opgenomen in de juridische opleidingen van Hogeschool Utrecht, zodat huidige én toekomstige juridische professionals ervan kunnen profiteren. Highlights Eerstelijns rechtshulp aan mensen met multiproblematiek – Publieksversie eindrapport Samenvatting project t.b.v. eindcongres. Veel aan hun hoofd: mensen met multiproblematiek in de eerstelijns rechtshulp Whiteboard animatie over multiproblematiek in de eerstelijns rechtshulp Blog 'Eerstelijns (rechts)hulp voor cliënten met multiproblematiek. Een wereld te winnen' Rechtshulp moet niet alleen juridisch zijn Artikel op socialevraagstukken.nl Voorkomen van multiproblematiek Factsheet voorkomen multiproblematiek in de eerstelijns rechtshulpverlening Screeningsinstrument Multiproblematiek herkennen Opname college multiproblematiek in de eerstelijns (rechts)hulpverlening Presentatie multiproblematiek in de eerstelijns (rechts)hulpverlening Ontwikkelwerkplaatsen In de werkplaatsen Arnhem en Dordrecht hebben professionals in de eerstelijns (rechts)hulp afspraken gemaakt over de warme doorverwijzing van klanten met multiproblematiek. Afspraken over de warme doorverwijzing Dordrecht Afspraken over de warme doorverwijzing Arnhem Wetenschappelijke publicaties Focus op cliënt behoeften – Een studie over eerstelijns rechtshulp in Nederland Artikel in de European Journal of Social Work Aanbevelingen uit de literatuur Aanbevelingen voor (rechts)hulp bij multiproblematiek Een overzicht van aanbevelingen uit de praktijkliteratuur. Prezi ‘Recht doen’ aan de cliënt met multiproblematiek - Adviezen uit de praktijkliteratuur. Een dynamisch online presentatietool gebaseerd op mindmappen (Prezi) waarin aanbevelingen uit de praktijkliteratuur worden toegelicht. ‘Recht doen’ aan de client met multiproblematiek – Workshop voor professionals Werkvormen waarmee de aanbevelingen uit de praktijkliteratuur kunnen worden overgebracht naar professionals op de werkvloer. Animatie ‘Recht doen’ aan de client met multiproblematiek - Adviezen uit de praktijkliteratuur. In onderstaande animatie wordt uitgelegd hoe op basis van adviezen uit de praktijkliteratuur recht kan worden gedaan aan cliënten met multiproblematiek. Looptijd 01 januari 2019 - 30 juni 2021 Aanpak Mixed-methods opzet: kwantitatieve (enquête onder cliënten) en kwalitatieve (diepte interviews met professionals en cliënten) data-analyse en actieonderzoek in twee lokale settings. Financiering Het onderzoek heeft een subsidie gekregen van SIA-RAAK.