In the autumn of 2009, a group of exchange students in the University of Applied Sciences of Utrecht got a task to make a research project on the current situation of Social Media. The group consisted of 5 people with really different backgrounds and opinions. Two Finnish, one Austrian, one Belgian and one Taiwanese put their heads together to explore the enormous world of Social Media. In this paper, Social Media stands for Online Social Media in other words: websites that allow people to communicate with each other, share opinions and ideas, public or semi-public profiles for the users and possibility to view those profiles. Most known examples of Social Media at this moment (2010) would be Facebook, MySpace, YouTube, Flickr, flixter, LinkedIN, Tagged, Twitter and Plurk. There are hundreds and hundreds more of Social Media websites and each of them has its own purpose and idea. Some of them concentrate on one topic or subject and some websites are more expanded. Most of the Social Media websites give the opportunity to their users to upload pictures, videos and other data but the most important thing is that social media allow people to communicate ‘one-to-many and many-to-one’ and not as the old fashion media ‘one-way communication’ only.
All social media should have a sticker saying 'Don't Jump for the Tool!' While it is tempting 'to use Twitter', the choice of a medium like Twitter cannot be seen in isolation of strategic goals, instruments and expected results, i.e. a communication strategy. We designed a board game, called the Media Strategy Game, which makes professionals aware of the choices and opportunities involved in developing a communication strategy. By playing the game, assumptions about objectives and results are made explicit and awareness is created for the activities needed to achieve objectives. The game therefore serves to stimulate discussions, provides insights for the development of an efficient media policy, and helps to create consensus. While designed for professionals who need to communicate a message inside or outside of an organization, it has also proved very valuable in trainings and in higher education. Recently a workbook has been added to the board game that helps professionals to formulate their communication strategy by providing 16 hands-on models for business strategy, business modelling, leveraging tools and formulating indicators to measure impact.
An ELISA was set up using polyvinylchloride microtiter plates coated with rabbit anti-UK IgG's and affino-purified goat anti-UK IgG's as second antibody. Detection occurred with rabbit anti-goat IgG antibodies conjugated with alkaline phosphatase. The assay is specific for urokinase (UK) with a detection limit of 100 pg/ml sample. Tissue-type plasminogen activator, up to concentrations of 100 ng/ml, does not interfere. The assay measures the antigen of the inactive zymogen pro-UK, the active enzyme UK and the UK-inhibitor complex with equal efficiency and gives the total UK antigen present, irrespective of its molecular form. Culture media of fibroblasts, endothelial- and kidney cells showed, despite the absence of active UK, antigen levels of 1.2, 23 and 65 ng/ml, respectively. In human plasma the UK concentration was found to be 3.5 +/- 1.4 ng/ml (mean +/- SD, n = 54). The inter- and intra-assay variations were 20% and 6%, respectively.
In tijden van toenemende culturele diversiteit en arbeidsonzekerheid hebben jongeren in Nederlandse en Duitse stadswijken grote behoefte aan richting met betrekking tot hun toekomstige leven. Ouders en leraren lijken zelf vaak te worden overweldigd door de snel veranderende wereld waarin ze leven. Naast deze veranderingen neemt het gebruik van sociale media sterk toe, waardoor de al bestaande generatiekloof nog groter wordt. Deze ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de levensloopperspectieven van jongeren en leiden er vaak toe dat ze meer dan ooit richting zoeken bij hun leeftijdgenoten. In plaats van dit te zien als een problematische situatie, is dit project erop gericht de netwerken van jongeren te gebruiken als bron voor verbetering van de stadswijken. Het basisidee is jonge adolescenten (in de leeftijd van 12-14 jaar) te empoweren via bepaalde leeftijdgenoten die al gerespecteerd, verantwoordelijk en stabiel in het leven staan. Deze ‘homies’ (vier Nederlandse en vier Duitse jongeren) worden getraind en begeleid door experts op het gebied van oplossingsgericht denken en inspirerende communicatie. Daarna gaan de homies aan de slag in hun eigen wijk, waar ze drie maanden actief zullen zijn. De meeste communicatie met hun leeftijdgenoten zal verlopen via mobiele communicatie en sociale medianetwerken. In het begeleidende onderzoek wordt een analyse gemaakt van de leefsituatie van jongeren in de geselecteerde wijken voor en na de tussenkomst van de homies. De homies houden zelf een (mobiel) dagboek bij dat inzicht zal bieden in hoe zij zelf de veranderingen bij de jongeren in hun wijk zien.
Met het onderzoek Co-creatie, kunst & media en kwetsbare ouderen wil Saskia van de Ree de voorwaarden van het co-creatieve proces van participatieve kunst & mediaprojecten duiden. Als casus is gekozen voor het project Domweg gelukkig in Groningen van Samen in Beeld-TV. Dit Groningse mediaproject maakt televisie met, voor en door ouderen om eenzaamheid aan te pakken. Door de benadering van het werkproces vanuit het meervoudige perspectief van onderliggende ethische, economische, artistieke en sociale aspecten, toetst onderzoeker Saskia van de Ree een door haar ontworpen hybride theoretisch kader op deze concrete participatieve kunst & media- praktijk. Het onderzoek belicht de meervoudigheid van waardecreatie in de sociaal artistieke praktijk en duidt de werkwijze in termen van : 1) de empowerment van kwetsbare groepen 2) waardering van het project in termen van draagvlak en borging 3) kunst en media als ontmoeting/katalysator en 4) co-creatie als een vorm van samen werken en leren. Het onderzoek valt onder de onderzoekslijn Art & Dementia van het lectoraat Image in Context (Academie Minerva, Hanzehogeschool Groningen) en wordt begeleid door dr Anke Coumans.
Dit promotieonderzoek richt zich op de relatie tussen de inclusieve stad en de “culturele commons”. Dit verwijst naar collectieve, culturele praktijken die op initiatief van burgers worden genomen buiten, in en tussen markt en overheid. Het onderzoek wil nagaan hoe wijkcultuurhuizen in Utrecht kunnen bijdragen aan een meer inclusieve stad door te werken met culturele commons en ‘commoning’ principes.Doel Het promotieonderzoek wil een bijdrage leveren aan het bevorderen van een cultuur inclusieve stad Utrecht door de relatie tussen wijkcultuurhuizen en culturele commons te onderzoeken. Het promotieonderzoek levert bovendien een bijdrage aan actualisering van het bachelor- en masteronderwijs van Social Work en Community Development. Resultaten Het promotieonderzoek levert een wetenschappelijke onderbouwing voor de professionalisering van de wijkcultuurhuizen en van interne processen van culturele commons. Luister hieronder en via je favoriete podcastapp de podcastaflevering van Lessen uit #HUonderzoek waarin Aart vd Maas en Appie Alferink van Stichting ZIMIHC het hebben over hoe culturele commons en wijkcultuurhuizen kunnen zorgen voor meer verbinding en een antwoord kunnen zijn op polarisatie. Looptijd 01 december 2019 - 01 december 2023 Aanpak In het promotieonderzoek worden meerdere onderzoeksmethoden gecombineerd: beschrijvend onderzoek, verdiepend literatuuronderzoek en een participatief actieonderzoek naar de commoning principes van culturele commons en de betekenis daarvan voor de professionele aanpak van wijkcultuurhuizen. In dit promotietraject wordt nadrukkelijk naar mogelijkheden gezocht om studenten als medeonderzoekers te verbinden aan het promotieonderzoek. Interesse? Mail aart.vandermaas@hu.nl. In de media De idee van ‘common’ kan ruimte geven aan inwoners van een stad om zelf vorm en betekenis te geven aan de samenleving via het delen en beheren van gemeenschappelijke materiële en/of immateriële hulpbronnen, vertelt Aart van der Maas aan Residenties in Utrecht.