Afgelopen jaren heeft het lectoraat Crossmedia van de Hogeschool van Amsterdam samen met 13 musea en 5 ontwerpbureaus praktijkgericht onderzoek gedaan naar ‘museumbeleving’. Het doel van het onderzoek was om een evaluatie- en sturingsmodel te ontwikkelen waarmee tentoonstellingsmakers meer inzicht krijgen in het bieden van een bezoekersbeleving zodat bezoekers meer leren over de inhoud van de tentoonstelling én geïnspireerd en geraakt worden. En we hebben goed nieuws: de inzichten en resultaten van deze onderzoeksprojecten zijn nu beschikbaar in de publicatie De Tentoonstellingsmaker van de 21ste Eeuw. Ontwerpen voor Beleving. Het boek beschrijft enerzijds het onderzoeksproces, maar is ook bedoeld als hulpmiddel voor elke maker, van student tot professional, die betrokken en/of geïnteresseerd is in het creëren en evalueren van museumbelevingen.
MULTIFILE
Glastonbury, het theaterfestival in Avignon, North Sea Jazz, Sensation White, deDuitse oktoberfeesten, het carnaval in Rio en Venetië of de Mardi Gras in NewOrleans, de lancering van de nieuwste smartphone of gameconsole, de Fiesta inPamplona, plaatselijke talentenjachten, de May Day Cooper’s Hill Cheese Rollingand Wake, waarbij het de bedoeling is om van een steile heuvel achter eenrollende Gloucester kaas aan te rennen… Het kost tegenwoordig aanzienlijkemoeite om op een vrije dag niet ondergedompeld te worden in allerlei festiviteiten en evenementen. Festivals zijn hierin prominent aanwezig. Maar wat is een festival eigenlijk? Deze studie formuleert hier een antwoord op door het rijke landschap van festivals te schetsen en hoe dit te ontleden is in motivaties voor bezoek, de specifieke bouwstenen van een festival, het festivalDNA, en de plek waar het allemaal gebeurt: de festivalscape. Ondanks dat de laatste decennia het onderzoek naar festivals aanzienlijk is toegenomen is de bezoekersbeleving van festivals een onderwerp waar relatief weinig onderzoekers zich diepgaand mee bezig hebben gehouden. In het tweede gedeelte van dit boek staat beleving centraal, waarbij emotietheorieën worden besproken en allerhande belevingsmodellen en meetmethoden de revue zullen passeren om de weg vrij te maken voor een gerichte en onderbouwde analyse van de bezoekersbeleving, zoals de beleving van sfeer.
De dataverzamelingsmethodiek ‘verhalen vangen’ (afgeleid is van de methodiek storytelling) die voor het project “Samenwerken met ouders: hoe doe je dat?” is gekozen, is in de praktijk een deel van de oplossing voor de soms moeizame samenwerking tussen ouders en leerkrachten. De verhalen van leerkrachten en ouders zeggen veel over de individuele beleving van de samenwerking. Analyse van de verhalen geeft inzicht in de werkzame factoren en de competenties die een leerkracht nodig heeft om met ouders samen te werken. Maar, de impact van de verhalen is groter. Door aan dit project deel te nemen hebben leerkrachten (en ouders) leren luisteren. Iets wat op het oog vanzelfsprekend en eenvoudig lijkt, bleek in de praktijk verrassend lastig. Het oprecht luisteren naar ouders bleek voor veel leerkrachten een nieuwe en leerzame ervaring. Deze aanpak heeft veel scholen aangesproken. Deze laagdrempelige manier van data verzamelen bleek voor veel schooldirecteuren, leerkrachten en ouders een eye opener. Wij merken dat de methodiek relatief arbeidsintensief en dus duur is omdat alle gesprekken tot nu toe worden opgenomen en getranscribeerd. Uit deze transcripten worden de verhalen van ouders, leerkrachten en kinderen gedestilleerd. Om te kunnen voldoen aan de vraag van scholen om getraind te worden in ‘verhalen vangen’ en dus beter luisteren, willen wij de methodiek minder arbeidsintensief maken. We willen verkennen welke mogelijkheden er zowel inhoudelijk als technisch zijn om de methodiek, met behoud van alle waardevolle gesprekstechnieken, efficiënter te kunnen aanbieden.
Steeds meer podiumkunstenaars ontwikkelen een artistieke uitvoeringspraktijk die bewust en actief verbinding maakt met de grote maatschappelijke transformaties; m.n. de omwenteling dat wij, mensen, onszelf moeten gaan begrijpen als deel van een groter aardesysteem. Klank, licht en beweging zijn dan niet alleen middelen, waarmee bijvoorbeeld het verhaal van klimaatverandering verteld wordt, maar klimaatverandering is een aanleiding om anders naar klank, licht en beweging zelf te gaan kijken. Toch vormen deze artistieke vernieuwingen voor de sector ook een probleem. Om te zorgen dat kunstenaar en publiek elkaar vinden moet er gecommuniceerd worden. Echter, de bestaande marketingcommunicatie in de het culturele veld voorziet momenteel niet in die behoefte. Daarom is praktijkgericht onderzoek nodig naar de vraag hoe professionele artistieke praktijken, die vernieuwende vormen van publieksinteractie ontwikkelen om maatschappelijke transformaties te bevorderen, zichzelf overtuigender en effectiever kunnen positioneren in het culturele veld? Uit een verkenning blijkt dat zowel makers als publiek kijken en luisteren zelf in feite al een vorm van publieksparticipatie vinden, en dat dit ook een middel is om diepgaande veranderingen in zowel individuele (cultuur)beleving als bredere maatschappelijke processen mogelijk te maken. Bovendien stelt het publiek al tijdens de voorstellingen continu verwachtingen bij en er zijn grote verschillen in de wijze waarop met niet vervulde verwachtingen wordt omgegaan. Alle betrokken erkennen dat deze bevindingen een kennishiaat blootleggen: er is meer en vooral andersoortige kennis nodig over publieksbeleving om een passende marketingcommunicatie te ontwikkelen voor dit type artistiek werk. Kennis die meer recht doet aan het onvoorspelbare en ambigue karakter van vernieuwend aanbod en een andere taal oplevert om hierover te spreken. Door de onderstroom van verwachtingen, die van invloed zijn op de publieksbeleving, zichtbaar en deelbaar te maken, ontstaan er nieuwe, concrete handvatten voor de marketingcommunicatie van culturele organisaties die podium werk maken of presenteren.
266 woorden Op school kan de situatie zich voordoen dat de leerkracht onvoldoende tegemoet kan komen aan de extra ondersteuning die leerlingen met autisme nodig hebben. De klas kan te groot zijn, de leerkracht kan handelingsverlegen zijn, etc.. In dit projectplan wordt onderbouwd wat de relevantie is voor de dagelijkse praktijk van de leerkracht en de leerling met autisme en daaraan gerelateerde problemen. Tevens wordt onderbouwd waarom beeldende therapie theoretisch en empirisch kan bijdragen als creatieve oplossing voor kinderen met aan autisme gerelateerde problemen die in de klas extra aandacht vragen. Deze kinderen hebben een andere manier van informatie verwerken, kunnen zich vaak verbaal moeilijk uiten en hebben vaak sociale problemen. Deze kinderen lopen risico op verslavingsproblematiek (33%) en eenzaamheid, angst en depressie op volwassen leeftijd (80%). Kunstvormen in een leeromgeving bieden andere mogelijkheden voor kinderen om zich te uiten en om samen te werken. In dit projectplan wordt beschreven waarom het zinvol is te onderzoeken wat de effectiviteit is van beeldende therapie voor kinderen met autisme in primair (speciaal) onderwijs, ter preventie van risicogedrag. Het behandelprogramma ‘Zelf in beeld, beeldende therapie voor kinderen met autisme (bijlage 1) lijkt veelbelovende resultaten op te leveren (Schweizer, 2020). Om een indruk van de resultaten van praktijkgericht onderzoek naar ‘Zelf in beeld’ te krijgen kunt u de korte animatie bekijken (3 min): https://youtu.be/cVAAzRHZnb0 In dit vervolgproject wordt verkend in hoeverre ‘Zelf in beeld’ van toegevoegde waarde van kan zijn voor kind, leerkracht en ouders, binnen de setting van Speciaal Onderwijs. Dit project heeft een innovatief karakter omdat er een nieuwe vorm van (preventief) werken binnen passend onderwijs wordt toegepast en onderzocht.