In deze column laten leden van de kernredactie van Bestuurswetenschappen hun licht schijnen op actuele vraagstukken in beleid en openbaar bestuur. ‘Practice what you preach’ is een Engelse uitdrukking die bestuurskundigen nogal eens gebruiken. Bijvoorbeeld als het gaat om geloofwaardig leiderschap en de betrouwbaarheid van openbaar bestuur. Sinds enkele maanden is het ook op mij persoonlijk van toepassing. Na ruim vijftien jaar actief te zijn geweest in ‘de bestuurswetenschap’ maak ik de overstap naar ‘de praktijk’ van het openbaar bestuur en krijg ik – als zogenoemde zijinstromer – de gelegenheid om in praktijk te brengen wat ik die afgelopen jaren aan studenten en collega’s heb gepredikt. Per 10 november 2017 ben ik namelijk geïnstalleerd als burgemeester van de gemeente Lopik in de provincie Utrecht. Deze groene plattelandsgemeente telt 14.200 inwoners, die in negen verschillende kernen wonen, werken en leven. De gemeente kent een actief verenigingsleven en heeft burgerparticipatie hoog in het vaandel staan.
MULTIFILE
Goed Bestuur staat al enkele jaren volop in de belangstelling binnen het onderwijs. De branche-organisaties spelen een belangrijke rol bij het normeren en invoeren van Goed Bestuur in het onderwijs, elk in hun eigen sector. Met de inwerkingtreding van de wet ‘Goed onderwijs, Goed Bestuur’ (Staatsblad 2010, nr.80 en 282) is in het primair onderwijs de aandacht voor vraagstukken rond Goed Bestuur, intern toezicht en het sturen op kwaliteit nog sterker in het brandpunt van de belangstelling komen te staan. In 2010 stelde de PO-raad de Code Goed Bestuur Primair Onderwijs vast. Deze code geldt voor alle leden van de PO-raad volgens het principe van ‘pas-toe-of-leg-uit’.Deze eindrapportage van de monitor Goed Bestuur die in opdracht van de PO-raad uitgevoerd is, geeft zicht op de stand van zaken ten aanzien van de implementatie van de code Goed Bestuur in het Primair Onderwijstussen oktober2010 en oktober 2011. De gegevens zijn verzameld in 2010 en 2011 bijschoolbesturen en in 2011 ook bij intern toezichtsorganen in het primair onderwijs.
DOCUMENT
Ieder mens heeft grondrechten die zijn vastgelegd in de grondwet van zijn of haar land en in internationale verdragen. Bekend zijn de rechten op vrije meningsuiting, godsdienst en vereniging en vergadering. Er is een belangrijk, algemeen grondrecht, dat helaas minder bekend is dan de klassieke vrijheden: ieder heeft eigenlijk recht op goed bestuur.
DOCUMENT
De Franstalige term 'acquis' staat voor een document waarin 'verworven kennis' en 'ervaring' overzichtelijk bij elkaar wordt gebracht. De onderwijsraad wil in de vorm van een 'acquis' de balans opmaken van tien jaar adviezen en verkenningen op het gebied van ''besturing en organisatie van onderwijs'. Eerder heeft de onderwijsraad zelf een dergelijk acquis gemaakt op het gebied van onderwijs en sociale samenhang (Onderwijsraad, 2007). Het gaat om de volgende onderzoeksvraag: wat heeft kennis en beleidsvorming over bestuur en organisatie van onderwijs bij de Onderwijs in 10 jaar tijd opgeleverd?
DOCUMENT
Interview Stefan Peij in De Commissaris (9-2012)
DOCUMENT
New Public Management heeft het begrip doelmatigheid ontegenzeggelijk op de agenda gezet van het openbaar bestuur. In deze bijdrage wordt bezien hoe het begrip doelmatigheid is verankerd in het openbaar bestuur, welke knelpunten dit heeft opgeleverd en welke oplossingen hiervoor kunnen worden aangedragen. De uitwerking vindt op drie niveaus plaats. Allereerst wordt het begrip doelmatigheid nader uitgewerkt en afgebakend. De mogelijkheden doelmatigheid te bepalen zijn sterk afhankelijk van het soort voortbrengingsproces waarin het wordt gebruikt. Bij sommige voortbrengingsprocessen in de publieke sector is hetgeen wordt voortgebracht goed in maat en getal te vangen. Dat is echter lang niet altijd het geval. De output is vaak onhelder, er bestaat onduidelijkheid over het transformatieproces, of de doel-middel relaties zijn niet duidelijk. De bijdrage gaat vervolgens in op een aantal knelpunten van methodisch-technische, organisatorische en facilitaire aard bij de vertaling van het begrip doelmatigheid naar de praktijk van het openbaar bestuur. Voor de vraag hoe om te gaan met de verschillende contexten waarin het relevant is om tot bepaling van doelmatigheid te komen en ook te gebruiken als basis voor sturing, wordt aansluiting gezocht bij zogenoemde differentiatiemodellen. Het gebruik van deze modellen geeft echter geen antwoord op de vraag waarom een bepaalde mate van doelmatigheid is gerealiseerd en hoe doelmatigheid geoptimaliseerd kan worden. Daarom wordt in deze bijdrage tevens een koppeling naar een handelingsperspectief gemaakt. Daar worden de mogelijkheden tot beheersing van het voortbrengingsproces aan de orde gesteld. Ook is in deze bijdrage een illustratie van deze operationalisatie opgenomen, waarin een onderzoek naar de verlening van bouwvergunningen door gemeenten gepresenteerd wordt. Het geheel sluit af met enkele conclusies.
MULTIFILE
Dit artikel gaat over een onderzoek naar het gedrag van overheidsfunctionarissen tijdens de totstandkoming van een begroting. Het onderzoek kende de vorm van een spelsimulatie die tussen 2000 en 2008 68 keer is uitgevoerd en waar 612 overheidsmanagers en controllers aan hebben meegedaan. Tijdens de spelsimulatie moest een gemeentelijke begroting worden opgesteld en had iedere speler een eigen rol en eigen doelstellingen. De spelsimulatie wijst uit dat spelers die de rollen spelen van managers en bestuurders in eerste instantie hun eigen doelstellingen laten prevaleren boven het organisatiebrede belang. Pas als er een kans bestaat geïsoleerd te raken en de budgetten te verliezen, blijkt men bereid om individuele belangen ondergeschikt te maken aan het belang van de gemeente. Verder blijkt, dat het succesvol inzetten van strategisch gedrag van doorslaggevend belang is voor het uiteindelijke begrotingsresultaat. Het gaat hier dan om het maken van bilaterale en informele afspraken, het inzetten van strategisch budgettair gedrag en het gericht beïnvloeden van de besluitvormingsprocedure. Verder blijken de inhoudelijke onderbouwing van doelstellingen en de voor de besluitvorming gebruikte tijd niet relevant te zijn voor het uiteindelijke onderhandelingsresultaat.
DOCUMENT
De Dikke Blauwe, Filanthropium Jaargids 2014-2015 is het eerste, journalistieke filantropie-brede overzicht van ons 'Land van Goed Doen'. De redactie van het bestuurders-opinieblad Filanthropium Journaal becommentarieert hierin op kritische en geheel eigen wijze onze 'charity economy', waarin jaarlijks ruim 6 miljard euro vrijwillig geefgeld beschikbaar is voor het goede doel. Deze Jaargids richt zich zowel op de huidige bestuurders in de filantropiesector die geefgeld beheren en besteden, als op alle schenkers en potentiële private initiatiefnemers die zich oriënteren op de filantropische marktplaats, maar een integrale wegwijzer & duider node ontberen. Zij vinden in deze jaargids 2014-2015 o.a.: *jaaroverzichten & (wetenschappelijke) artikelen over filantropie door gerenommeerde (gast)auteurs *'Blue Pages': registers van filantropiebestuurders op naam én op doelbesteding *Filanthropiums 'Hot Hundred': de TOP 100 invloedrijkste personen van filantropisch Nederland *filantropische paspoorten van bestuurders en organisaties uit de Nederlandse filantropie *vele nuttige adressen en url's in de Nederlandse filantropie
LINK
Anno 2012 voelt de RvC2 de invloed van internationalisering, meer wet- en regelgeving, de recessie, verscherpt extern toezicht en kritiek van onder meer media en stakeholders, aangemoedigd door de steeds vaker openlijk besproken schandalen (Peij, Bezemer, & Maassen, 2012). Daarnaast dient zich nadrukkelijk het one-tier board model als alternatief voor het in Nederland bekende two-tier model aan (Peij, 2010, p. 38). Deze ontwikkelingen maken de rol van de commissaris meer complex en uitdagend. Hoe kan de RvC in deze omstandigheden voldoende effectief worden of blijven? In de visie van de onderzoekers door inzicht te krijgen in de problemen die de RvC ervaart en in de oorzaken en mogelijke oplossingen die daarbij horen.
DOCUMENT
In tegenstelling tot de uitgebreide aandacht voor corporate governance is goed bestuur en toezicht in het midden- en kleinbedrijf (hierna mkb) verrassenderwijs een onderbelicht onderwerp, zowel vanuit de wetenschap als vanuit het bedrijfsleven en overheid. In de praktijk is er vanuit mkb-ondernemers de nodige weerstand om hier tijd en aandacht aan te besteden, mede door een (ten onrechte) met governance geassocieerde vrees voor bureaucratisering. Op basis van exploratief onderzoek, onder andere bestaand uit een literatuurstudie, mini-casestudies bij vier ondernemingen, expert panels en interviews komen wij tot de conclusie dat een proactieve en op performance gerichte aanpak van goed mkb-bestuur kan bijdragen aan een succesvollere mkb-sector. In het verlengde daarvan hebben wij een model voor goed mkb-bestuur ontwikkeld, het Diamond-model. Dit model is een eerste aanzet om mkb-ondernemers en hun adviseurs middels een laagdrempelig en praktisch kader na te laten denken over goed mkb-bestuur en hen een structuur te bieden die hen daarin faciliteert. Hierbij wordt rekening gehouden met de relevante situationele factoren (contingenties). Wij hopen hiermee een bredere discussie over nut, noodzaak en vorm van goed mkb-bestuur op gang te brengen
LINK