Martien Visser roept de politiek en de rechterlijke macht op te stoppen met het nemen van deelbesluiten en strategisch en integraal te gaan denken en doen.
LINK
Nederlandse gemeenten hebben te maken met een grote bouwopgave. Dit zorgt voor veel voertuigbewegingen van en naar bouwprojecten. In 2021 werd er meer dan 250 miljoen ton bouwmaterialen vervoerd in Nederland. Daarmee is de bouw de grootste vervoerende sector in tonnen. Op de snelwegen transporteert één op de vijf vrachtwagens bouwmaterialen, in steden is dat één op de vier. Ook financieel gezien is de impact groot: de logistieke kosten in de bouwsector bedragen ruim € 6 miljard per jaar. Uiteraard is ook de CO2-uitstoot een belangrijk agendapunt: het aandeel van transport in de totale CO2-uitstoot van de bouwsector bedraagt maar liefst 35%. De vraag doet zich daarom voor: hoe kan de bouwlogistiek beter worden geregeld? De Topsector Logistiek onderzocht het.
Het doel van dit project is het onderzoeken of CO2 en kosten kunnen worden gereduceerd in twee zorginstellen door het Specifiek Ziekenhuis Afval (SZA) anders te verzamelen en verwerken. Dit praktijkgerichte onderzoek wordt mogelijk door een samenwerking van Windesheim, Flynther, Dermatologisch Centrum en Isala. SZA wordt verzameld in speciale vaten en getransporteerd naar speciale verbrandingsovens in Dordrecht, waar het afval inclusief het vat onder hoge temperatuur wordt verbrand. Dit leidt tot een hoge CO2 uitstoot en onnodig hoge afvalkosten voor zorgpartijen. Tijdens de voorbereidende interviews voor dit onderzoek hebben respondenten uit de zorgsector al verschillende suggesties gedaan om de hoeveelheid afval te reduceren: • Alleen medisch afval in het vat stoppen, geen andere afvalstromen; • Vaten zo veel mogelijk vullen voordat deze worden vervangen; • Beter scheiden van SZA. Een deel van het SZA hoeft niet onder speciale omstandigheden te worden verbrand, door deze apart in te zamelen kan het in de buurt van de zorginstelling worden vernietigd in plaats van in Dordrecht. • Gebruik van andere soorten vaten die gemaakt zijn uit karton of dunner kunststof. Vanuit Flynther en het Dermatologisch centrum is de praktijkvraag; “Als door diverse partijen wordt aangegeven dat er kan worden bespaard, waarom hebben partijen uit de zorg hier dan geen of nauwelijks aandacht voor? Zijn er nog meer manieren om SZA te reduceren?” De praktijkvraag van dit onderzoek is:Op welke wijze kunnen zorginstellingen door aanpassingen in het inzamelen van SZA, de hoeveelheid CO2 uitstoot en kosten binnen deze afvalstoom reduceren?Om deze vraag te beantwoorden worden de mogelijkheden zoals hierboven beschreven getoetst en de impact bepaald. Daarnaast wordt gekeken hoe het SZA inzamelingsproces moet worden aangepast om deze besparing te realiseren. Ook wordt onderzocht wat beperkende factoren zijn voor deze besparingen. De onderzoeksvragen worden beantwoord door een verkennend onderzoek dat wordt gebaseerd op twee case studies.
Van rietjes tot ondergoed, van tuinmeubelen tot tandenborstels, we zien het in steeds meer producten terug: bamboe. Het is een veelbelovende grondstof, kan veel CO2 opnemen en groeit snel. Veel bamboe wordt echter nog steeds geïmporteerd uit Azië. Maar daar lijkt nu, met de eerste grootschalige Europese bamboeplantages, een eind aan te komen. De nieuwe bamboe uit Europa heeft alleen een andere samenstelling dan de Aziatische variant, wat betekent dat er nog veel onduidelijk is. Is het mogelijk om de gehele waardeketen – van grondstof via verwerking, halffabricaat en ontwerp naar meubel – duurzaam vorm te geven en transparant te houden? Het ArtEZ lectoraat Tactical Design onderzoekt de mogelijkheden van in Europa geproduceerde bamboe – van zaadje tot tuinmeubel.Het lectoraat Tactical Design werkt in het kader van Bamboo Europe samen met BambooLogic, Wageningen University & Research, Nederlands Openluchtmuseum, Studio Joris Laarman, Studio Hanna Kooistra, Studio Joris de Groot, Studio met met en Beckeringh Design Amsterdam. Het project wordt gefinancierd door NWO/Regieorgaan SIA RAAK-mkb.Meer informatieMeer weten over Bamboo Europe, of zou je graag in contact komen met één van de betrokken onderzoekers? Neem dan contact op met Roos Wijnants (communicatiespecialist onderzoek) via r.wijnants@artez.nl.
Duurzame energie is een belangrijk thema binnen de Hanzehogeschool, maar ook in de regio Noord-Nederland. Alternatieve gassen zoals biogas en waterstof nemen daarbij een belangrijke plaats in. Veel aandacht gaat daarbij uit naar de energievoorziening op systeemniveau (als maatschappelijk vraagstuk) en naar concrete technologische oplossingen daarbinnen. Het is echter nog onduidelijk hoe vraag en aanbod van alternatieve gassen als waterstof aan elkaar gekoppeld moeten worden, hoe de infrastructuur eruit zal gaan zien en welke schaalgroottes daarbij passen. Dit roept binnen het regionale netwerk van bedrijven en binnen regionale overheden veel vragen op. Veel bedrijven zien kansen, maar zoeken naar de best passende plek binnen de energiewaardeketen. Informatie op dit gebied ontbreekt vaak of is gekleurd.Het voorgestelde onderzoek voorziet in deze leemte. Onderzocht zal worden welke biogas- en waterstofketens kansrijk zijn vanuit economisch en duurzaamheidsperspectief, gericht op de middellange termijn en de regio Noord-Nederland. De focus zal daarbij liggen op levelised cost of energy, energie-efficiëntie van de keten en CO2-reductie, waarbij de gehele energiewaardeketen van duurzame gassen beschouwd zal worden. Dit onderzoek past bij de lectoraten van de Hanzehogeschool rondom het thema Energie, en bij de lectoraten Energietransitie/Waterstoftoepassingen en Life Sciences & Renewable Energy in het bijzonder. Het is een logisch vervolg op eerdere onderzoeksprojecten van de kandidaat postdoc, die zich hebben gericht op ketenanalyses van het biogassysteem. Dit postdoc onderzoek sluit ook direct aan bij masteronderwijs dat aan de Hanzehogeschool gegeven wordt, waarbij studenten duurzame energieketens leren analyseren vanuit techno-economisch gezichtspunt, rekening houdend met duurzaamheidsaspecten. Het voorgestelde onderzoek draagt substantieel bij aan stevige verankering en continuïteit van het onderzoeksportfolio, dat op een natuurlijke en praktische manier verbonden is aan het onderwijs.