De eerste uitgave van deze publicatie is in 1996 samengesteld door de werkgroep "Buigen van dunne plaat" en geeft gerichte theoretische en praktische informatie ten behoeve van respectievelijk de gebruikers van het buigproces, geïnteresseerden in dit proces, technische cursussen en opleidingen. In 2009 is deze publicatie aangepast aan de huidige stand der techniek. De inhoud van deze publicatie behandelt de aspecten welke voor het vormgeven van plaat door middel van buigen van belang zijn. De achterin toegevoegde supplementen over materialen en over machines en gereedschappen geven processpecifieke informatie over de desbetreffende onderwerpen. In de voorlichtingspublikaties VM 111 "Materialen" en VM 112 "Machines en gereedschappen" worden de algemene gegevens over deze onderwerpen behandeld.
DOCUMENT
Dit Tech-Info-blad is tot stand gekomen binnen het kader van het kennisoverdrachtproject "Fabricage van producten met geavanceerde productiemiddelen voor het omvormen en verbinden - FPGP". In dit kader zijn ook de volgende publicaties uitgegeven: TI.07.36 - "Laser-MIG/MAG hybride lassen" en TI.07.37 - "Laserlassen van complexe producten". Deze publicatie is bedoeld om bedrijven die overwegen hun buigproces te automatiseren zodanig te ondersteunen dat zij een gelijkwaardige gesprekspartner worden voor de machineleveranciers en daardoor in staat zijn om samen met hen tot de optimale oplossing voor hun buigproces te komen. Meer informatie betreffende het buigen is onder meer te vinden op de websites www.verbinden-online.nl en www.dunneplaat-online.nl, waarop ook de volgende relevante Tech-Info bladen vrij gedownload kunnen worden: TI.00.12 - "Laser- en waterstraalsnijden van gelamineerde en beklede plaat" en TI.07.35 - "Omvormprocessen".
DOCUMENT
Veel kinderen in de leeftijdsgroep van 8 tot 12 jaar haken af op de sportclub door slechte ervaringen met goedbedoelende, maar vaak onvoldoende deskundige jeugdtrainers en door de soms negatieve sfeer op en rond sportvelden. Dat geldt vooral voor kinderen die moeilijk-te-verstaan (‘lastig’) gedrag vertonen ten gevolge van milde psychosociale problemen. Het project beoogt een gedragsverandering bij jeugdtrainers te stimuleren en daarmee bij te dragen aan een veilig en inclusief klimaat voor kinderen op de sportclub. Getracht wordt om professionals zoals buurtsportcoaches en clubkadercoaches, te voorzien van een gebruiksvriendelijke digitale tool voor het begeleiden van jeugdtrainers. Daartoe wordt via een social design-benadering gefaseerd gewerkt aan de verdere ontwikkeling van de digitale tool App4Support, waarvan we recent in een eerder project een Proof of Concept (PoC)-versie tot stand hebben gebracht. De verdere ontwikkeling van App4Support vindt plaats binnen drie werkpakketten: 1. Participatie en co-creatie – Sportprofessionals, jeugdtrainers en ouders ontwerpen gezamenlijk gedragsinterventies voor jeugdtrainers die aansluiten bij de realiteit op de sportclub; 2. Gedrag en empowerment – Via interactieve workshops beoordelen sportprofessionals, jeugdtrainers en ouders gezamenlijk op basis van praktijkervaringen in hoeverre de ontworpen gedragsinterventies daadwerkelijk positief gedrag stimuleren en negatieve interacties ombuigen; 3. Waardecreatie en opschaling – Gunstig beoordeelde gedragsinterventies worden geïntegreerd in de digitale tool App4Support, met bijzondere aandacht voor de gebruiksvriendelijkheid van de app, de prioritering van adviezen en de toevoeging van gamification-elementen. Dit éénjarige project wordt uitgevoerd door Hogeschool Windesheim in samenwerking met Feeton als bedrijf uit de creatieve industrie, met In Opbouw, Intraverte en Sportservice Zwolle als organisaties uit de sector sport en gezondheid, en met enkele sportverenigingen. Vanuit een social design-benadering worden pedagogische inzichten, innovatieve methodes, gebruikerswensen en digitale technologie gecombineerd ter stimulering van positieve sportervaringen voor kinderen met milde psychosociale problemen.
Gemeenten willen weten hoe zij ervoor kunnen zorgen dat huishoudens blijvend hun afval scheiden in diverse fracties zoals papier, gft en plastic. Het gaat daarbij zowel om het verhogen van de hoeveelheid afval die gescheiden wordt, als het verlagen van de vervuiling van de gescheiden fracties. Er is al veel onderzoek verricht naar gedragsfactoren rond afvalscheiding. Toch bestaan er nog belangrijke hiaten in deze kennis, onder meer omtrent automatisch gedrag dat gedachteloos plaatsvindt. De afgelopen jaren is de aandacht vooral uitgegaan naar zogenaamde nudges die vrij geruisloos het gedrag ombuigen, zonder iets te veranderen aan de onderliggende motivatie. Mensen passen onbewust hun gedrag aan. Hierdoor blijken gedragsveranderingen niet altijd structureel verankerd te worden, omdat onderliggende waarden en motivatie niet veranderen. Een alternatief vormen interventies die het gewoontegedrag onderbreken en mensen laten reflecteren op hun gedrag (rational overrides). Door mensen te confronteren met hun eigen (milieuonvriendelijke) gedrag en te laten zien dat ze met ander gedrag een verschil kunnen maken, kan de onderliggende motivatie versterkt worden. BASSTA richt zich op deze rational overrides. Deze worden ontworpen en getest in nauwe samenwerking tussen industrieel ontwerpers en gedragspsychologen van de HvA, samen met betrokken partners. Eerst op kleine schaal en later met veldtests in geselecteerde wijken van de deelnemende gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Alphen a/d Rijn en Almere. Dit leidt uiteindelijk tot een overzicht van interventies, en hoe deze in de praktijk toegepast kunnen worden ter verbetering van de afvalscheiding. Het interdisciplinaire onderzoek richt zich op hoogbouw en gestapelde bouw, waar het verbeteren van afvalscheiding extra lastig blijkt te zijn door de beperkte ruimte voor afvalbakken en de afstand tot inzamelpunten buiten de woning. Het onderzoek wordt uitgevoerd met genoemde gemeenten, publieke instellingen op het gebied van afval (ROVA, Rijkswaterstaat, NVRD, MilieuCentraal, VVM) en gespecialiseerde adviseurs (Giraf Results, De Afvalspiegel).
Broedeieren worden door heel Europa standaard op kartonnen trays, gemaakt van papierpulp, vervoerd. Het aanbod van papierpulp neemt af, wat een verhoging van de prijs van papierpulp als grondstof tot gevolg heeft. Dit is echter niet de enige reden om de trays te innoveren en in te passen in een circulaire economisch profiel. Standaard trays zijn namelijk niet sterk genoeg, ze buigen door bij het verplaatsen en dat kan leiden tot schade aan de broedeieren. Dit heeft tot gevolg dat: 1) er minder eieren per tray worden vervoerd dan gewenst, 2) dat ventilatie van de lucht niet optimaal is, wat de gezondheid van de kuikens ‘to-be’ negatief beïnvloedt en, 3) ongeveer 10% van de broedeieren verloren gaat en er dus financiële schade is. Er is daarom behoefte aan een alternatief. Het versterken van de structuur en de ventilatieverbetering van de eiertrays stelt eisen aan de vervanger van de papierpulp. Het moet sterker zijn dan papierpulp en de vormgeving van de eiertrays moet dusdanig zijn dat voldoende ventilatie plaatsvindt. Bamboevezels met een biobased verbindingsmiddel zou hieraan kunnen voldoen. Concreet doel: De selectie van een betaalbaar bio-based en bio-afbreekbaar(circulair) bindmiddel voor bamboevezels en het maken van prototypen eiertrays voor broedeieren. Het doel van dit project is te onderzoeken welke combinatie van (bamboe) vezels en een biobased verbindingsmiddel (binders) een sterke en zeer lichte structuur oplevert. Het moet de potentie hebben om in bulk geproduceerd te worden, dat wil zeggen miljoenen trays per jaar binnen de EU. Het liefst wordt er gebruik gemaakt van bindmiddel uit afvalstromen. Uiteindelijk doel is de ontwikkeling van een nieuwe eiertray die sterk genoeg is om alle eieren te dragen, beter ventileert en (nice-to-have) eetbaar is voor de kuikentjes die uitkomen. Partners in het project: Bambooder, afdeling Biologie faculteit beta-wetenschappen Universiteit Utrecht Instituut Natuur & Techniek en Instituut Life Sciences & Chemistry, Hogeschool Utrecht.