Recensie van Janssens, A. (2003) Samen denken in beroep over het aanleren van goede werkattitude in beroepsopleidingen.
Veel hogescholen zijn bezig met een kanteling van hun onderwijs. Niet langer definieert men zich als aanbieder van welomschreven beroepsopleidingen, maar als een dienstverlenende instelling gericht op de beroepsvorming van individuen (zie Geurts, 2004). Vaak krijgt het studentenperspectief de volle aandacht bij het maken van deze omslag. In dit artikel gaat het ons om het personeel: hoe kunnen hogescholen bijdragen aan de gewenste beroepsvorming, of zo u wilt: professionele ontwikkeling, van hun personeel? Als lector en senior onderzoeker van het lectoraat Pedagogiek van de Beroepsvorming (PvdB), verbonden aan de Haagse Hogeschool, vullen we deze bijdrage in met een case study van onze eigen kenniskring. Zoeken naar herstel van verloren gegaan vakmanschap, staat hierin voorop. We beschrijven een aantal ervaringen en reflecteren de kenniskring als instrument voor Human Resource Development voor scholen.
Veel hogescholen willen zich niet langer opstellen als aanbieder van welomschreven beroepsopleidingen, maar als dienstverlenende instelling gericht op beroepsvorming op maat. Vaak krijgt het studentperspectief daarbij de volle aandacht. In dit artikel gaat het ons om het personeel: wil de omslag kunnen slagen, dan is nieuwe professionele ontwikkeling van werknemers van hogescholen een noodzaak. Wij verbinden deze professionele ontwikkeling aan zowel onderwijsvernieuwingen als de recent aan het hbo toegevoegde onderzoeksfunctie. Als senior onderzoeker en lector van het lectoraat Pedagogiek van de Beroepsvorming, verbonden aan de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk (HHS/THR), voeren we een actieonderzoek uit naar onze eigen pedagogiek binnen de kenniskring. Onze pedagogiek is erop gericht de deelnemers te begeleiden bij en te ondersteunen in hun onderzoeksactiviteiten en onderwijsinnovaties. Hoe kunnen we hen daar het beste bij helpen? We positioneren in deze bijdrage onze kenniskring als een Human Resource Development-instrument voor ontwikkeling van de nieuwe professionaliteit.
BECOME richt zicht op de overgang naar een circulaire economie door de link tussen onderwijs en de arbeidsmarkt te versterken. Het doel is om studenten en werknemers (van nu en in de toekomst) op te leiden, om oplossingen en bedrijfsmodellen voor deze circulaire economie te ontwikkelen.
In de huidige onderwijsdiscussie staat persoonsvorming prominent op de agenda. Ten aanzien van beroepsopleidingen voor het leraarschap is er een toenemende en brede erkenning voor het belang van de persoonsvorming van de leraar (in opleiding), de professionele identiteit van de leraar en de bronnen (primaire bronteksten) die bij dat vormingsproces van belang zijn. De relatie tussen de gebruikte bronnen, de persoonsvorming/professionele vorming en de professionele praktijk is complex en daarover is nog veel onduidelijk. Echter, die relatie is cruciaal vanuit het standpunt dat een beroepsopleiding een positieve en waarneembare invloed beoogt uit te oefenen op de aanstaande beroepsbeoefenaren en daarmee op de professionele praktijk in de school. Als onderdeel van het curriculum van een christelijke lerarenopleiding voor het basisonderwijs worden primaire (levensbeschouwelijke en pedagogische) bronteksten ingezet bij het proces van persoonsvorming en vorming van de professionele identiteit. Het onderzoeksproject De invloed van primaire bronteksten op de persoonsvorming en het professionele handelen van de leraar (in opleiding) beoogt aan het licht te brengen welke invloed primaire bronteksten hebben op de persoonsvorming van studenten/aankomende leraren en op beroepsuitoefening in de lespraktijk in het basisonderwijs tijdens hun LIO-stage. Hoe primaire bronteksten functioneren in de praktijk van het onderwijscurriculum op de pabo-opleiding, hoe deze teksten doorwerken bij de persoonsvorming van studenten, welke invloed deze teksten hebben op de vorming van de professionele identiteit van aankomende leraren basisonderwijs en hoe dat hun handelen als beroepsbeoefenaar beïnvloedt, is tot op heden niet onderzocht. Dit empirische onderzoek wil in deze leemte voorzien.
Ontbossing vormt wereldwijd een bedreiging voor het klimaat en biodiversiteit. In tropische landen is ontbossing ook een bedreiging voor lokale gemeenschappen die in het bos leven en afhankelijk zijn van de goederen en diensten die het bos hun levert. De jaarlijkse ontbossing in tropische bosgebieden is weliswaar de afgelopen jaren wat afgenomen maar in het (Braziliaanse) Amazone gebied is de afgelopen 5 jaar de ontbossing juist weer toegenomen. Het doel van dit project is om nieuwe kennis te generen en die toe te passen bij het duurzaam gebruik van het bos in Suriname, hetgeen als voorbeeld kan dienen voor aangrenzende landen die deel uitmaken van het Amazone gebied. Daarnaast zal er onderzocht worden hoe het bosbestuur verbeterd kan worden, en zullen nieuwe methoden ontwikkeld worden om de duurzaamheid van activiteiten in het bos te kunnen monitoren. De doorwerking naar de praktijk gebeurt in nauwe samenwerking met verschillende (private) partijen waarbij concrete verdien-modellen voor het gebruik van goederen en diensten uit het bos ontwikkeld worden. Via een op te zetten Living Lab Duurzaam Bosgebruik worden professionals uitgenodigd om door middel van trainingen, workshops en andere bijeenkomsten de kennis in de beroepspraktijk toe te passen. Het project draagt bij aan de actualisering van het onderwijs door deze nieuwe kennis te gebruiken in de curricula van zowel Surinaamse als Nederlandse beroepsopleidingen op het gebied van duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Door deze aanpak wordt het handelingsperspectief van zowel lokale gemeenschappen als commerciële bedrijven vergroot zodat zij beter in staat zijn duurzamere verdienmodellen te creëren gebaseerd op het gebruik van producten en diensten uit het Surinaamse bos.