Amsterdam heeft zich aangesloten bij het WHO netwerk Age Friendly Cities. In het verlengde daarvan initieerde Hogeschool van Amsterdam een onderzoek wat vanuit ruimtelijk perspectief de opgaven zijn om wijken in de stad ouderenvriendelijk te maken. Een gesprek over dit onderzoek met Frank Suurenbroek, lector Bouwtransformatie, en Sophie van Ginneken, onderzoeker, beiden van Hogeschool van Amsterdam, Urban Technology.
Transformatie is de gangbare toestand van de stad: iedere generatie tracht de stad naar ‘zijn tijd’ te zetten. De opgave in onze tijd ligt in de doorontwikkeling naar een sterke, duurzame en veerkrachtige stad. Maatschappelijke trends en technologisch digitale innovaties bieden hierbij nieuwe aangrijpingspunten. Vanuit het lectoraat Bouwtransformatie gaan we praktijkgericht onderzoek doen naar de fysiek-ruimtelijke transformatieopgaven en de innovatieve interventies en coalities die daarvoor in onze tijd mogelijk en noodzakelijk zijn.
Waarom is wonen, vooral voor starters, zo duur geworden? Met deze simpele en belangrijke vraag neemt econoom en journalist Hans de Geus de lezers mee via een negental vlot geschreven hoofdstukken in dit populair geschreven boek waarin analyse en opinie verweven wordt.
MULTIFILE
‘Renovaties en herbestemming van gebouwen kunnen veel slimmer worden uitgevoerd’ is de stelling van bedrijven die hierbij betrokken zijn. De gangbare transformatie is vaak ingrijpend, irreversibel en gaat met (zeer) veel materiaalgebruik gepaard. Dit maakt het transformeren van gebouwen duur en tijdrovend en het heeft een onnodig grote milieu-impact. De bedrijven willen daarom onderzoeken of met textiel tot andere, lichtere en meer flexibelere oplossingen gekomen kan worden. Textiel heeft in het verleden in verschillende toepassingen bewezen waarde toe te kunnen voegen aan gebouwen, door constructies te versterken (tentdoek), gebouwprestaties te verbeteren (isolatiewaarde, akoestiek) en de belevingswaarde te vergroten (visueel, vorm). Die potentie van textiel voor gebouwverbetering gaan we benutten in de vraag naar goedkope en snelle transformatie van vastgoed. Textiel is licht van gewicht, makkelijk te vormen, sterk, isolerend, vochtregulerend en kan goed voorzien worden van extra functies. Met name in gebieden met aardbevingsgevaar en gebieden met een (tijdelijke) vraag naar flexibele indeling van ruimtes kan textiel een belangrijke bouwwaarde hebben. De doelstelling van het project is om binnen een periode van twee jaar te komen tot vier toepasbare prototypes voor: 1. het constructief versterken van bestaande buitenmuren met textiel, 2. en het realiseren van flexibele binnenmuren met gebruik van textiel Dit doel wordt bereikt door onderzoek dat zich richt op de volgende onderzoeksvraag Hoe kan bij de transformatie van gebouwen textiel worden benut voor het versterken van buitenmuren en de constructie van lichte, flexibele binnenmuren. De Hanzehogeschool Groningen, Saxion, textiel- en bouwbedrijven gaan, samen met architecten en beheerders van vastgoed, deze uitdaging aan. De vier prototypes die tot stand komen kunnen door de betrokken MKB’ers verder ontwikkeld worden tot producten die in de markt gezet kunnen worden. Daarnaast bieden de prototypes casuïstiek voor opleidingen in textiel en bouwkunde.
Hoe kan de verblijfskwaliteit en veiligheidsperceptie van de publieke ruimte versterkt worden door de toepassing van “interactieve objecten”? (objecten die met beeld, licht, geluid en sensoren real time reageren op de gebruikers en de ruimte daarop afstemmen). De ontwikkeling van deze zogenaamde responsieve ruimte staat nog in de kinderschoenen maar is beloftevol vanwege de meerwaarde voor de leefbaarheid en het onderscheidend vermogen van de plek en de bedrijven. In Co-ReUs worden drie verschillende mkb groepen samengebracht: stedenbouwbureaus, creatieve conceptontwikkelaars en lokale ondernemers. We gebruiken de ArenA-Boulevard als proeftuin: een als ongezellig ervaren ruimte (lage verblijfskwaliteit en slechte veiligheidsperceptie). De mkb-ers lossen hiermee hun eigen praktijkproblemen op: Stedenbouwbureaus houden zich bezig met het ontwerp van de publieke ruimte. Zij merken dat hun instrumentarium (herontwerp, herbestrating etc.) te kapitaalintensief en te weinig flexibel is om de verblijfskwaliteit en veiligheidsperceptie op dit soort plekken op te lossen. De bureaus hebben behoefte aan een lichter, gerichter en responsiever instrumentarium. Ze hebben echter beperkte (technologische) kennis hoe interactieve objecten precies een bijdrage kunnen leveren. Creatieve conceptontwikkelaars hebben een ander probleem: zij hebben wél de beschikking over interactieve objecten (geluid, beeld, licht, sensoren) maar die zijn vooral kunstzinnig en evenementiëel. De objecten zijn stuk voor stuk niet ontwikkeld vanuit een stedenbouwkundige opgave waardoor ze hiervoor geen panklare oplossing vormen. Lokale mkb-ers hebben ook een probleem: zij weten niet goed hoe zij op een gecoördineerde manier invloed kunnen uitoefenen op de activering van de publieke ruimte. Project Co-ReUs: 1) analyseert hoe de ruimte wordt gebruikt (nulmeting en Programma van Eisen voor de inzet van interactieve objecten; 2) ontwikkelt ruimtelijk-interactieve interventies in co-creatie met de drie mkb groepen. 3) deze worden op het plein geplaatst en nametingen brengen de effecten in beeld. Het resultaat is een actiegerichte Handleiding met Roadmap voor de ontwikkeling van responsieve publieke ruimtes.
Project Sensing Streetscapes Aanleiding onderzoek De woningbouwopgave is enorm. Alleen al in Amsterdam is de bouw van minimaal 50.000 woningen tot 2025 voorzien. Deze nieuwbouw moet binnenstedelijk en daardoor in extreme dichtheden en hoogbouw gerealiseerd worden. Vraag De vraag van het werkveld is hoe zij - ondanks deze extreme verdichting - toch een menselijke maat op straatniveau creëren. HvA Lectoraat Bouwtransformatie onderzoekt dit vraagstuk in een consortium met ontwerpbureaus, (internationale) kennisinstellingen en een groep opdrachtgevers van ruimtelijke projecten. Hierbij wordt nieuwe technologie ingezet: Eye-tracking en Artificial Intelligence. De centrale onderzoeksvraag van het project is: Wat zijn de beproefde en werkbare ontwerpoplossingen die bij het vormgeven van de straatruimte in de hedendaagse grootschalige woningbouwprojecten met hoge dichtheden voor de voetganger een menselijke maat op het schaalniveau van de straatruimte creëren? Aanpak Eye-tracking technologie maakt zichtbaar hoe we onbewust naar de omgeving kijken wanneer we door een straat lopen. Zo kunnen we zichtbaar maken of toegepaste ontwerpoplossingen inderdaad het beoogde effect op de gebruikers van de ruimte hebben en innoveren we de ontwerppraktijk. Het is een gangbare activiteit in de praktijk van ruimtelijk ontwerpers om inspiratie en inzicht over de werkende oplossingen uit reeds gebouwde plekken te halen. Het consortium stelt middels ontwerpend onderzoek een referentieboek samen. Daarnaast zetten we Artificial intelligence (AI) in om een algoritme te bouwen waarmee ontwerpers sneller relevante referentiegebieden kunnen traceren.