Het doel van het dit onderzoek is om inzicht te krijgen in het gedrag van burgers in NoordNederland met betrekking tot het omgaan met ongebruikte medicijnen. Deze inzichten kunnen worden gebruikt om media-gedragsinterventies te ontwerpen die burgers stimuleren om ongebruikte medicijnen in te leveren bij een apotheek of de milieustraat. Het onderzoek is uitgevoerd door het lectoraat Transformational Media van NHL Stenden Hogeschool en maakt deel uit van het door SNN-gesubsidieerde project "Medicijnresten uit Water", een samenwerkingsproject van het Netwerk Medicijnresten uit water Noord-Nederland. Dit is een brede samenwerking van 20 partners uit de zorg-, water- en kennissector, geleid door het HANNN (Healthy Ageing Network Noord-Nederland), met als doelstelling om medicijnresten in het water te verminderen door een Mcross-sectorale samenwerking.
DOCUMENT
Introduction: Cancer survivors face physical, lifestyle, psychological, and psychosocial challenges. Despite the availability of aftercare services, survivors still have unmet needs. Digital aftercare programs may offer support, but their use is limited. This study aimed to examine what is needed to improve uptake and adoption of these programs. Additionally, it explored sociodemographic and clinical variables that may influence these needs. Methods: A mixed-methods approach was used, involving qualitative interviews and a questionnaire. The research was guided by the COM-B model of behaviour, which considers capability, opportunity, and motivation crucial for behaviour. Qualitative analysis was performed using the framework method. Statistical analyses involved descriptive statistics and regression analysis. Results: Fourteen cancer survivors were interviewed, and 213 participants completed the questionnaire. Findings indicated that most respondents had a positive or neutral attitude towards digital aftercare programs, believing these could address their cancer-related challenges. Still, only a small percentage had experience with them, and most were unaware of their existence. Many expressed a desire to be informed about them. Some were uncertain about their effectiveness. Others were concerned about a lack of reimbursement. No significant influence of the sociodemographic and clinical variables was found. Conclusion: Cancer survivors are generally positive about digital aftercare programs but are often unaware of their availability. Raising awareness, clarifying their value, and providing support and reimbursement could enhance uptake and adoption. Implications for Cancer Survivors: The current insights can help improve participation in digital aftercare programs, ultimately fostering health, well-being, and quality of life of cancer survivors.
MULTIFILE
NL samenvatting: In dit verkennend onderzoek werden social engineering-aanvallen bestudeerd, vooral de aanvallen die mislukten, om organisaties te helpen weerbaarder te worden. Fysieke, telefonische en digitale aanvallen werden uitgevoerd met behulp van een script volgens de 'social engineering-cyclus'. We gebruikten het COM-B model van gedragsverandering, verfijnd door het Theoretical Domains Framework, om door middel van een enquête te onderzoeken hoe Capability, Motivational en vooral Opportunity factoren helpen om de weerbaarheid van organisaties tegen social engineering-aanvallen te vergroten. Binnen Opportunity leek sociale invloed van extra belang. Werknemers die in kleine ondernemingen werken (<50 werknemers) waren succesvoller in het weerstaan van digitale social engineering-aanvallen dan werknemers die in grotere organisaties werken. Een verklaring hiervoor zou een grotere mate van sociale controle kunnen zijn; deze medewerkers werken dicht bij elkaar, waardoor ze in staat zijn om onregelmatigheden te controleren of elkaar te waarschuwen. Ook het installeren van een gespreksprotocol over hoe om te gaan met buitenstaanders was een maatregel die door alle organisaties werd genomen waar telefonische aanvallen faalden. Daarom is het moeilijker voor een buitenstaander om toegang te krijgen tot de organisatie door middel van social engineering. Dit artikel eindigt met een discussie en enkele aanbevelingen voor organisaties, bijvoorbeeld met betrekking tot het ontwerp van de werkomgeving, om hun weerbaarheid tegen social engineering-aanvallen te vergroten. ENG abstract: In this explorative research social engineering attacks were studied, especially the ones that failed, in order to help organisations to become more resilient. Physical, phone and digital attacks were carried out using a script following the ‘social engineering cycle’. We used the COM-B model of behaviour change, refined by the Theoretical Domains Framework, to examine by means of a survey how Capability, Motivational and foremost Opportunity factors help to increase resilience of organisations against social engineering attacks. Within Opportunity, social influence seemed of extra importance. Employees who work in small sized enterprises (<50 employees) were more successful in withstanding digital social engineering attacks than employees who work in larger organisations. An explanation for this could be a greater amount of social control; these employees work in close proximity to one another, so they are able to check irregularities or warn each other. Also, having a conversation protocol installed on how to interact with outsiders, was a measure taken by all organisations where attacks by telephone failed. Therefore, it is more difficult for an outsider to get access to the organisation by means of social engineering. This paper ends with a discussion and some recommendations for organisations, e.g. the design of the work environment, to help increase their resilience against social engineering attacks. https://openaccess.cms-conferences.org/publications/book/978-1-958651-29-2/article/978-1-958651-29-2_8 DOI: 10.54941/ahfe1002203
DOCUMENT
De opkomst van True Pricing als een alternatieve benadering voor prijsstelling en kostenanalyse weerspiegelt de groeiende aandacht voor duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. True Pricing integreert externe kosten, zoals milieuvervuiling en sociale impact, voor een nauwkeuriger beeld van de totale kosten van producten en diensten. Traditionele economische modellen negeren vaak deze kosten, wat de impact van de keuzes van besluitvormers en consumenten beperkt. True Pricing stimuleert eerlijker en duurzamer economisch ondernemen, wat zowel voordelen oplevert voor het milieu en de samenleving als kansen biedt voor innovatie en verbeterde besluitvorming. Consumentengedrag begrijpen is cruciaal voor het succes van True Pricing. Factoren zoals acceptatie, prijsperceptie en gedragsverandering spelen hierbij een rol. Effectieve communicatie is essentieel om consumentenbewustzijn te vergroten en bereidheid om de echte kosten van producten te betalen te stimuleren. Dit KIEM-project draagt bij aan gedragsverandering en systeemverandering door met het COM-B gedragsmodel, consumentengedrag in reactie op communicatie over True Pricing te analyseren. Door consumenten daarbij aan te moedigen bewustere keuzes te maken, wordt de weg vrijgemaakt voor een algehele systeemverandering voor prijsstelling en kostenanalyse. De focus ligt op de voedselindustrie met expertise in True Price berekeningen en een dringende vraag naar effectieve communicatie. Om deze reden zijn True Price, Source Ops, en de HvA samengekomen om praktijkgericht onderzoek te doen naar consumentengedrag en communicatiestrategieën om de overgang naar True Pricing te binnen de catering te bevorderen. Hierbij beschikken deze praktijkpartners over specifieke expertise omtrent True Pricing, communicatiestrategieën, en catering. Het onderzoek richt zich op het in kaart brengen van externe kosten, het vertalen ervan naar consumenten via verschillende communicatiemiddelen- en content, en het testen van communicatie bij aankoop van voedsel. De centrale vraag is ‘welke communicatiemiddelen- en content motiveren consumenten om de True Price van voedsel te betalen en om duurzamere koopbeslissingen te nemen?’
In de maatschappij is steeds meer aandacht voor een gezonde leefstijl. Fysiotherapeuten kunnen een belangrijke rol spelen bij het stimuleren van duurzaam gezond beweeggedrag. Een persoonsgerichte aanpak waarbij de context van cliënten centraal staat is bij het stimuleren van gezond beweeggedrag essentieel. Om fysiotherapeuten te ondersteunen deze persoonsgerichte aanpak tijdens de behandeling toe te passen hebben drie hogescholen met behulp van een RAAK-Publiek subsidie de BiBoZ-methode (Blijf in Beweging ondersteuning Zorgprofessionals) ontwikkeld. De opbrengst van dit project bestaat uit zes beweegprofielen en een beslistool, die beiden vanuit cliëntperspectief en in co-creatie met cliënten en zorgprofessionals zijn ontwikkeld en geëvalueerd. Uit de haalbaarheidsstudie en gesprekken in het werkveld blijkt dat de BiBoZ-methode door fysiotherapeuten en cliënten positief wordt gewaardeerd. Bij de ontwikkeling van de methode lag de nadruk op het niveau van de individuele zorgprofessional en cliënt en nog niet op het organisatieniveau en het gezondheidszorgsysteem waarbinnen de methode geïmplementeerd moet worden. Voor een bredere inzetbaarheid van de methode in de dagelijkse fysiotherapiepraktijk is het nodig om op een systematische manier een generieke implementatiestrategie te ontwikkelen. Daarbij moet rekening worden gehouden met factoren op individueel, organisatie als maatschappelijk niveau zoals de koppeling met een (digitaal) zorgsysteem van de fysiotherapiepraktijk, de grote diversiteit aan praktijkvoeringen en de bekostigingsstructuur. Binnen deze RAAK-mkb aanvraag ‘BiBoZ-in de Dagelijkse FysiotherapiePraktijk’ (BiBoZ-DFP) wordt, in co-creatie met zes fysiotherapiepraktijken, een zorginnovatiebedrijf, cliënten, docentonderzoekers en studenten een implementatiestrategie ontwikkeld en geïmplementeerd. Vervolgens wordt een hybride implementatie-effectonderzoek uitgevoerd om de implementatiestrategie, de implementatie zelf en de effecten van de BiBoZ-methode te evalueren. In het consortium zitten hogescholen, fysiotherapiepraktijken, een zorginnovatiebedrijf (Zorg1), een cliëntenorganisatie (DVN) en een beroepsvereniging (KNGF). Zij worden geadviseerd door een breed samengestelde klankbordgroep. Het uiteindelijke doel is landelijke opschaling van de BiBoZ-methode naar de dagelijkse fysiotherapiepraktijk via het Innovatieplatform Fysiotherapie en het KNGF.