Rationale: Patients with cancer of the upper gastrointestinal tract or lung are more likely to present with malnutrition at diagnosis than, for instance, patients with melanoma. Low muscle mass is an indicator of malnutrition and can be determined by computed tomography (CT) analysis of the skeletal muscle index (SMI) at the 3rd lumbar vertebra (L3) level. However, CT images at L3 are not always available. At each vertebra level, we determined if type of cancer, i.e., head and neck cancer (HNC), oesophageal cancer (OC) or lung cancer (LC) vs. melanoma (ME) was associated with lower SMI. Methods: CT images from adult patients with HNC, OC, LC or ME were included and analyzed. Scans were performed in the patient’s initial staging after diagnosis. MIM software version 7.0.1 was used to contour the muscle areas for all vertebra levels. Skeletal muscle area was corrected for stature to calculate SMI (cm2/m2). We tested for the association of HNC, OC, or LC diagnosis vs ME with SMI by univariate and multivariate linear regression analyses. In the multivariate analyses, age (years), sex, and body mass index (BMI; kg/m2) were included. Betas (B;95%CI) were calculated and statistical significance was set at p
DOCUMENT
Het doel van deze studie was het testen van een dertigtal familieleden op Charcot-Marie-Tooth type 1A met behulp van een real time kwantitatieve polymerase kettingreactie. Duplicatie van het gen werd bij 50 % van de familieleden gevonden, overeenkomend met Mendeliaanse overerving.
DOCUMENT
Dit najaar zijn de langverwachte nieuwe consensuscriteria voor hetvaststellen van ondervoeding en sarcopenie gepresenteerd. Het gaatom de internationale criteria voor de diagnose van ondervoeding ende herziene Europese consensus over de sarcopenie-definitie en decriteria voor diagnose. Beide worden internationaal gedragen en zullen wereldwijd worden aanbevolen als de nieuwe standaard
DOCUMENT
Smart Materials, book of ideas is het resultaat van en unieke samenwerking. Deskundigen en leveranciers van smart materials, designers van drie Twentse ontwerpbureaus en studenten Industrieel Product Ontwerpen van Saxion twee intensieve dagen met veel plezier samengewerkt aan dit “Book of Ideas”. Het project “Smart Materials, Book of Ideas” is een van de deelprojecten van het RAAK project “Materialen in Ontwerp” dat van januari 2007 tot medio 2008 gelopen heeft bij het Saxion Kenniscentrum Design en Technologie. Het doel van dit project is het expliciet onder de aandacht brengen van de mogelijkheden van een nieuwe klasse materialen voor het MKB: de “Smart Materials”. Alles is “smart” tegenwoordig en iedereen heeft het over nieuwe mogelijkheden, maar over wat voor materialen en eigenschappen hebben we het eigenlijk? Het is de bedoeling niet alleen een droge opsomming te geven van de eigenschappen en mogelijkheden van smart materials. De mogelijkheden die deze nieuwe materialen kunnen bieden worden tastbaar gemaakt door allerlei creatieve toepassingen te laten zien in (verbeterde) bestaande producten en geheel nieuwe concepten. Op deze wijze wordt geïllustreerd hoe deze nieuwe materialen kunnen bijdragen aan de functionaliteit van een product. De creatieve toepassingen zijn het resultaat van de brainstorm-tweedaagse met materiaaldeskundigen, designers en studenten ‘Industrieel Product Ontwerpen’ (IPO). Met dit boekwerkje wil het Saxion Kenniscentrum Design en Technologie bereiken dat productontwerpers en met name het MKB geïnteresseerd raakt in de mogelijkheden die smart materials direct of in toekomst kunnen bieden. Er ligt voor de bedrijven een grote kans om met deze nieuwe materialen succesvolle innovatieve producten te ontwikkelen.
MULTIFILE
Het doel van deze systematische review is het evalueren van de meest effectieve fysiotherapeutische behandelingen gericht op loopfunctie, kwaliteit van leven, range of motion en spierkracht na een totale knieprothese op basis van artrose, die gepubliceerd zijn na 2007. Voor dit onderzoek zijn acht RCT’s geïncludeerd. De uitkomsten van deze onderzoeken versterken het al eerder aangetoonde voordeel van fysiotherapie op korte termijn na een totale knieprothese.
DOCUMENT
Met dit document sluiten we de divergentiefase af, waarin we alle ideeën verzamelden die we konden bedenken en vinden. Het document dient als basis voor het uiteindelijk plan voor de Bleulandzaal. Er hebben in deze fase een aantal activiteiten plaats gevonden: (1) Ideeën bedenken door Jesse en Dick, bovenop eerdere ideeën; (2) Brainstorm sessie met docenten en Universiteitsmuseum (UM)-personeel; (3) Webonderzoek; (4) Bezoek aan het Dolhuys te Haarlem. Er zijn tal van ideeën, groen en rijp uit al deze activiteiten gekomen. Het heeft ons inziens een aantal haalbare oplossingen opgeleverd. Ook denken we een goed idee gekregen te hebben over hoe we, als dat nodig mocht zijn, de zaal tegen beperkte kosten zo zouden kunnen aanpassen dat er meer nuttig oppervlak beschikbaar komt voor de expositie. Ook is een van de uitkomsten uit de brainstormsessie dat er niet per sé behoefte is (hoeft te zijn) aan een hele sterke link met het heden omdat het verhaal van Bleuland, de voorwerpen in het kabinet, de mensen en de verhalen erachter en de stand van de medische wetenschap eind 18e eeuw interessant genoeg zijn om te vertellen. Je kunt het verhaal van tegenwoordig vertellen met verwijzingen naar vroeger maar je kunt ook het verhaal van vroeger vertellen met links naar het heden. Wellicht dat vanuit de ambiance van de zaal de laatste een mooiere keuze is. Hieronder staan de belangrijkste ideeën kort genoemd: • Dialoogtafel vroeger, heden en toekomst.; • Het diagnosticeren van speelgoedberen met behulp van oude en nieuwe technieken; • Anatomie in de toekomst; • Het maken van beweegbare kleine monitors vlak bij de kasten zelf met daarop informatie over en de menselijke verhalen achter de objecten; • Het vergroten van het vloeroppervlak ‘boven’ door het omtimmeren van de trap en het aanleggen van een smallere aparte trap naar beneden(zie tekening in dit document). Met de beschikbare middelen en gegeven de randvoorwaarden denken wij dat het idee van de interactieve dialoogtafels met drie scenario’s vroeger, nu en in de toekomst het beste zal werken en het meest realistisch is om uit te werken. De randvoorwaarde van 15 personen tegelijk aan de slag is naar alle waarschijnlijkheid te hoog gegrepen omdat vijf personen aan één dialoogtafel niet realistisch is. Naast de dialoogtafels zijn natuurlijk wel de objecten in het kabinet zelf te zien.
DOCUMENT
In 2008 heeft het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) de KNGF-beweegprogramma’s herzien; het warden de ‘Standaarden Beweeginterventies’, gericht op mensen met een chronische aandoening. Een dergelijke standaard stelt een voldoende competente fysiotherapeut in staat bij mensen met een chronische aandoening een actieve leefstijl te bevorderen en hun mate van fitheid te verhogen. Basis voor de herziening vormen de oorspronkelijk door TNO ontwikkelde beweegprogramma’s, van waaruit de tekst grondig is geactualiseerd. De gedetailleerde invulling van de programma’s in ‘kookboekstijl’ is niet opnieuw opgenomen. Gekozen is voor een actueel concept dat de fysiotherapeut de mogelijkheid biedt een ‘state-of-the-art’programma te ontwikkelen met respect voor de individuele patiënt en praktijkspecifieke randvoorwaarden
DOCUMENT
Met dit onderzoek is een eerste verkenning gedaan naar het gebruik van hulp- en trainingsmiddelen door trainers in de praktijk en de aanwezige kennis over emoties en leerprincipes van dieren bij trainers. Hierbij zijn de volgende twee onderzoeksvragen gesteld: Welke kennis is er aanwezig bij trainers van honden en paarden over het herkennen van de gedragssignalen van honden en paarden en het gebruik van leertheorieën? En: Welke hulp- en trainingsmiddelen worden gebruikt en vormen deze een risico op welzijnsaantasting bij het trainen van honden en paarden?
DOCUMENT